Hoofdstuk I: Gastroenterologie
1. Algemeen
1.1 Functies
» Opname v voedingsstoffen & oraal toegediende GM
» Vertering & absorptie v ingenomen stoffen:
o grote moleculen --> verwerkt tot kleinere
▪ uit spijsverteringskanaal geabsorbeerd & nr bloedbaan overgebracht
o berust op : - Mechanische afbraak (kauwen, kneden vd maag)
- Chemische afbraak : rol verteringsenzymen
» Uitscheiding v : - Afvalstoffen : via galvocht in darmlumen wrd geloosd
- Onverteerbare resten
1.2 Structuur
Spijsverteringskanaal v mond tot anus : beschouwd als 1 kanaal + aantal klieren als annexen:
» microscopische klieren:
o in wand vh spijsverteringskanaal
o secreteren rechtstreeks in lumen spijsverteringskanaal
» macroscopische klieren:
o lever, pancreas en speekselklieren
o zitten op zekere afstand
o lozen secreet in spijsverteringskanaal via specifieke kanalen
1.3 Weefselelementen
≠structuren spijsverteringskanaal --> steeds dezelfde weefseltypes terug te vinden:
» mucosa, submucosa, spiercellen en zenuwcellen
Mucosa
» bestaat uit slijmvlies : bekleedt lumen spijsverteringskanaal
!! Aften
» Kleine pijnlijke grijswitte tot gelige erosies aan slijmvliezen vd mond
» Beginnend als blaasjes --> overgaand in oppkige ulceraties omgeven dr rode rand
» +/- 20% vd bevolking
» Oorzaak : onzeker
» Risicofactoren : trauma, overgevoeligheid aan bestanddelen in voedsel, hormonale
veranderingen, verminderde weerstand, slechte mondhygiëne & stress
» Spontaan herstel verwacht na 1 à 2 weken wel vaak recidieven
» Symptomatische behandeling : uit lokale pijnstilling met lidocaïne gel
Submucosa
» opgebouwd uit losmazig bindweefsel met bloed- en lymfevaten
o zorgen dat geabsorbeerde substanties nr algemene circulatie wrd overgebracht
» bevat elastische elementen => mogh. uitrekken spijsverteringskanaal bij passage voedsel
, 2
Spiercellen
» 2 lagen v gladde spiercellen in spijsverteringskanaal (niet onder controle vd wil)
o binnenste circulaire laag
o buitenste laag v longitudinale spiervezels
» Oiv contracties & relaxaties vdze spieren => voedselbrij beweegt zich vrt in richting anus
» Skeletspieren (onder controle vd wil)
o enkel in begin (kauw- en slikspieren)
o aan uiteinde (uitwendige anale sfincter) vh spijsverteringskanaal
Zenuwcellen
» Rijke bezenuwing : regelt secretie ≠klieren in GI-systeem & motoriek vh spijsverteringskanaal
o Overwegend intrinsiek wel beïnvloed dr autonoom zenuwstelsel : vnl PS
Intrinsiek zenuwstelsel = intramuraal of gastro-enterisch zenuwstelsel
» Volwaardig zenuwstelsel : kan onafh vh CZS functioneren
» Uitgerust met sensoriële, motorische & associatieneuronen
» Zenuwcellen --> vormen drlopend complex netwerk vd farynx tot anus
» Cellichamen --> veelal verzameld in plexussen:
o Submuceuze plexus (plexus v Meissner) : tsn submucosa & circulaire spierlaag
▪ regelt vnl. exocriene & endocriene secreties vd kliercellen in GI-systeem
o Myenterische plexus (plexus v Auerbach) : tsn circulaire & longitudinale spierlaag
▪ regelt vnl. motoriek vh GI-systeem
» sensoriële neuronen : gevoelig vr ≠stimuli uit lumen & wand vh spijsverteringskanaal
o glucose, aminozuren, graad v uitrekking en tonus…
» associatieneuronen : weinig gekend
» motorische neuronen : beïnvloeden spier- en kliercellen in spijsverteringskanaal
o Aantal: stellen acetylcholine vrij => activatie gladde spiercellen & kliercellen in SPK
o Andere = niet adrenerg-niet cholinerg (NANC) : stellen stikstofmonoxide (NO) vrij
=> relaxerende invloed op gladde spieren
» Door neuronen ook ≠andere neurotransmitters vrijgesteld
o werken in op receptoren = farmacologische doelwitten bij behandeling v GI ziekten
Autonoom zenuwstelsel
» gebeurt overwegend via PS zenuwen (vnl. 10de craniale zenuw : nervus vagus)
o Activatie => contractie gladde spiercellen & ↑secretie vd klieren in GI systeem
» OS invloed : beperkt --> berust op vrijstelling v noradrenaline dr postganglionaire neuronen.
