Les 7_bufferprocessen
Bufferprocessen, welke processen?
Bufferprocessen
= processen die het gebeuren op de ouderlijk werkvloer in het goede gareel houden
= processen die bepalen of een kind goed kan grootgebracht worden
= processen die het opvoeden beschermen tegen spanning op de werkvloer zelf en tegen de negatieve
effecten van ongunstige omstandigheden daaromheen
4 bufferprocessen
1) Taakverdeling rond ouderschap (solidaire samenleving)
2) Taakverdeling binnen ouderschap
3) Een metapositie
4) Intrapsychische groei van ouderschap (goede-ouderervaringen)
1 Taakverdeling rond ouderschap
Taakverdeling typisch Westers:
Moeder: nauwelijks maatschappelijke status en voedt kinderen op
Vader: kostwinner
=> een heel dorp is nodig om een kind groot te brengen – geen mens speelt het op zijn eentje klaaar
Voorwaarden kindvriendelijk ouderschap
Aandacht wijze waarop ouders taken rond het opvoeden verdelen
Vadervriendelijke verdeling van taken
Moedervriendelijke verdeling van taken
=> tussen ouders zelf en in hun directe omgeving en in maatschappij
1.1 Het takenpakket
Twee soorten:
1) Voorwaardenscheppende en ondersteunende taken: faciliterende taken
2) Het feitelijke grootbrengen
Takenpakket = liefst verdeeld
Direct betrokkenen + andere volwassenen
Kinderen leren meer mensen kennen, met ieder hun gedragsstijl en relatiegewoonten
Geniet van veiligheid van meer dan één persoon
Ervaart diverse soorten oudergedrag, met bijbehorende eisen, affectie, grenzen en temperament
Heel dorp nodig om kind op te voeden
Weten, voelen en ervaren dan hun ouderschap gedragen wordt door de maatschappij
= niet zo: ouderschap – loodzware last
= wel: vangnet – maatschappij als stand by
1.1.1 Voorwaardenscheppende en ondersteunende taken: het faciliteren van
de opvoeding
Voorwaardenscheppende en ondersteunende taken
‘De kostwinning’
= het voorzien van veilige plaats, eten, kleren…
1
, ‘Het huishouden’
= het zorgen voor behuizing, maaltijden, kleding…
Veel tijd en energie
Langetermijn (bv. vast inkomen, hypotheek, sociale zekerheid…) + dagdagelijks (bv. de vaat, prijs
etenswaren, boodschappen…)
1.1.2 Het feitelijke grootbrengen
Het feitelijke grootbrengen
Praktische aspecten (bv. aankleden, eten geven, toezicht houden – soepel organiseren…)
Opvoedkundige aspecten (bv. kind moet autonoom leren functioneren en uitgroeien tot goed lid
maatschappij en familie…)
Veel tijd, energie, aandacht en emotionele beschikbaarheid
Langetermijn (bv. hoe belangrijk is leren? hoe belangrijk vind ik hobby’s?...) + dagdagelijks (bv. eerst
boterham met kaas daarna confituur, sokken moeten in de kast…)
1.2 Drie niveaus van betrokkenheid
Bij elke taak rond ouderschap = 3 niveaus van betrokkenheid
1) Beleidsmatig
2) Uitvoerend (al dan niet gedelegeerd)
3) ‘Stand by’
1) Beleidsmatig
= Ouders bepalen beleid/ takenverdeling met steun van deskundigen/ maatschappij
2) Uitvoerend (al dan niet gedelegeerd)
= Huishouden, formele educatie, socialisatie, zelfstandig maken… - uitbesteed door werkende ouders
3) ‘Stand by’
= Maatschappij zelfden stand by voor kostwinning of huishouden (Kostwinning: maatschappij
functioneert als stand by voor werkloze of arbeidsongeschikte ouders)
= continuïteit op werkvloer voorwaarde voor kern van pakket taken
=> commitment: inherent aan besef van verantwoordelijk-zijn en tegemoetkomt aan
hechtingsbehoefte van kind
=> commitment gedeeld en gespreid
=> kleine, stabiele groep grote mensen & siblings die het meedraagt (= stand-by netwerk)
Gezin ‘at risk’
=> sociale netwerk belangrijke rol + omgeving graadmeter voor kwaliteit ouder-kindrelatie
1.3 ‘Moedertaken’ en ‘vadertaken’
Taken verdelen verschilt:
Tijdperk, cultuur en sociale klasse
Nucleaire gezin
In witte westerse samenleving ‘bon ton’
o Man: kostwinner
o Vrouw: huishouden en grootbrengen
=> gebrek aan taakverdeling en ongelijke taakverdeling = stress en kwaliteit ouderschap daalt
Stereotype beeld
Vader verdient geld + maatschappelijk aanzien = macht
Moeder brengt kinderen groot = geen maatschappelijke identiteit en macht-loos
2
Bufferprocessen, welke processen?
