Naam: Floor Jasmijn Fransen
Studentnummer: S1091780
Inleverdatum: Tentamenweek 4
Klas: PD1
Docent: Gerrie Laban
Module: Pedagogiek | Oude kind
Modulecode: PV1PED3_vwo
, INHOUDSOPGAVE
KIND IN BEELD
Algemene gegevens---------------------------------------------------------------------------------------------------p.3
Fysiek-motorisch ontwikkelingsgebied---------------------------------------------------------------------------p.4
Identiteit---------------------------------------------------------------------------------------------------------------p.6
Cognitief ontwikkelingsgebied------------------------------------------------------------------------------------.p.9
Sociaal-emotioneel ontwikkelingsgebied------------------------------------------------------------------------p.12
Moreel ontwikkelingsgebied--------------------------------------------------------------------------------------p.14
GROEP IN BEELD
Algemene kenmerken van de groep------------------------------------------------------------------------------p.16
Fasen van groepsvorming------------------------------------------------------------------------------------------p.17
Positieve of negatieve groep----------------------------------------------------------------------------------------p.19
Waarden en normen in de groep--------------------------------------------------------------------------------p.20
Rollen in een groep-------------------------------------------------------------------------------------------------p.22
Pedagogisch klimaat, pedagogische tact------------------------------------------------------------------------p.24
Groepsdruk, sociale veiligheid, pesten--------------------------------------------------------------------------p.25
Activiteiten om het groepsklimaat positief te beïnvloeden--------------------------------------------------p.27
Pedagogisch-didactisch advies: kind----------------------------------------------------------------------------p.29
Pedagogisch-didactisch advies: groep----------------------------------------------------------------------------p.30
Evaluatie en reflectie-----------------------------------------------------------------------------------------------p.31
Brongebruik---------------------------------------------------------------------------------------------------------p.32
Bijlagen--------------------------------------------------------------------------------------------------------------p.33
2|Pagina
, 1.1 ALGEMENE GEGEVENS
Naam: L. Geslacht: man. Leeftijd: 11 jaar.
Lengte: L is een jongen van gemiddelde lengte en leeftijd voor een jongen uit groep 7.
Hij is 1,42 m en heeft zijn groeispurt nog niet gehad.
Nationaliteit: Nederlandse.
Taal: zowel buiten als binnen de klas spreekt L. Nederlands.
Uiterlijke kenmerken: bruin haar, bruine ogen, blanke huidskleur.
School: Basisschool Park 16hoven.
Klas: groep 7a.
Woonplaats: Park 16hoven, Rotterdam.
Gezin: L woont in een stabiel gezin met zijn ouders, zijn zusje en zijn broer. Het gezin
heeft een stabiel inkomen en ze wonen in de wijk Park 16hoven. Zijn vader is tevens zijn
voetbaltrainer en zijn moeder houdt ook van voetbal.
Opvallende kenmerken: L heeft geen bijzondere of opvallende gedragsproblemen,
maar hij heeft wel dyslexie. Volgens Piaget bevindt L zit in de concreet operationele fase,
hierover leest u meer in het hoofdstuk over de cognitieve ontwikkeling. Vygotsky stelt
dat het niveau van functioneren zowel bepaald wordt door de aangeboren intelligentie,
als ook door de mate waarin deze aangeboren mogelijkheden geactualiseerd zijn. L is een
goed voorbeeld voor de stelling van Vygotsky. Hij heeft dyslexie, maar met behulp van
de extra trainingen en de aandacht van de leerkracht komt L al erg ver. Zijn resultaten
zijn aanzienlijk verbeterd sinds hijzelf en de school fanatiek bezig zijn met het trainen
van zijn leesontwikkeling. Meer over de theorie van Vygotsky leest u bij de cognitieve
ontwikkeling.
Ik heb L tijdens verschillende lessen geobserveerd om het verschil tussen de lessen goed
te kunnen waarnemen. Verder heb ik ervoor gekozen om de lessen op verschillende
momenten van de dag te plannen, zodat ik dat ook kan gebruiken in mijn resultaten. Al
deze ruwe gegevens zijn te vinden op het observatieformat op de volgende pagina.
Naast de reguliere lessen heb ik gekeken naar buitenspelen, gymlessen, zelfstandige
werklessen en tussen de lessen door. Hier heb ik geen schema van gemaakt omdat ik daar
niet heb gewerkt met het turven van acties, maar ik heb opgeschreven wat ik zag. Deze
observaties zijn dus terug te vinden bij de verschillende ontwikkelingsgebieden.
Naast het observeren heb ik ook verschillende gesprekjes met L gehad. Deze gesprekjes
heb ik niet gevoerd als een soort interview, maar ik liet hem vertellen wat hij voelde of
dacht en daar paste ik mijn volgende vraag op aan. Ik heb het leerlingvolgsysteem gebruikt
om te kijken of ik iets nieuws kon vinden of dat ik mijn observatie kon bevestigen. Het
gesprek met de mentor gaf vaak bevestiging op mijn eigen observatie, het
leerlingvolgsysteem en de eigen ervaringen van L.
