GASTROENTEROLOGIE
Elise B
2021-2022 [Bedrijfsadres]
,GASTROENTEROLOGIE
1. REGELING EN ORGANISATIE VAN DE DIGESTIEVE TRACTUS
FUNCTIES GI SYSTEEM
- Digestie (vertering in lumen darm)
- Absoprtie (opname in wand darm naar bloed)
- Barrière (voor vb bact → weerstand)
CONTROLE NIVEAU’S → 3 NIVEAU’S
Gut brain axis: continue wisselwerking van informatie tussen grote hersenen (brain) en kleine hersenen (gut),
want deze hebben hun eigen autonoom ZS (enterisch ZS)
Intrinsieke activiteit <-> enterisch ZS <-> centraal ZS
Vb. stress, slaap, na maaltijd : bijsturing enterisch ZS via centraal ZS
REGULATIE
- Hormonaal
o Endocrien: via bloeddbaan
o Paracrien: lokale communicatie tussen cellen
o Neurocrien: via zenuwcellen
- Neuromusculair: spieren en bezenuwing → enterisch en via controle ruggenmerg
- Immunologisch → binnnendringers opvangen
- Microbioom: hele collectie bact in darm → belangrijke homeostase functie
HORMONEN
ENDOCRIENE MEDIATOREN – GI HORMONEN (=PEPTIDEN)
- Secretie vanuit GI stelsel naar omgeving(paracrien) en bloedbaan (endocrien)
- Werken in op specifieke receptoren
- GI tractus = grootste endocrien orgaan (als je alle cellen samentelt)
EFFECTEN GI HORMONEN
- Motiliteit →beweging voedselbolus
- Secretie
- Absoprtie van nutriënten, water & elektrolyten
- Groei, ontwikkeling, bevesteging en turn-over van epitheel
- Vrijstelling van andere hormonen → cascade in gang zetten
VRIJSTELLING HORMONEN DOOR:
- Neurale activiteit: gastrine – motiline: rechstreeks vrijstellen uit zenuwcel
- Distensie: uittrekken diameter darm wand & druk lumen stijgt
- Chemische stimulatie: pH, nutriënt samenstelling, vetsamenstelling … hb invloed
ENTEROENDOCRIENE CELLEN
1
,= aparte kliercellen ingebed tussen gewone epitheelcellen → niet in clusters of specifiek orgaan
Ze kunnen endocrien, paracrien, autocrien (meestal inhiberend om hormoon productie onder controle te
houden) en synaptisch (rechstreekse communicatie met autonooom ZS) werken
DIGESTIEVE HORMONEN:
Stimulans voor Doelwit Primair efffect opmerking
vrijzetting
GASTRINE Hoge maag pH ECL cellen Stimuleert Somastatine inhibeert
(peptiden en en maagzuursecretie1 en vrijstelling
Antrale G cellen
AMZ: neurale pariëtale mucosale groei
(dunne darm en reflexen) cellen
pancreas) hypergastrinemie (= te hoog
gehalte aan gastrine in bloed)
-chronische maagatrofie → hb
minder functione parietaalcellen =>
pH ↑ => chronisch verhoogd
gastrine
-zuursecretie remmers → proton-
pomp inhibitoren => pH ↑ =>
chronisch verhoogd gastrine
-Zollinger-Ellison syndroom →
neuro-endocriene tumor die
gastrine producerende cellen bevat
→ gastrine gaat normaal
maagslijmvlies beginnen beinvloede
→ maagzuur veel te lage ph →
ontwikkeling maagzweren gaat
toenemen en versnellen
CHOLECYSTOKININE Maaltijdinname Galblaas, Stimuleert Geeft verzadigingsgevoel (via
(Vetzuren en pancreas, galblaascontractie2 en feedback naar maag)) en CCK
I-cellen duodenum
sommige AMZ) maag pancreasenzymsecretie (gal geeft sommige effecten als
& jejenum
en galzouten vrijgeven), neurotransmitter
inhibeert maagzuursecretie
tijdelijk en vertraagd de
maagledeging (dunne darm
niet overspoelen)
SECRETINE Zuren in Pancreas, Stimuleert pancreassecretie
duodenum maag (bicarbonaat3, vocht en
S-cellen dunne
(acidificatie) lipasen secretie) , inhibeert
darm
(na maaltijd maagledeging en de
veel zuursecretie
zuurproductie)
VASOACTIE Hoge maag pH Potente vasodilatator (GSC VIPoma = neuro endocriene
INTESTINAAL tumor → veel waterige diaree :
relaxatie van BV), stimuleert
POLYPEPTIDE (VIP) elektrolyten synthese zonder
vocht en elektrolytensecretie rem
Neuronen enterisch
en CZS (belang transit)
1
IC calcium piek -> activatie waterstof-chloorpomp → HCL naar lumen = aanzuring
2
GAL: vet emulsifiëren: grote vetdruppels afbreken tot kleinere → ku makkelijker getransporteerd en