o Vele vd postganglionaire OS neuronen inhiberen vrijstelling v acetylcholine dr de
cholinerge neuronen vd plexussen vh intrinsiek zenuwstelsel
o Emoties: woede, angst of onrust => vertering vertragen dr stimulatie vd OS zenuwen
, 3
2 De mond en slokdarm
2.1 Kauwen
--> berust op afwisselende activiteit v aantal skeletspieren: de kaaksluiters en de kaakopeners
» Kauwbewegingen: bewust (willekeurig) kn ook onbewust (reflectoir) gebeuren (kauwgom)
» Doel: voedsel vermalen & vermengen met speeksel
» Niet levensnoodz. wel slechte kauwgewoonte => chrons. Functi. maag- & darmstoornissen
2.1.1 Het gebit
Tand : 3 regio’s
» kroon : zichtbare gedeelte --> steekt boven tandvlees uit
» wortel : gevat in de tandkas
» hals : beperkte verbinding tsn kroon & wortel thv tandvleeslijn
Samenstelling : Tandbeen of dentine
» calciumrijk bindweefsel => tand zijn vorm & stevigheid
» omgeeft tandholte gevuld met tandmerg dat bestaat uit bindweefsel, zenuwen & bloedvaten
» is zelf bedekt met :
o laag cement thv wortel
o glazuurlaag thv kroon & hals
▪ hardste substantie in lichaam
▪ bevat meer dan 95% calciumzouten
▪ Rol bescherming tand tgn slijtage dr kauwen
▪ vormt barrière tgn zuren die dentinelaag makk zouden kn oplossen
Volwassen gebit --> 32 tanden:
» 8 snijtanden (dentes incisivi) : scherpe kant aan kroon & enkelvoudige wortel
» 4 hoektanden (dentes canini) : lange puntige kroon & lange puntige enkelvoudige wortel(
» 8 vrkiezen (dentes premolares) : wortel met 1 of 2 spitsen & onregelm hobbelig plat kauwvlak
» 12 kiezen (dentes molares) : 2- of 3-dubbele wortel & plathobbelig kauwvlak
o achterste kies v elk kwadrant = wijsheidstand (dens sapientia)
Kinderen vrlopig gebit --> 20 tanden (8 snijtanden, 4 hoektanden en 8 kiezen): melkgebit
» melktanden komen uit tsn 4 en 36 maanden
o tijdstip = sterk verschillen v kind tot kind
» Tsn 7e en 12e levensjaar vallen alle elementen uit --> vervangen dr blijvende volwassen gebit
!! Tandcariës
= bacteriële ziekte vd calciumrijke weefsels vd tand (meest vrkomende infectieziekte ter wereld)
» Gaat gepaard met demineralisatie vh glazuur & dentine
o Kans micro-organismen binnendringen in tandholte => beschadiging vh tandmerg
» Ontstaan : acidogene theorie
o zuren gevormd dr bacteriële metabolisatie v voedingssuikers = verantw. vr
progressieve ontkalking vd tand
, 4
Verloop
»Binnen enkele sec : proper glazuuropp bedekt met laagje proteïnen uit speeksel
»Volgende uren : bacteriën & evt ook voedingsresten hechten aan proteïnen => tandplaque
o afkomstige suikers kn snel diffunderen drheen tandplaque --> dr bacteriële
metabolisme omgezet tot zuren => pH ↓
▪ kritische pH bereikt (+/-5,5) => demineralisatie
» Demineralisatie = calciumzouten vrijgesteld uit glazuuropp
o diffunderen in tandplaque => pH ↑
» Remineralisatie = deel Ca-zouten opw neerslaan rond neutrale pH : tandplaque oververzadigd
o ander deel --> dr diffusie uit tandplaque via speeksel verloren gaan vr het glazuur
Regelmatige herhaling v dit proces => ontkalking & beschadiging vd beschermende glazuurlaag
- Uiteindelijk : beschadiging vd onderliggende structuren
- langdurig aanwezige plaques kn verkalkingen optreden = moeilijker verwijderen tandsteen
Preventie
» Aandacht: voldoende poetsen, beperken suikerinname & blootstellen tandopp aan F--ionen
» Bij poetsen tanden --> tandplaque & voedselresten verwijderd
=> ↓productie v zuur dr bacteriële metabolisme
» Vrdeel : dunnere laag tandplaque => speeksel + bufferende syst gemakk. diff. in tandplaque
» Verminderde suikerinname => gunstig effect op zuurproductie in tandplaque
o Vnl. ↓freq. v suikerinname
» aanwezigh v F- aan contactopp tsn tandplaque & glazuur
o bevordert neerslaan v fluoro-apatiet kristallen in glazuur
= Ca-zouten : -- oplosb in zuur milieu => glazuur ++ bestand tgn acidogene ontkalking
o inhiberend effect op bacteriële metabolisme
!! Fluorosis : bij overdreven blootstelling aan fluor tds periode wrin tanden zich vormen
=> permanente witte, krijtachtige vlekken op tanden
> Tandpasta vr kinderen : -- fluor dan vr volwassenen
2.1.3 Gingivitis en parodontitis
!! Gingivitis
» ontsteking tandvlees => zwelling, roodheid & snel bloeden bij aanraken
» Meestal chronisch
» Bij ogenschijnlijke acute aard : meestal exacerbatie (=opstoot of verergering) v chronische
o Bv. zwangerschapsgingivitis : bestaande gingivitis = verergerd tds zwangerschap
▪ Bij gezond tandvlees geeft zwangerschap op zich geen aanleiding tot gingivitis