4. SOCIALE GEOGRAFIE VAN HET KAPITALISME
4.1 KONDRATIEVGOLVEN
Hier staat ook info over in het Engelse stuk cursus.
4.1.1 KONDRATIEV I: DE STOOMMACHINE (1770 – 1840)
• Begin industriële revolutie: stoommachine
o Grotendeels in VK
Densificatie (compacter/drukker worden)
o Beperkt in België
o Doordat mensen koterijen zetten in hun tuintjes voor
• Weinig overheidsinmenging arbeiders
o Laisser-faire kapitalisme o Veel mensen in klein huis, dier & mens samen, …
o Kinderen werken o Gangen: 2 voordeuren, eentje naar huis en eentje naar koterij
o Hoge werkdruk, weinig uitbetaald o Soort van arbeidersbuurten ontstaan = Beluiken
o Van platteland => stad
• Weinig geplande ontwikkelingen aan de
stadsrand (ongereguleerd en ongestructureerd)
• Slechte leefomstandigheden
• Geografische scheiding tssn bourgeoisie & arbeiders (soms verticaal: bovenste verdieping armer)
• Districts: buurten voor specifieke handelingen
o Central business districts
o Meat packing district
o Warehouse districts
o …
België
• BXL: Vandermalen 1845 => weinig geplande ontw aan de rand van de stad. Eerder organisch.
• 1800: Textiel in Gent, Verviers
• 1820: Metaal/staal: Seraing (Cockerill = hoogoven-, staal- en metaalwarenbedrijf)
• 1830: Aan Zenne in bx ook de kleine huisjes te zien
34
, 4.1.2 KONDRATIEV II: SPOORWEGEN EN STAAL (1840 – 1890)
• Spoorwegen & Staal
o Betere transportmogelijkheden
▪ Suburbanisatie rijken die buiten stad gaan wonen & pendelen
• Diversificatie van de geproduceerde goederen
o Strategie om dmv spreiding over meerdere hulpbronnen de risico’s te spreiden
o Zoals staal & glas
• Concentratie in aantal steden / regio’s
o Waalse industrie-as (Charleroi - Luik) komt tot stand + in andere steden ook (BX)
▪ Waarom industrialisatie in BXL? Centraal gelegen, transportmogelijkheden
(kanaal, spoorwegen, ...), onmiddellijke nabijheid afzetmarkt en vele
arbeiders
o Nog steeds geen overheidsinmenging
• Huisvesting arbeiders
o Belangrijk om mensen dicht bij de fabrieken te hebben
o Iets betere leefomstandigheden
o Meer regelgeving: Bv: Pauwels (imperium aan fabrieken etc) voorziet arbeiderswoningen
▪ Pauwels was actief in de industriële voorstad SJ-Molenbeek
o Haussmanisatie: grote boulevards => Anspachlaan => om bourgeoisie en kapitalisten
zo veel mogelijk in de steden te houden => Eens de tram er is 1840, trekken veel
mensen uit de steden. Rijken wonen in hoger gelegen delen van de stad
4.1.3 KONDRATIEV III (1880 – 1930): ANTI-GROOTSTEDELIJKHEID TIJDENS DE IR
• Chemie, elektrificatie, duurzame consumptiegoederen
• Ontwikkeling ABC-as België
o Antwerpen, Brussel, Charleroi
o Sterke verstedelijking in drie steden
▪ Brussel 1870 – 1900: enorme uitbreiding stad (Flagey, Matongé w gebouwd)
o Gepaard met de nieuwe producten die gemaakt worden in de fabriek
• Staat op de voorgrond in de reproductie van arbeid
o Le Logis-Floréal: tuinwnijk (concept Engelse oorsprong) in Watermaal-Bosvoorde (1920’s)
o Betere huisvesting voor arbeiders
o Sociale woonwijken
o Dicht buurtspoorwegennetwerk & goedkope abonnementen
35
4.1 KONDRATIEVGOLVEN
Hier staat ook info over in het Engelse stuk cursus.
4.1.1 KONDRATIEV I: DE STOOMMACHINE (1770 – 1840)
• Begin industriële revolutie: stoommachine
o Grotendeels in VK
Densificatie (compacter/drukker worden)
o Beperkt in België
o Doordat mensen koterijen zetten in hun tuintjes voor
• Weinig overheidsinmenging arbeiders
o Laisser-faire kapitalisme o Veel mensen in klein huis, dier & mens samen, …
o Kinderen werken o Gangen: 2 voordeuren, eentje naar huis en eentje naar koterij
o Hoge werkdruk, weinig uitbetaald o Soort van arbeidersbuurten ontstaan = Beluiken
o Van platteland => stad
• Weinig geplande ontwikkelingen aan de
stadsrand (ongereguleerd en ongestructureerd)
• Slechte leefomstandigheden
• Geografische scheiding tssn bourgeoisie & arbeiders (soms verticaal: bovenste verdieping armer)
• Districts: buurten voor specifieke handelingen
o Central business districts
o Meat packing district
o Warehouse districts
o …
België
• BXL: Vandermalen 1845 => weinig geplande ontw aan de rand van de stad. Eerder organisch.
• 1800: Textiel in Gent, Verviers
• 1820: Metaal/staal: Seraing (Cockerill = hoogoven-, staal- en metaalwarenbedrijf)
• 1830: Aan Zenne in bx ook de kleine huisjes te zien
34
, 4.1.2 KONDRATIEV II: SPOORWEGEN EN STAAL (1840 – 1890)
• Spoorwegen & Staal
o Betere transportmogelijkheden
▪ Suburbanisatie rijken die buiten stad gaan wonen & pendelen
• Diversificatie van de geproduceerde goederen
o Strategie om dmv spreiding over meerdere hulpbronnen de risico’s te spreiden
o Zoals staal & glas
• Concentratie in aantal steden / regio’s
o Waalse industrie-as (Charleroi - Luik) komt tot stand + in andere steden ook (BX)
▪ Waarom industrialisatie in BXL? Centraal gelegen, transportmogelijkheden
(kanaal, spoorwegen, ...), onmiddellijke nabijheid afzetmarkt en vele
arbeiders
o Nog steeds geen overheidsinmenging
• Huisvesting arbeiders
o Belangrijk om mensen dicht bij de fabrieken te hebben
o Iets betere leefomstandigheden
o Meer regelgeving: Bv: Pauwels (imperium aan fabrieken etc) voorziet arbeiderswoningen
▪ Pauwels was actief in de industriële voorstad SJ-Molenbeek
o Haussmanisatie: grote boulevards => Anspachlaan => om bourgeoisie en kapitalisten
zo veel mogelijk in de steden te houden => Eens de tram er is 1840, trekken veel
mensen uit de steden. Rijken wonen in hoger gelegen delen van de stad
4.1.3 KONDRATIEV III (1880 – 1930): ANTI-GROOTSTEDELIJKHEID TIJDENS DE IR
• Chemie, elektrificatie, duurzame consumptiegoederen
• Ontwikkeling ABC-as België
o Antwerpen, Brussel, Charleroi
o Sterke verstedelijking in drie steden
▪ Brussel 1870 – 1900: enorme uitbreiding stad (Flagey, Matongé w gebouwd)
o Gepaard met de nieuwe producten die gemaakt worden in de fabriek
• Staat op de voorgrond in de reproductie van arbeid
o Le Logis-Floréal: tuinwnijk (concept Engelse oorsprong) in Watermaal-Bosvoorde (1920’s)
o Betere huisvesting voor arbeiders
o Sociale woonwijken
o Dicht buurtspoorwegennetwerk & goedkope abonnementen
35