gereabsorbeerd worden
3
Bicarbonaat neutraliseerd aciditeit (zuurtegraad) want duodenum kan niet tegen zuurte, anders zweren
2
, GHRELINE Spiegel stijgt Stimuleert maagledeging,
(hongerhormoon) snel voor
stimuleert eetlust,
maaltijd en
EEC thv
daalt abrupt na gewichstoename (orexigeen:
maagfundus (1ste in maaltijdinname
continue stimuleren eetlust)
contact eten)
SOMATOSTATINE Lage maag pH, = grote remmer van
contact met maagzuursecretie
(SST)
darminhoud Rechstreeks inwerken: paracrien
D cellen maag en door gastrine zelf te inhiberen
dunne darm, via SST receptor, of paracrien
Dcellen pancreas, door in te werken op parietale
enterische cellen → minder
neuronen maagzuursecretie → effect
zuurstegraad op Gcel (minder
zuur → meer gastrine)
Onrechstreeks door in te werken
op ECL (enterochromaffine-like
cel = histamine productie in
maagslijmvlies → stimuleert
maagzuursecretie) en deze te
remmen
Inhibitie pancreassecretie,
remt maagleding, stimuleert
dunne darm transit (zet
volgende fase vertering in
gang), reductie splanchische
bloeddoorstroming
Neuro – endocriene tumoren: NET tumoren: ruimte innemen, invasief, mogelijk uitzaaien + te veel hormoon
→ effecten enorm uitvergroot
PARACRIENE MEDIATOREN
= lokaal inwerken zonder via de bloedbaan te transporteren
- Uit endocriene cellen
- Doelwit dichtbij
- Beperkt effect vs diffuus effect
- Vb:
o Somatostatine → somatostatine producerende D-cel aanwezig in dunne darm en maagwand,
gaat Gastrine producerende G-cel (betrokken bij maagzuurssecretie) inhiberen => G cel
minder zuur vrijstellen
o Histamine
NEUROCRIENE MEDIATOREN
= zenuwcel produceert hormoon
- GI peptiden in zenuwen
- Fysiologisch
o VIP → relaxatie GSC
o GRP (gastrine releasing peptide)→werkt in op receptor G cel → vrijstelling gastrine →
zuurproductie ↑
o Enkefalines → opiaatreceptoren (werken rechstreeks in op epitheelcellen)
3
Elise B
2021-2022 [Bedrijfsadres]
,GASTROENTEROLOGIE
1. REGELING EN ORGANISATIE VAN DE DIGESTIEVE TRACTUS
FUNCTIES GI SYSTEEM
- Digestie (vertering in lumen darm)
- Absoprtie (opname in wand darm naar bloed)
- Barrière (voor vb bact → weerstand)
CONTROLE NIVEAU’S → 3 NIVEAU’S
Gut brain axis: continue wisselwerking van informatie tussen grote hersenen (brain) en kleine hersenen (gut),
want deze hebben hun eigen autonoom ZS (enterisch ZS)
Intrinsieke activiteit <-> enterisch ZS <-> centraal ZS
Vb. stress, slaap, na maaltijd : bijsturing enterisch ZS via centraal ZS
REGULATIE
- Hormonaal
o Endocrien: via bloeddbaan
o Paracrien: lokale communicatie tussen cellen
o Neurocrien: via zenuwcellen
- Neuromusculair: spieren en bezenuwing → enterisch en via controle ruggenmerg
- Immunologisch → binnnendringers opvangen
- Microbioom: hele collectie bact in darm → belangrijke homeostase functie
HORMONEN
ENDOCRIENE MEDIATOREN – GI HORMONEN (=PEPTIDEN)
- Secretie vanuit GI stelsel naar omgeving(paracrien) en bloedbaan (endocrien)
- Werken in op specifieke receptoren
- GI tractus = grootste endocrien orgaan (als je alle cellen samentelt)
EFFECTEN GI HORMONEN
- Motiliteit →beweging voedselbolus
- Secretie
- Absoprtie van nutriënten, water & elektrolyten
- Groei, ontwikkeling, bevesteging en turn-over van epitheel
- Vrijstelling van andere hormonen → cascade in gang zetten
VRIJSTELLING HORMONEN DOOR:
- Neurale activiteit: gastrine – motiline: rechstreeks vrijstellen uit zenuwcel
- Distensie: uittrekken diameter darm wand & druk lumen stijgt
- Chemische stimulatie: pH, nutriënt samenstelling, vetsamenstelling … hb invloed
ENTEROENDOCRIENE CELLEN
1
,= aparte kliercellen ingebed tussen gewone epitheelcellen → niet in clusters of specifiek orgaan
Ze kunnen endocrien, paracrien, autocrien (meestal inhiberend om hormoon productie onder controle te
