Formularium economie
Hoofstuk 18
Hoofstuk 19
Hoofstuk 20
Gegeven door Prof. Van Puyenbroeck Tom
Geschreven door rechtenstud3nt
,Hoofdstuk 18:
De economische kringloop en de Wet van Say
= de totale opbrengst van deze verkoper
PQ = p1 . q1 + p2 . q2 + p3 . q3 +…+ pn . qn
N
De prijs van een goed & de hoeveelheid die ervan
= ∑ 𝑝1 ⋅ 𝑞1 produceerd wordt gedurende een bepaalde periode
i=1
Identiteit van Fisher
P⋅Q=M⋅V
‘Velocitas’ = omloopsnelheid
Geldhoeveelheid
Nominale waarde van stroom van goederen en diensten moet gelijk zijn aan geldstroom die gebruikt wordt om de transacties van
deze goederen en diensten mogelijk te maken
Geldwaarde van goederenstroom = waarde geldstroom
Geschreven door rechtenstud3nt
, Hoofdstuk 19:
Inkomensbenadering:
BBPink= Yarb + Yven + Yind
Inkomen uit arbeid Netto indirecte belastingen
Bruto-exploitatieoverschot
plus gemengd inkomen
Investeringen:
Inetto= I – Dep
Afschrijvingen /depreciatie
Productiebenadering = Binnenlandse vraag of absorptie:
C + G + Inetto!
Private
investeringen
consumptie
overheidsconsumptie
= som van alle toegevoegde waarde binnen een economie
Bestedingsbenadering: Netto-input
BBPbest= C + G + Ibruto + E – Z
export import
Netto-invoer:
Indien er dus meer geëxporteerd wordt dan dat er geïmporteerd wordt dan zal de netto-export (E – Z) > 0. Wordt er meer
geïmporteerd dan geëxporteerd, dan zal (E – Z) < 0. Is de waarde van hetgeen geïmporteerd wordt gelijk aan de waarde van
hetgeen geëxporteerd wordt, dan (E – Z) = 0.
Bruto Nationaal inkomen
BNI= BBP + (FIBin + FIBuit)
instroom factorinkomens uitstroom factorinkomens
uit buitenland naar buitenland
➔ BNI = BBP + NFIB
Netto factorinkomsten
buitenland
De netto-factorinkomens (Saldo van de factorinkomens NFIB) duiden op het verschil tussen de overdrachten van factorinkomens
(inkomens die rechtstreeks uit arbeid (bv. lonen) of kapitaal (bv. dividenden)) vanuit het buitenland naar België en vanuit België
naar het buitenland
Geschreven door rechtenstud3nt