Anatomie en fysiologie
Hoofdstuk 3 ‘Het Beenderstelsel
3.1 Inleiding tot het beenderstelsel
3.1.1 functies van het beenderstelsel
o 5 belangrijke functies
- ondersteuning lichaamsgewicht
- ankerplaatsen voor spieren en functioneren als hefbomen
- beschermen vitale organen
- reservoir voor calcium en fosfaationen
- rijping rode bloedcellen:
rode beenmerg
hematopoëse
Zie en leer afbeeldingen in boek p. 66 – 67
3.1.2 Overzicht van de beenderen
o 206 beenderen, onder te verdelen in 2 groepen:
- axiale skelet
schedel
wervelzuil
ribben
bekken
- appendiculaire skelet
ledematen
Zie en leer kader in het boek p. 68
3.2 Macroscopische bouw van een bot
o Qua vorm delen we beenderen op in 4 categorieën:
- lange beenderen
vooral in de ledematen, ribben
- korte beenderen
in de pols en de voetwortel
- platte beenderen
vooral de schedel, bekken
- onregelmatige beenderen
- restgroep: sesambeenderen
zijn beenderen die in een pees of ligament liggen
vaak een hefboom functie of om ligamenten te beschermen
bv: patella
3.2.1 Bouw van de lange beenderen
o Elk lang bot heeft volgende typische kenmerken
- schacht of diafyse
dikke schors met centraal gelegen cavum medullare of
mergholte
bevat geel beenmerg (bij kleine kinderen rood)
- epifysen
, bedekt met gewrichtskraakbeen
bevat rood beenmerg in het sponsbeen
- metafyse
gebied tussen epifyse en diafyse
bij kinderen: groeischijf
groeischijf gaat nog toenemen
kraakbeencellen gaan zich delen en verkalken
beenweefsel wordt omgezet onder invloed van hormonen
de periode stopt wanneer al het kraakbeenweefsel in de
epifysaire schijf verbeend
epifysaire schijf is dan gesloten restanten zijn zichtbaar
in de vorm van epifysaire lijn
onmogelijk dat het bot verder groeit
o De plaats waar botten met elkaar verbonden zijn is omgeven door periost of
beenvlies
- opgebouwd uit vast bindweefsel
- bevat bloedvaten, lymfevaten, zenuwbanen
o De vezels van de pezen + ligamenten zijn vergroeid met het periost
Zie en leer afbeelding in boek p. 70
3.2.2. Botmarkeringen
o Unieke kenmereken van beenderen botmarkeringen
Zie en leer kader in het boek p. 71
3.3 De schedel
o Beenderen van de schedel delen we op in 2 groepen:
- aangezichtschedel of cranium viscerale
14 beenderen die het gezicht opmaken
- hersenschedel of cranium cerebrale
8 beenderen die hersenen beschermen
o 7 traditionele beenderen:
- 6 gehoorbeentjes
- Het tongbeen of os hyoideum
enige been dat met geen ander been contact heeft
Zie en leer foto in het boek p. 73
3.3.1 De hersenschedel
o Opgebouwd uit 8 beenderen
o Onderling verbonden en beweegbaar door schedelnaden
o Schedel groeit mee met de hersenen, ook ogen en de neusholtes
o Groei vanuit de naden is in de regel voltooid rond 8j
o Bij pasgeborenen
- tussen schedelbeenderen zitten nog tijdelijke membranen opgebouwd
uit bindweefsel = fontanellen
- meeste pasgeborenen 2 fontanellen
een grote en een kleine
na 1j wordt de fontanel vervangen door beenweefsel
Zie en leer kader in het boek p. 74
Zie en leer afbeelding in het boek p. 75
Hoofdstuk 3 ‘Het Beenderstelsel
3.1 Inleiding tot het beenderstelsel
3.1.1 functies van het beenderstelsel
o 5 belangrijke functies
- ondersteuning lichaamsgewicht
- ankerplaatsen voor spieren en functioneren als hefbomen
- beschermen vitale organen
- reservoir voor calcium en fosfaationen
- rijping rode bloedcellen:
rode beenmerg
hematopoëse
Zie en leer afbeeldingen in boek p. 66 – 67
3.1.2 Overzicht van de beenderen
o 206 beenderen, onder te verdelen in 2 groepen:
- axiale skelet
schedel
wervelzuil
ribben
bekken
- appendiculaire skelet
ledematen
Zie en leer kader in het boek p. 68
3.2 Macroscopische bouw van een bot
o Qua vorm delen we beenderen op in 4 categorieën:
- lange beenderen
vooral in de ledematen, ribben
- korte beenderen
in de pols en de voetwortel
- platte beenderen
vooral de schedel, bekken
- onregelmatige beenderen
- restgroep: sesambeenderen
zijn beenderen die in een pees of ligament liggen
vaak een hefboom functie of om ligamenten te beschermen
bv: patella
3.2.1 Bouw van de lange beenderen
o Elk lang bot heeft volgende typische kenmerken
- schacht of diafyse
dikke schors met centraal gelegen cavum medullare of
mergholte
bevat geel beenmerg (bij kleine kinderen rood)
- epifysen
, bedekt met gewrichtskraakbeen
bevat rood beenmerg in het sponsbeen
- metafyse
gebied tussen epifyse en diafyse
bij kinderen: groeischijf
groeischijf gaat nog toenemen
kraakbeencellen gaan zich delen en verkalken
beenweefsel wordt omgezet onder invloed van hormonen
de periode stopt wanneer al het kraakbeenweefsel in de
epifysaire schijf verbeend
epifysaire schijf is dan gesloten restanten zijn zichtbaar
in de vorm van epifysaire lijn
onmogelijk dat het bot verder groeit
o De plaats waar botten met elkaar verbonden zijn is omgeven door periost of
beenvlies
- opgebouwd uit vast bindweefsel
- bevat bloedvaten, lymfevaten, zenuwbanen
o De vezels van de pezen + ligamenten zijn vergroeid met het periost
Zie en leer afbeelding in boek p. 70
3.2.2. Botmarkeringen
o Unieke kenmereken van beenderen botmarkeringen
Zie en leer kader in het boek p. 71
3.3 De schedel
o Beenderen van de schedel delen we op in 2 groepen:
- aangezichtschedel of cranium viscerale
14 beenderen die het gezicht opmaken
- hersenschedel of cranium cerebrale
8 beenderen die hersenen beschermen
o 7 traditionele beenderen:
- 6 gehoorbeentjes
- Het tongbeen of os hyoideum
enige been dat met geen ander been contact heeft
Zie en leer foto in het boek p. 73
3.3.1 De hersenschedel
o Opgebouwd uit 8 beenderen
o Onderling verbonden en beweegbaar door schedelnaden
o Schedel groeit mee met de hersenen, ook ogen en de neusholtes
o Groei vanuit de naden is in de regel voltooid rond 8j
o Bij pasgeborenen
- tussen schedelbeenderen zitten nog tijdelijke membranen opgebouwd
uit bindweefsel = fontanellen
- meeste pasgeborenen 2 fontanellen
een grote en een kleine
na 1j wordt de fontanel vervangen door beenweefsel
Zie en leer kader in het boek p. 74
Zie en leer afbeelding in het boek p. 75