houden) en synaptisch (rechstreekse communicatie met autonooom ZS) werken
DIGESTIEVE HORMONEN:
Stimulans voor Doelwit Primair efffect opmerking
vrijzetting
GASTRINE Hoge maag pH ECL cellen Stimuleert Somastatine inhibeert
(peptiden en en maagzuursecretie1 en vrijstelling
Antrale G cellen
AMZ: neurale pariëtale mucosale groei
(dunne darm en reflexen) cellen
pancreas) hypergastrinemie (= te hoog
gehalte aan gastrine in bloed)
-chronische maagatrofie → hb
minder functione parietaalcellen =>
pH ↑ => chronisch verhoogd
gastrine
-zuursecretie remmers → proton-
pomp inhibitoren => pH ↑ =>
chronisch verhoogd gastrine
-Zollinger-Ellison syndroom →
neuro-endocriene tumor die
gastrine producerende cellen bevat
→ gastrine gaat normaal
maagslijmvlies beginnen beinvloede
→ maagzuur veel te lage ph →
ontwikkeling maagzweren gaat
toenemen en versnellen
CHOLECYSTOKININE Maaltijdinname Galblaas, Stimuleert Geeft verzadigingsgevoel (via
(Vetzuren en pancreas, galblaascontractie2 en feedback naar maag)) en CCK
I-cellen duodenum
sommige AMZ) maag pancreasenzymsecretie (gal geeft sommige effecten als
& jejenum
en galzouten vrijgeven), neurotransmitter
inhibeert maagzuursecretie
tijdelijk en vertraagd de
maagledeging (dunne darm
niet overspoelen)
SECRETINE Zuren in Pancreas, Stimuleert pancreassecretie
duodenum maag (bicarbonaat3, vocht en
S-cellen dunne
(acidificatie) lipasen secretie) , inhibeert
darm
(na maaltijd maagledeging en de
veel zuursecretie
zuurproductie)
VASOACTIE Hoge maag pH Potente vasodilatator (GSC VIPoma = neuro endocriene
INTESTINAAL tumor → veel waterige diaree :
relaxatie van BV), stimuleert
POLYPEPTIDE (VIP) elektrolyten synthese zonder
vocht en elektrolytensecretie rem
Neuronen enterisch
en CZS (belang transit)
1
IC calcium piek -> activatie waterstof-chloorpomp → HCL naar lumen = aanzuring
2
GAL: vet emulsifiëren: grote vetdruppels afbreken tot kleinere → ku makkelijker getransporteerd en
gereabsorbeerd worden
3
Bicarbonaat neutraliseerd aciditeit (zuurtegraad) want duodenum kan niet tegen zuurte, anders zweren
2
, GHRELINE Spiegel stijgt Stimuleert maagledeging,
(hongerhormoon) snel voor
stimuleert eetlust,
maaltijd en
EEC thv
daalt abrupt na gewichstoename (orexigeen:
maagfundus (1ste in maaltijdinname
continue stimuleren eetlust)
contact eten)
SOMATOSTATINE Lage maag pH, = grote remmer van
contact met maagzuursecretie
(SST)
darminhoud Rechstreeks inwerken: paracrien
D cellen maag en door gastrine zelf te inhiberen
dunne darm, via SST receptor, of paracrien
Dcellen pancreas, door in te werken op parietale
enterische cellen → minder
neuronen maagzuursecretie → effect
zuurstegraad op Gcel (minder
zuur → meer gastrine)
Onrechstreeks door in te werken
op ECL (enterochromaffine-like
cel = histamine productie in
maagslijmvlies → stimuleert
maagzuursecretie) en deze te
remmen
Inhibitie pancreassecretie,
remt maagleding, stimuleert
dunne darm transit (zet
volgende fase vertering in
gang), reductie splanchische
bloeddoorstroming
Neuro – endocriene tumoren: NET tumoren: ruimte innemen, invasief, mogelijk uitzaaien + te veel hormoon
→ effecten enorm uitvergroot
PARACRIENE MEDIATOREN
= lokaal inwerken zonder via de bloedbaan te transporteren
- Uit endocriene cellen
- Doelwit dichtbij
- Beperkt effect vs diffuus effect
- Vb:
o Somatostatine → somatostatine producerende D-cel aanwezig in dunne darm en maagwand,
gaat Gastrine producerende G-cel (betrokken bij maagzuurssecretie) inhiberen => G cel
minder zuur vrijstellen
o Histamine
NEUROCRIENE MEDIATOREN
= zenuwcel produceert hormoon
- GI peptiden in zenuwen
- Fysiologisch
o VIP → relaxatie GSC
o GRP (gastrine releasing peptide)→werkt in op receptor G cel → vrijstelling gastrine →
zuurproductie ↑
o Enkefalines → opiaatreceptoren (werken rechstreeks in op epitheelcellen)
3