3|Pagina
, 1.2 FYSIEK-MOTORISCH ONTWIKKELINGSGEBIED
De fysiek-motorische ontwikkeling is een ontwikkelingsgebied dat zich kenmerkt door een
voortdurende aanpassing. Beperkingen en mogelijkheden vormen dit ontwikkelingsgebied.
Deze beperkingen en mogelijkheden kunnen individueel zijn, maar ze kunnen ook
omgevingsgebonden of taakgebonden zijn. Vaak wordt er gekeken naar
persoonsgebonden aspecten, zoals lengte, gewicht of concentratievermogen. Alkema,
Kuipers, Lindhout en Tjerkstra (2015) stellen dat over het algemeen fysieke groei vooral
in een aanleg gegeven rijpingsproces is, maar je kunt ook kijken naar omgevingsgebonden
aspecten zoals klimatologisch, natuurkundig of sociaal-cultureel en taakgebonden aspecten
zoals een persoonlijke actie die wordt beperkt of mogelijk gemaakt door externe factoren
zoals bijvoorbeeld materiaal, het doel en de bijbehorende regels.
LICHAMELIJK
Volgens Hooijmaaijers e.a. blz 210 begint de groeispurt van jongens zo rond hun 12e
levensjaar. Het klopt dat L nog geen groeispurt heeft gehad, hij is nu zo’n 140 cm, dat is
net iets onder het gemiddelde. Verder heeft L nog geen last van de baard in de keel. Hij
verschijnt dus nog weinig tekens van de pubertijd. Zelf zegt hij ook dat hij nog niet in de
pubertijd denkt te zitten.
Alkema e.a. (2015) stellen dat de motorische coördinatie van een kind zich vooral tijdens
spontane activiteiten zoals bijvoorbeeld hutten bouwen, in bomen klimmen, springen en
helpen met karweitjes ontwikkelt. Tijdens mijn observatie zag ik dat L veel bezig is met dit
soort spontane activiteiten. Hij helpt de juf met klusjes en hij is erg sportief tijdens school,
maar ook buiten school. L zit op voetbal in JO11 4 en geeft aan dat hij het hier erg naar
zijn zin heeft. Verder zit hij op judo. Zijn ouders hebben hem op judo gedaan omdat hij
vroeger een beetje onhandig was en vaak viel. Door judo leert hij stevig in zijn schoenen
te staan en voor zichzelf op te komen. Hij omschrijft het zelf als: ‘mijzelf verdedigen, maar
wel zorgen dat de ander geen pijn krijgt.’
4|Pagina
Studentnummer: S1091780
Inleverdatum: Tentamenweek 4
Klas: PD1
Docent: Gerrie Laban
Module: Pedagogiek | Oude kind
Modulecode: PV1PED3_vwo
, INHOUDSOPGAVE
KIND IN BEELD
Algemene gegevens---------------------------------------------------------------------------------------------------p.3
Fysiek-motorisch ontwikkelingsgebied---------------------------------------------------------------------------p.4
Identiteit---------------------------------------------------------------------------------------------------------------p.6
Cognitief ontwikkelingsgebied------------------------------------------------------------------------------------.p.9
Sociaal-emotioneel ontwikkelingsgebied------------------------------------------------------------------------p.12
Moreel ontwikkelingsgebied--------------------------------------------------------------------------------------p.14
GROEP IN BEELD
Algemene kenmerken van de groep------------------------------------------------------------------------------p.16
Fasen van groepsvorming------------------------------------------------------------------------------------------p.17
Positieve of negatieve groep----------------------------------------------------------------------------------------p.19
Waarden en normen in de groep--------------------------------------------------------------------------------p.20
Rollen in een groep-------------------------------------------------------------------------------------------------p.22
Pedagogisch klimaat, pedagogische tact------------------------------------------------------------------------p.24
Groepsdruk, sociale veiligheid, pesten--------------------------------------------------------------------------p.25
Activiteiten om het groepsklimaat positief te beïnvloeden--------------------------------------------------p.27
Pedagogisch-didactisch advies: kind----------------------------------------------------------------------------p.29
Pedagogisch-didactisch advies: groep----------------------------------------------------------------------------p.30
Evaluatie en reflectie-----------------------------------------------------------------------------------------------p.31
Brongebruik---------------------------------------------------------------------------------------------------------p.32
Bijlagen--------------------------------------------------------------------------------------------------------------p.33
2|Pagina
, 1.1 ALGEMENE GEGEVENS
Naam: L. Geslacht: man. Leeftijd: 11 jaar.
Lengte: L is een jongen van gemiddelde lengte en leeftijd voor een jongen uit groep 7.
Hij is 1,42 m en heeft zijn groeispurt nog niet gehad.
Nationaliteit: Nederlandse.
Taal: zowel buiten als binnen de klas spreekt L. Nederlands.
Uiterlijke kenmerken: bruin haar, bruine ogen, blanke huidskleur.
School: Basisschool Park 16hoven.
Klas: groep 7a.
Woonplaats: Park 16hoven, Rotterdam.