Bufferprocessen
= processen die het gebeuren op de ouderlijk werkvloer in het goede gareel houden
= processen die bepalen of een kind goed kan grootgebracht worden
= processen die het opvoeden beschermen tegen spanning op de werkvloer zelf en tegen de negatieve
effecten van ongunstige omstandigheden daaromheen
4 bufferprocessen
1) Taakverdeling rond ouderschap (solidaire samenleving)
2) Taakverdeling binnen ouderschap
3) Een metapositie
4) Intrapsychische groei van ouderschap (goede-ouderervaringen)
1 Taakverdeling rond ouderschap
Taakverdeling typisch Westers:
Moeder: nauwelijks maatschappelijke status en voedt kinderen op
Vader: kostwinner
=> een heel dorp is nodig om een kind groot te brengen – geen mens speelt het op zijn eentje klaaar
Voorwaarden kindvriendelijk ouderschap
Aandacht wijze waarop ouders taken rond het opvoeden verdelen
Vadervriendelijke verdeling van taken
Moedervriendelijke verdeling van taken
=> tussen ouders zelf en in hun directe omgeving en in maatschappij
1.1 Het takenpakket
Twee soorten:
1) Voorwaardenscheppende en ondersteunende taken: faciliterende taken
2) Het feitelijke grootbrengen
Takenpakket = liefst verdeeld
Direct betrokkenen + andere volwassenen
Kinderen leren meer mensen kennen, met ieder hun gedragsstijl en relatiegewoonten
Geniet van veiligheid van meer dan één persoon
Ervaart diverse soorten oudergedrag, met bijbehorende eisen, affectie, grenzen en temperament
Heel dorp nodig om kind op te voeden
Weten, voelen en ervaren dan hun ouderschap gedragen wordt door de maatschappij
= niet zo: ouderschap – loodzware last
= wel: vangnet – maatschappij als stand by
1.1.1 Voorwaardenscheppende en ondersteunende taken: het faciliteren van
de opvoeding
Voorwaardenscheppende en ondersteunende taken
‘De kostwinning’
= het voorzien van veilige plaats, eten, kleren…
1
, ‘Het huishouden’
= het zorgen voor behuizing, maaltijden, kleding…
Veel tijd en energie
Langetermijn (bv. vast inkomen, hypotheek, sociale zekerheid…) + dagdagelijks (bv. de vaat, prijs
etenswaren, boodschappen…)
1.1.2 Het feitelijke grootbrengen
Het feitelijke grootbrengen
Praktische aspecten (bv. aankleden, eten geven, toezicht houden – soepel organiseren…)
Opvoedkundige aspecten (bv. kind moet autonoom leren functioneren en uitgroeien tot goed lid
maatschappij en familie…)
Veel tijd, energie, aandacht en emotionele beschikbaarheid
Langetermijn (bv. hoe belangrijk is leren? hoe belangrijk vind ik hobby’s?...) + dagdagelijks (bv. eerst
boterham met kaas daarna confituur, sokken moeten in de kast…)
1.2 Drie niveaus van betrokkenheid
Bij elke taak rond ouderschap = 3 niveaus van betrokkenheid
1) Beleidsmatig
2) Uitvoerend (al dan niet gedelegeerd)
3) ‘Stand by’
1) Beleidsmatig
= Ouders bepalen beleid/ takenverdeling met steun van deskundigen/ maatschappij
2) Uitvoerend (al dan niet gedelegeerd)
= Huishouden, formele educatie, socialisatie, zelfstandig maken… - uitbesteed door werkende ouders
3) ‘Stand by’
= Maatschappij zelfden stand by voor kostwinning of huishouden (Kostwinning: maatschappij
functioneert als stand by voor werkloze of arbeidsongeschikte ouders)
= continuïteit op werkvloer voorwaarde voor kern van pakket taken
=> commitment: inherent aan besef van verantwoordelijk-zijn en tegemoetkomt aan
hechtingsbehoefte van kind
=> commitment gedeeld en gespreid
=> kleine, stabiele groep grote mensen & siblings die het meedraagt (= stand-by netwerk)
Gezin ‘at risk’
=> sociale netwerk belangrijke rol + omgeving graadmeter voor kwaliteit ouder-kindrelatie
1.3 ‘Moedertaken’ en ‘vadertaken’
Taken verdelen verschilt:
Tijdperk, cultuur en sociale klasse
Nucleaire gezin
In witte westerse samenleving ‘bon ton’
o Man: kostwinner
o Vrouw: huishouden en grootbrengen
=> gebrek aan taakverdeling en ongelijke taakverdeling = stress en kwaliteit ouderschap daalt
Stereotype beeld
Vader verdient geld + maatschappelijk aanzien = macht
Moeder brengt kinderen groot = geen maatschappelijke identiteit en macht-loos
2
