Samenvatting: Wiskundige initiatie – Ontluikende gecijferdheid
Hoofdstuk 1: Belang van rekentaal en rekenbegrippen
1. Inleiding
BELANGRIJK:
Kleuters moeten zelfs denken, handelen en verwoorden
Laat de rekentaal en rekenbegrippen verwoorden door de kleuters
o Situaties creëren om begrippen uit te lokken
o Goede vragen stellen zodat kleuters het begrip verwoorden
2. Rekentaal en rekenbegrippen aanbrengen en inoefenen
Geen gekunstelde situaties nodig
Doorheen de schooldag zijn er voldoende natuurlijke situaties
Op een zo natuurlijk mogelijke manier aanbrengen en hanteren
Verwoord veelvuldig je eigen handelen
Heel wat begrippen gebruikt door leerkrachten - vaak niet helemaal begrepen door
de kinderen
Bijvoorbeeld: Maak eens groepjes
Indien bepaalde leerlingen nog problemen met de bedoelde begrippen?
o Niet noodzakelijk zwak over de ganse lijn zwak.
o Veel van deze begrippen moeten de leerlingen “fysiek ervaren”:
Bijvoorbeeld boven, onder, …
Bij falen leerkracht gemotiveerd zijn om te onderzoeken over welk begrip het kind
gestruikeld is
o Begripsvulling zo goed mogelijk verzorgen/corrigeren, geven van
omschrijvingen en voorbeelden of vergelijken met tegengestelde begrippen
2.1. Aanbrengen ruimtelijke begrippen
Houdt rekening met ontwikkelingsproces van de kleuters
1. Oriëntatie op eigen lichaam
2. Oriëntatie vanuit het eigen lichaam
3. Oriëntatie vanuit willekeurig punt in de ruimte (buiten het eigen lichaam)
Niet naar een niveau hoger als het voorgaande nog niet verinnerlijkt is!
3. De rekentaal en rekenbegrippen opgesomd
1. Ruimtebegrippen
2. Tijdsbegrippen
3. Rekenhandelingen
4. Hoeveelheidsbegrippen
5. Eigenschappen
, Ruimtebegrippen
Eerste kleuterklas Tweede kleuterklas Derde kleuterklas
Voor Tussen Voorzijde
Achter Naast Achterzijde
Op Ervoor Bovenzijde
Onder Erachter onderzijde
Boven De voorste De voorlaatste
Aan De achterste Tweede laatste
In De bovenste Voorwaarts
Uit De onderste Achterwaarts
Binnen Op elkaar Links
Buiten Onder elkaar Rechts
Ver Dichtbij Linkerkant
Dicht Veraf Rechterkant
De eerste Vooraan Linksboven
De laatste Achteraan Rechtsboven
rond Op elkaar Linksonder
Onder elkaar Rechtsonder
Scherp Binnenkant
Plat Buitenkant
Diep
Schuin
Over
Tegen
beneden
, Tijdbegrippen
K1 K2 K3
Vroeg Vroeger Week: de dagen opzeggen
Laat later Maand (+namen herkennen)
Te vroeg Vroeger dan Seizoen (+namen herkennen)
Te laat Later dan Dadelijk
De eerste Week: dagen herkennen Vanmorgen
De laatste Vandaag Morgen
Dag Vanmorgen Overmorgen
Nacht Vanmiddag eergisteren
Nu gisteren Voormiddag
Straks morgen Namiddag
Nooit Lang geleden Vooraf
Altijd Binnenkort Achteraf
Vlug Ochtend De volgende
Traag Middag
Te vlug Avond
Te traag eerst
Jong Dan
Oud Daarna
Te jong Later
Te oud Begin
Einde
Soms
Vlugger
trager
Jonger
ouder
De jongste
De oudste
Hoofdstuk 1: Belang van rekentaal en rekenbegrippen
1. Inleiding
BELANGRIJK:
Kleuters moeten zelfs denken, handelen en verwoorden
Laat de rekentaal en rekenbegrippen verwoorden door de kleuters
o Situaties creëren om begrippen uit te lokken
o Goede vragen stellen zodat kleuters het begrip verwoorden
2. Rekentaal en rekenbegrippen aanbrengen en inoefenen
Geen gekunstelde situaties nodig
Doorheen de schooldag zijn er voldoende natuurlijke situaties
Op een zo natuurlijk mogelijke manier aanbrengen en hanteren
Verwoord veelvuldig je eigen handelen
Heel wat begrippen gebruikt door leerkrachten - vaak niet helemaal begrepen door
de kinderen
Bijvoorbeeld: Maak eens groepjes
Indien bepaalde leerlingen nog problemen met de bedoelde begrippen?
o Niet noodzakelijk zwak over de ganse lijn zwak.
o Veel van deze begrippen moeten de leerlingen “fysiek ervaren”:
Bijvoorbeeld boven, onder, …
Bij falen leerkracht gemotiveerd zijn om te onderzoeken over welk begrip het kind
gestruikeld is
o Begripsvulling zo goed mogelijk verzorgen/corrigeren, geven van
omschrijvingen en voorbeelden of vergelijken met tegengestelde begrippen
2.1. Aanbrengen ruimtelijke begrippen
Houdt rekening met ontwikkelingsproces van de kleuters
1. Oriëntatie op eigen lichaam
2. Oriëntatie vanuit het eigen lichaam
3. Oriëntatie vanuit willekeurig punt in de ruimte (buiten het eigen lichaam)
Niet naar een niveau hoger als het voorgaande nog niet verinnerlijkt is!
3. De rekentaal en rekenbegrippen opgesomd
1. Ruimtebegrippen
2. Tijdsbegrippen
3. Rekenhandelingen
4. Hoeveelheidsbegrippen
5. Eigenschappen
, Ruimtebegrippen
Eerste kleuterklas Tweede kleuterklas Derde kleuterklas
Voor Tussen Voorzijde
Achter Naast Achterzijde
Op Ervoor Bovenzijde
Onder Erachter onderzijde
Boven De voorste De voorlaatste
Aan De achterste Tweede laatste
In De bovenste Voorwaarts
Uit De onderste Achterwaarts
Binnen Op elkaar Links
Buiten Onder elkaar Rechts
Ver Dichtbij Linkerkant
Dicht Veraf Rechterkant
De eerste Vooraan Linksboven
De laatste Achteraan Rechtsboven
rond Op elkaar Linksonder
Onder elkaar Rechtsonder
Scherp Binnenkant
Plat Buitenkant
Diep
Schuin
Over
Tegen
beneden
, Tijdbegrippen
K1 K2 K3
Vroeg Vroeger Week: de dagen opzeggen
Laat later Maand (+namen herkennen)
Te vroeg Vroeger dan Seizoen (+namen herkennen)
Te laat Later dan Dadelijk
De eerste Week: dagen herkennen Vanmorgen
De laatste Vandaag Morgen
Dag Vanmorgen Overmorgen
Nacht Vanmiddag eergisteren
Nu gisteren Voormiddag
Straks morgen Namiddag
Nooit Lang geleden Vooraf
Altijd Binnenkort Achteraf
Vlug Ochtend De volgende
Traag Middag
Te vlug Avond
Te traag eerst
Jong Dan
Oud Daarna
Te jong Later
Te oud Begin
Einde
Soms
Vlugger
trager
Jonger
ouder
De jongste
De oudste
