Samenvatting Hoofdstuk water p. 1-28

p. 1 - 28 | Ilke saels




Technische uitrusting: water
Koud- en warmwaterinstallaties
1. Drinkbaar water
 moet weinig ijzer- en mangaangehalte hebben > veroorzaken bruin water & aantasting vd
leidingen
 mag geen toxische bestanddelen & schadelijke bacteriën
 moet helder zijn (geen zwevende bestanddelen), kleurloos, reukloos & smaakloos
 Hardheid: aanwezigheid van calcium en magnesium
 < 3°dH is zeer zacht water
 3 – 9°dH zacht water
 9 – 14°dH hard water

2. Winning van niet-drinkbaar water (regenwaterput) omdat:
 men het gebruik van niet-drinkbaar water wil promoten voor zaken zoals wc doorspoelen,
kuisen…
 men een buffer wil creëren waardoor regenwater trager in de riolering
terechtkomt > kans op overstroming verkleint.
 Voordeel: regenwater is veel goedkoper dan leidingwater & zacht water
(zonder kalk) is zeer geschikt voor wasmachines etc
 Nadeel: regenwater is agressief water (bv. zure regen)

3. Ontginning van drinkbaar water (= leidingwater)
A. Van oppervlaktewater
 is zacht en zout water
 vanwege hun hoge zuurtegraad agressief (kan lood, staal & koper laten oplossen)
 zuurtegraad komt van de verbranding van fossiele brandstoffen
 moeten ontsmet worden met chloor om ziekteverwekkers te doden
B. van grondwater
 bovengrondwater (tot 20 m diepte)
 diepgrondwater (vanaf 20 m diepte) > is het meest betrouwbaar en hygiënisch
 bevat zouten die het water hard maken > kan vanaf 60 °C kalksteen vormen > verwarmd
water is dus niet geschikt voor leidingen vanwege de kalk
C. van ontzilt zeewater
 komt in België weinig voor

Grondwater heeft t.o.v. oppervlaktewater een betere samenstelling & temperatuur, bacteriologische
betrouwbaarheid & het staat minder bloot aan verontreiniging met afvalstoffen.

4. Organisatie vd watervoorziening in België
VMW: Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening
TMVW: Tussengemeentelijke Maatschappij voor Waterbedeling
PIDPA: Provinciale Intercommunaule Drinkwatermaatschappij vd Provincie Antwerpen




1