Gezin: L woont in een stabiel gezin met zijn ouders, zijn zusje en zijn broer. Het gezin
heeft een stabiel inkomen en ze wonen in de wijk Park 16hoven. Zijn vader is tevens zijn
voetbaltrainer en zijn moeder houdt ook van voetbal.
Opvallende kenmerken: L heeft geen bijzondere of opvallende gedragsproblemen,
maar hij heeft wel dyslexie. Volgens Piaget bevindt L zit in de concreet operationele fase,
hierover leest u meer in het hoofdstuk over de cognitieve ontwikkeling. Vygotsky stelt
dat het niveau van functioneren zowel bepaald wordt door de aangeboren intelligentie,
als ook door de mate waarin deze aangeboren mogelijkheden geactualiseerd zijn. L is een
goed voorbeeld voor de stelling van Vygotsky. Hij heeft dyslexie, maar met behulp van
de extra trainingen en de aandacht van de leerkracht komt L al erg ver. Zijn resultaten
zijn aanzienlijk verbeterd sinds hijzelf en de school fanatiek bezig zijn met het trainen
van zijn leesontwikkeling. Meer over de theorie van Vygotsky leest u bij de cognitieve
ontwikkeling.
Ik heb L tijdens verschillende lessen geobserveerd om het verschil tussen de lessen goed
te kunnen waarnemen. Verder heb ik ervoor gekozen om de lessen op verschillende
momenten van de dag te plannen, zodat ik dat ook kan gebruiken in mijn resultaten. Al
deze ruwe gegevens zijn te vinden op het observatieformat op de volgende pagina.
Naast de reguliere lessen heb ik gekeken naar buitenspelen, gymlessen, zelfstandige
werklessen en tussen de lessen door. Hier heb ik geen schema van gemaakt omdat ik daar
niet heb gewerkt met het turven van acties, maar ik heb opgeschreven wat ik zag. Deze
observaties zijn dus terug te vinden bij de verschillende ontwikkelingsgebieden.
Naast het observeren heb ik ook verschillende gesprekjes met L gehad. Deze gesprekjes
heb ik niet gevoerd als een soort interview, maar ik liet hem vertellen wat hij voelde of
dacht en daar paste ik mijn volgende vraag op aan. Ik heb het leerlingvolgsysteem gebruikt
om te kijken of ik iets nieuws kon vinden of dat ik mijn observatie kon bevestigen. Het
gesprek met de mentor gaf vaak bevestiging op mijn eigen observatie, het
leerlingvolgsysteem en de eigen ervaringen van L.
3|Pagina
, 1.2 FYSIEK-MOTORISCH ONTWIKKELINGSGEBIED
De fysiek-motorische ontwikkeling is een ontwikkelingsgebied dat zich kenmerkt door een
voortdurende aanpassing. Beperkingen en mogelijkheden vormen dit ontwikkelingsgebied.
Deze beperkingen en mogelijkheden kunnen individueel zijn, maar ze kunnen ook
omgevingsgebonden of taakgebonden zijn. Vaak wordt er gekeken naar
persoonsgebonden aspecten, zoals lengte, gewicht of concentratievermogen. Alkema,
Kuipers, Lindhout en Tjerkstra (2015) stellen dat over het algemeen fysieke groei vooral
in een aanleg gegeven rijpingsproces is, maar je kunt ook kijken naar omgevingsgebonden
aspecten zoals klimatologisch, natuurkundig of sociaal-cultureel en taakgebonden aspecten
zoals een persoonlijke actie die wordt beperkt of mogelijk gemaakt door externe factoren
zoals bijvoorbeeld materiaal, het doel en de bijbehorende regels.
LICHAMELIJK
Volgens Hooijmaaijers e.a. blz 210 begint de groeispurt van jongens zo rond hun 12e
levensjaar. Het klopt dat L nog geen groeispurt heeft gehad, hij is nu zo’n 140 cm, dat is
net iets onder het gemiddelde. Verder heeft L nog geen last van de baard in de keel. Hij
verschijnt dus nog weinig tekens van de pubertijd. Zelf zegt hij ook dat hij nog niet in de
pubertijd denkt te zitten.
Alkema e.a. (2015) stellen dat de motorische coördinatie van een kind zich vooral tijdens
spontane activiteiten zoals bijvoorbeeld hutten bouwen, in bomen klimmen, springen en
helpen met karweitjes ontwikkelt. Tijdens mijn observatie zag ik dat L veel bezig is met dit
soort spontane activiteiten. Hij helpt de juf met klusjes en hij is erg sportief tijdens school,
maar ook buiten school. L zit op voetbal in JO11 4 en geeft aan dat hij het hier erg naar
zijn zin heeft. Verder zit hij op judo. Zijn ouders hebben hem op judo gedaan omdat hij
vroeger een beetje onhandig was en vaak viel. Door judo leert hij stevig in zijn schoenen
te staan en voor zichzelf op te komen. Hij omschrijft het zelf als: ‘mijzelf verdedigen, maar
wel zorgen dat de ander geen pijn krijgt.’
4|Pagina
