https://biologielessen.nl/index.php/dna-8/560-enzymen-2
1. Verschil tussen stofwisseling en stofuitwisseling
Organisme moeten voortdurend stoffen uitwisselen met hun omgeving
Stofuitwisseling = het proces waarbij dat cellen stoffen op nemen en afgeven
= de verplaatsing van de stoffen
Stofwisseling/METABOLISME/ BIOCHEMISCHE REACTIES: het proces waarbij dat stoffen in andere
stoffen veranderden
(verandering in de structuur)
Vb. fotosynthese: Water + CO2 verandert in O2 + suiker
2. soorten stofwisselingsreacties
Naam reactie Anabole reactie Katabole reactie
Wat is dat ? Reactie waarbij dat er grote Reactie waarbij dat de grote
biomoleculen worden gemaakt biomoleculen afgebroken worden
ENERGIE moet geïnvesteerd ENERGIE komt vrij!
worden!
Wat voor soort reactie is Endo-energetisch reactie Exo-energetische reactie
het? Vorming maltose door condensatiereactie Vertering van lactose
Voor wat zorgt het 1. groei
ervoor? 2.herstel
3.onderhouding
Andere benamingen 1. opbouwstofwisseling 1.afbraakstofwisselings
2.anabolisme 2.katabolisme
3.assimilatie 3.dissimilatie
Belangrijke reacties Fotosynthese Celademhaling
6 CO2 + 6H2O C6H12O6 + 6O2 C6H12O6 +6O2 6CO2 + 6H2O
ENERGIE INPUT ENERGIE OUTPUT
3. Enzymen/ BIOKATALYSATOR
= eiwitten die chemische reacties mogelijk maken, versnellen, vergemakkelijken
Andere benaming: BIOKATALYSATORBio=aangemaakt door organisme + katalysator=versnelt proces
3.2 Structuur en werking van enzymen
3.2.1. enzymen zijn proteïnen
Uit 1 / meer polypeptideketens gevouwen in specifieke 3D-structuren
-enzym verliest zijn werking wanneer 3D-stuctuur verloren gaat
, 3.2.2. vorming van het enzym-substraatcomplex
-Actief centrum= groef/holte die enzym bevat door ruimtelijke schikking
aminozuren
-substraat werkt met een geactiveerd enzym
-enzym-substraatcomplex = enzym gebonden aan substraat
-enzym + reactieproduct = reactie tussen substraat en enzym
3.2.3. enzymen verlagen de activeringsenergie
Normaal moet er bij een reactie extra energie worden ingestoken = ACTIVERINGSENERGIE
-activeringsenergie is vaak warmte, zodat reactie sneller kan verlopen
-in levende cellen zou warmte cel vernielen daarom komt enzym van pas. Deze verlaagt de
activeringsenergie
3.2.4. levensduur van enzym
-bepaalde levensduur
Na bepaalde periode gaan ze niet meer kunnen functioneren en worden hierdoor afgebroken
3.3. naamgeving voor enzymen
substraat Naam van het enzym
Amylum (zetmeel) Amylase
Lactose (melksuiker) Lactase
Lipide Lipase
Peptide (aminozuurketen) Peptidase /protease
3.4. eigenschappen van enzymen
2 redenen waarom er veel soorten bestaan :
1. voor elke substraatmolecule bestaat er een ander enzym
2. voor verschillende reacties van eenzelfde substraatmoleculen andere enzym nodig
CONCLUSIE =2 EIGENSCHAPPEN: 1. Substraat specifiek
2. reactie specifiek
3.4.1. Enzymen zijn substraatspecifiek
Actief centrum = specifiek gebouwd 1 bepaald substraat past erin (zoals sleutel)
=substraatspecifiek
3.4.2. Enzymen zijn reactiespecifiek