Samenvatting Europese en Internationale Omgeving - (H2) Feiten Recht Instituties en het Budget

H2 Feiten ,recht ,instituties en het budget
- Landen in EU zijn politiek en economisch diepgaander dan ooit geïntegreerd
 Behouden en verbeterd door instituties, recht en beleid

LEGENDE SAMENVATTING

VVR: verdrag van Rome (1957)
VVM: verdrag van Maastricht (1992)
VVL: verdrag van Lissabon (2009)
EU: Europese Unie
SEA: Single European Act
EMU: Europese Monetaire unie
EC: Europese commissie
RvM: Raad van Ministers
EP: Europees Parlement

1 Economische integratie in de EU
 Bedoeling van de grondleggers
o VROEG ’ : basisoogmerk was initieel politiek maar dit op zich realiseren ging niet
o ’ Ve d ag a ROME: overschakelen naar economische integratie om uiteindelijk tot
politieke integratie te kunnen komen
 6 nationale economieën  1 economisch gebied om zo gradueel proces tot
stand te brengen dat zou resulteren in grotere politieke integratie van Europa
= Finalité Politique
1.1 Vedrag van ROME – boegbeeld van EU economische itnegratie
 Diepgaand document: tekende nagenoeg elk aspect van de economische integratie uit
 Vedrag van Maastricht (1992): Voegde monetaire toe

Lezen BOX 2.1 : Art. 1,2 & 3 van Verdrag van Rome

1.2 Hoe ééngemaakt economisch gebied te realiseren?
 Bedoeling was ééngemaakt economisch gebied:
= Ondernemingen en consumenten, waar dan ook, gelijke kansen hebben om goederen te kopen /
verkopen over heel gebied , en ze ook hun Arbeid en kapitaal kunnen inzetten waar ze willen
o 4 vrijheden: vrij verkeer van goederen, kapitaal, arbeid en diensten is belangrijk daarbij
o Gemeenschappelijk beleid essentieel
o …

 Van ééngemaakt economisch gebied  politieke coöperatie en integratie (was de bedoeling)
 Heeft gewerkt

 Essentiële elementen/stappen voor ééngemaakt economisch gebied
I. Vrije handel in goederen
 Betekent elimineren van handelsbelemmeringen van eender welke vorm
 Ta ie e , uota’s, ALLE“, …
 VVR: EU elimineert alle tarieven en & kwantitatieve belemmeringen
II. Gemeenschappelijk handelsbeleid met niet-leden
 Anders trade deflection = als niet alle leden dezelfde tarieven hebben met een
land, dan zal men via de lidstaat met het laagste tarief passeren om zo goedkoop
mogelijk te exporteren

,  Rules of origin moeten dan gehanteerd = HANDELSBARRIERE

 VVR: iedereen hanteert ge ee s happelijk o e ieel eleid
= concreet dezelfde beperkingen op import in alle lidstaten
 Zo is men zeker  elke product aan hetzelfde tarief & dezelfde
beperkingen

 Douane unie = gemeenschappelijk commercieel beleid op vlak van tarieven
 Zo komt de EU tegmemoet aan dit element

III. Verzekeren van ongestoorde competitie
 Verbod op handelsverstorende subsidies aan nationale producenten , creatie
gemeenschappelijk competitief beleid, harmonisatie van bepaalde taksen,
harmonisatie van nationale wetten die werking van de vrije markt in de weg
staan
 WAAROM ZIJN DEZE ALLEMAAL NODIG?
1) Verboden staatssteun:
 VVR verbiedt enige vorm van overheidssteun  bedrijf kan prijzen
verlagen/en of /oncompetitieve ondernemingen kunnen blijven
bestaan
 ongesubsidieerde ondernemingen zijn in het nadeel
 Meeste vormen van staatssteun zijn verboden  uitzonderingen
Ele t a el, …

2) Anti competitief gedrag:
 VVR verbiedt alle akkoorden die competitie voorkomen, verbieden of
verstoren

3) Benadering van wetten/harmonisatie:
 Afwijkende productstandaarden en regulering  impact op competitie
 Meestal voordeel voor nationale ondernemingen
 VVR: Harmonisatie van standaarden en regulering (staat in verdrag
maar vond pas praktische haalbaarheid bij de SEA (Single European
Act)
4) Belastingen:
 Kunnen indirect/direct nationale ondernemingen bevoordelen
 VVR: weak restrictions but no explicit harmonization

IV. Onbelemmerde handel in diensten
 VVR had dit van het begin  concreet maken was moeilijker
 Diensten worden door mensen versterkt  overheden moeten kwalificaties van
die dienstverleners reguleren
 Probleem is prudentiële maatregelen te scheiden van protectionistische (work in
progress)