ANATOMIE: HET SPIERSTELSEL
SPIERTYPES
− Skeletspieren
o Dwarsgestreept
o Willekeurig
o Snel
− Hartspieren
o Dwarsgestreept
o Onwillekeurig
− Gladde spieren
o Ongestreept
o Onwillekeurig
FUNCTIE VAN SKELETSPIEREN
− Bewegen van skeletdelen
− Handhaven van houding en lichaamspositie
− Ondersteunen van weke delen
− Openen en sluiten van in- en uitgangen
− Handhaven van lichaamstemperatuur (warmteproductie)
ANATOMIE VAN DE SKELETSPIEREN
OVERZICHT
Spier Myofibril
Fasciculus spiervezel=bundel
Sarcomeer
Spiervezel
Myofilamenten: actine & myosine
, MACROSCOPISCHE ANATOMIE
− Spier (musculus) bestaat uit spierbundels (fasciculi)
− Spierbundel (fasciculus) bestaat uit spiercellen (spiervezels)
Spier zelf: omgeven door epimysium
Spierbundel: omgeven door perimysium Collagene vezels van alle 3 komen samen in de pezen, die
Spiervezels: omgeven door endomysium voor overdracht van de spierkracht naar het skelet zorgen
MICROSCOPISCHE ANATOMIE
− De spiervezel bestaat uit myofibrillen
− Myofibrillen zijn geordend in sacromeren
− Een sacromeer bestaat uit myofilamenten:
actinefilamenten en myosinefilamenten
− Sarcolemma – sarcoplasma – sarcoplasmatisch
reticulum – T-tubuli
Actiepotentiaal in cel: hoe verkregen?
− Kalium: binnen
− Natrium: buiten
− Cel positief maken door natrium in de
cel te laten stromen
Myosinekoppen hechten zich vast aan de
actieve plaats van de actinemoleculen
− Troponine erafhalen (door calcium
afkomstig van het sarcomaplasmatisch
reticulum door actiepotentiaal)
Spiervezel (spiercel)
− Cylindrisch
o 10-100 micrometer diameter
o Lengte: 1 mm tot > 30 cm
− Gevormd door celfusie
− Meerdere perifere kernen
− Dwarsgestreept door ordening van
myofilamenten
SPIERTYPES
− Skeletspieren
o Dwarsgestreept
o Willekeurig
o Snel
− Hartspieren
o Dwarsgestreept
o Onwillekeurig
− Gladde spieren
o Ongestreept
o Onwillekeurig
FUNCTIE VAN SKELETSPIEREN
− Bewegen van skeletdelen
− Handhaven van houding en lichaamspositie
− Ondersteunen van weke delen
− Openen en sluiten van in- en uitgangen
− Handhaven van lichaamstemperatuur (warmteproductie)
ANATOMIE VAN DE SKELETSPIEREN
OVERZICHT
Spier Myofibril
Fasciculus spiervezel=bundel
Sarcomeer
Spiervezel
Myofilamenten: actine & myosine
, MACROSCOPISCHE ANATOMIE
− Spier (musculus) bestaat uit spierbundels (fasciculi)
− Spierbundel (fasciculus) bestaat uit spiercellen (spiervezels)
Spier zelf: omgeven door epimysium
Spierbundel: omgeven door perimysium Collagene vezels van alle 3 komen samen in de pezen, die
Spiervezels: omgeven door endomysium voor overdracht van de spierkracht naar het skelet zorgen
MICROSCOPISCHE ANATOMIE
− De spiervezel bestaat uit myofibrillen
− Myofibrillen zijn geordend in sacromeren
− Een sacromeer bestaat uit myofilamenten:
actinefilamenten en myosinefilamenten
− Sarcolemma – sarcoplasma – sarcoplasmatisch
reticulum – T-tubuli
Actiepotentiaal in cel: hoe verkregen?
− Kalium: binnen
− Natrium: buiten
− Cel positief maken door natrium in de
cel te laten stromen
Myosinekoppen hechten zich vast aan de
actieve plaats van de actinemoleculen
− Troponine erafhalen (door calcium
afkomstig van het sarcomaplasmatisch
reticulum door actiepotentiaal)
Spiervezel (spiercel)
− Cylindrisch
o 10-100 micrometer diameter
o Lengte: 1 mm tot > 30 cm
− Gevormd door celfusie
− Meerdere perifere kernen
− Dwarsgestreept door ordening van
myofilamenten