Samenvatting Ontwikkeling - Lagere schooltijd

ONTWIKKELING STIMULEREN
DE LAGERE SCHOOLLEEFTIJD

LICHAMELIJKE ONTWIKKELING
 Gewijzigde gestalte
 Gevolg van sneller groeien van de ledematen in verhouding tot het hoofd
 Door vervanging babyvet door spierweefsel
 Verdwijnen de ronde mollige lichaamsvormen
 Gezicht = verandert door tandenwisseling
 Gebeurt de hele lagere schoolperiode
 Lagere schoolkind groeit ongeveer 45cm
 Verschillend bij meisjes en jongens

 Late kinderjaren (9-12) = bereikt hoogtepunt van lichamelijke conditie
 Kracht en motorische vaardigheden zijn toegenomen

 12 à 13 jaar = lichamelijke veranderingen kenmerkend voor puberteit
 Toestand van lichamelijke en geestelijk evenwicht = verstoord


MOTORISCHE ONTWIKKELING

 Motorische prestaties nemen gelijkmatig toe = rond leeftijd van 12

Lichaamsbeheersing en grove motoriek
 Rond 6 jaar = lichaam goed in evenwicht
 Lichaamsbeheersing ontwikkelt zich sterk
 Oog-handcoördinatie neemt toe
 Leeftijd van 10 jaar = perfecte beheersing van lichaam ontwikkelt
 Lichaamsbouw = harmonisch
 Zeer beweeglijk

 Voortdurende verbetering / verfijning van motorische vaardigheid, lichaamskracht en behendigheid geven
aanleiding tot krachtpatserijen en waaghalzerijen

 Tijdens schooltijd = sportieve vaardigheden een belangrijke rol
 In de manier waarop ze zichzelf zien
 In de manier waarop anderen worden gezien
 Plaats in groep = gekoppeld aan behendigheid en het meedoen met spelletjes

Fijne motoriek
 Verbetering van fijne motoriek = door grote toename van myeline in het zenuwstelsel
 Myeline = beschermlaag rond delen van de zenuwcellen
 Grotere hoeveelheid myeline = zorgt dat elektrische prikkels zich sneller tussen neuronen bewegen 
spieren krijgen sneller boodschappen door  spieren beter beheersen

, SENSORIËLE ONTWIKKELING
 Waarnemingen kunnen beter gestuurd worden
 Waarnemingen zijn gedetailleerder
 Steeds systematischer te werk


Vermogen om visueel materiaal in
Perceptuele gedachten te herschikken zodat er
reorganisatie nieuwe structuren uit naar voren
komen.




Mogelijkheid om uit meerdere
Perceptuele
afzonderlijke figuren zowel het geheel
schematisering
als de afzonderlijke delen te herkennen.




Vermogen om een complexe figuur /
Perceptuele afbeelding die meerdere afzonderlijke
exploratie figuurtjes bevat, systematisch en
gedetailleerd te scannen




SEKSUELE ONTWIKKELING

 Volgens Freud = de latentiefase
 Seksuele ontwikkeling valt stil om kind ruimte te geven zich op andere zaken te richten
 Weinig interesse voor elkaar
 Trekken vooral met kinderen van eigen geslacht op
 Toch kritiek op Freud: belangstelling voor seksualiteit zou op die leeftijd zelfs groot zijn

Aantal fasen:
 Niet veel vragen over seksualiteit / minder openlijke belangstelling voor ander
 Aanraken en stelen van geslachtsdelen
Van 6 tot 8 jaar
 Bewust van sociale normen van het gedrag

 Verliefdheid begint rol te spelen
 Emoties sterker en opzoeken van lichamelijke contacten
 Aanwezigheid van ander wordt opgezocht => spannend gevoel
Van 8 tot 10
 Groepsnorm = sterk gericht op heteroseksualiteit
jaar
 Vertonen veel seksestereotiep rolgedrag
 Denkvermogen = ontwikkeld dat het voortplantingsverhaal kan naverteld worden

 Zowel aan uiterlijk als gedrag = merken puberteit is opgang
 Belangstelling voor volwassen seksualiteit neem toe
Van 10 tot 12  Anderzijds = heel erg ‘preuts’
jaar  Eerste verschijnselen van puberteit
 Borstgroei meisjes, schaamharen op grote schaamlip, eerste menstruatie…
 Groei schaamhaar op teelbaal bij jongens