Uur 1 gaan we oefeningen maken uit het boek
H1: oef 1, 2, 3, 4
Oef 1 (pag. 52)
Een muziekhandelaar verkocht in een eerste periode:
4520 cd’s van Nirvana tegen 18 EUR/cd
3300 cd’s van U2 tegen 20 EUR/cd
2150 dvd’s van Nirvana tegen 30 EUR/dvd
In een volgende periode is de prijs van een cd van Nirvana gestegen tot 22 EUR (ceteris paribus). De
verkoopcijfers bedroegen:
4294 cd’s van Nirvana
3300 cd’s van U2
2350 dvd’s van Nirvana
Bereken en geef telkens een interpretatie aan je uitkomst
A. De prijselasticiteit van de vraag naar cd’s van Nirvana
Prijselasticiteit = de mate waarin de hoeveelheid wijzigt door een prijswijziging dus
Procentuele wijziging is nieuw-oud/oud
B. De kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar cd’s van U2 m.b.t de prijs van cd’s van
Nirvana
Kruiselingse prijselasticiteit = we bekijken prijswijziging van 1 goed en we kijken welk verband
dat heeft op een ander goed
Eigenlijk had je berekening niet moeten doen want de vraag blijft hetzelfde en kon je al zien
= Volkomen prijsinelastische vraag (volkomen prijsongevoelig)
C. De kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar dvd’s van Nirvana m.b.t de prijs van cd’s van
Nirvana
De prijselasticiteit van de vraag is hier positief, normaal verwacht je dat niet. Hier komt het
omdat het gaat om substitutiegoederen.
Oef 2 (Pag. 52)
Beoordeel onderstaande bewering als juist of fout:
Een consument beschikt over een bepaald budget voor de aankoop van dadels en sinaasappelen. De
prijs van de dadels en van de sinaasappelen stijgt beide met 8% terwijl het beschikbare budget met
10% stijgt. Hierdoor verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links.
=> fout, verschuift naar rechts
Oef 4 (pag. 52)
De minister van Mobiliteit wil het treinverkeer met 10% doen toenemen en overweegt één van beide
maatregelen: ofwel een aanpassing van de treintarieven, ofwel een aanpassing van de benzindeprijs
De prijselasticiteit van de vraag naar treinverkeer bedraagt -1. De kruiselingse prijselasticiteit van de
vraag naar treinverkeer m.b.t de benzineprijs bedraagt +2.
A. A) hoeveel moet de verandering van de treintarieven bedragen, ceteris parisbus, om de
gestelde doelstelling te bereiken.
B. Heoveel moet de verandering van de benzineprijs bedragen, ceteris paribus, om de gestelde
doelstelling te bereiken?
H1: oef 1, 2, 3, 4
Oef 1 (pag. 52)
Een muziekhandelaar verkocht in een eerste periode:
4520 cd’s van Nirvana tegen 18 EUR/cd
3300 cd’s van U2 tegen 20 EUR/cd
2150 dvd’s van Nirvana tegen 30 EUR/dvd
In een volgende periode is de prijs van een cd van Nirvana gestegen tot 22 EUR (ceteris paribus). De
verkoopcijfers bedroegen:
4294 cd’s van Nirvana
3300 cd’s van U2
2350 dvd’s van Nirvana
Bereken en geef telkens een interpretatie aan je uitkomst
A. De prijselasticiteit van de vraag naar cd’s van Nirvana
Prijselasticiteit = de mate waarin de hoeveelheid wijzigt door een prijswijziging dus
Procentuele wijziging is nieuw-oud/oud
B. De kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar cd’s van U2 m.b.t de prijs van cd’s van
Nirvana
Kruiselingse prijselasticiteit = we bekijken prijswijziging van 1 goed en we kijken welk verband
dat heeft op een ander goed
Eigenlijk had je berekening niet moeten doen want de vraag blijft hetzelfde en kon je al zien
= Volkomen prijsinelastische vraag (volkomen prijsongevoelig)
C. De kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar dvd’s van Nirvana m.b.t de prijs van cd’s van
Nirvana
De prijselasticiteit van de vraag is hier positief, normaal verwacht je dat niet. Hier komt het
omdat het gaat om substitutiegoederen.
Oef 2 (Pag. 52)
Beoordeel onderstaande bewering als juist of fout:
Een consument beschikt over een bepaald budget voor de aankoop van dadels en sinaasappelen. De
prijs van de dadels en van de sinaasappelen stijgt beide met 8% terwijl het beschikbare budget met
10% stijgt. Hierdoor verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links.
=> fout, verschuift naar rechts
Oef 4 (pag. 52)
De minister van Mobiliteit wil het treinverkeer met 10% doen toenemen en overweegt één van beide
maatregelen: ofwel een aanpassing van de treintarieven, ofwel een aanpassing van de benzindeprijs
De prijselasticiteit van de vraag naar treinverkeer bedraagt -1. De kruiselingse prijselasticiteit van de
vraag naar treinverkeer m.b.t de benzineprijs bedraagt +2.
A. A) hoeveel moet de verandering van de treintarieven bedragen, ceteris parisbus, om de
gestelde doelstelling te bereiken.
B. Heoveel moet de verandering van de benzineprijs bedragen, ceteris paribus, om de gestelde
doelstelling te bereiken?