Samenvatting Hoofdstuk 6 politicologie Carl devos

Hoofdstuk 6 - Macht in veel handen
1. Inleiding
3 kernbegrippen: Politieke cultuur, socialisatie en participatie
relatie tssn massa en politiek

2. Politieke cultuur
2.1. Inleiding
Belang van waarden, gevaar van stereotypering
2.2. Wat is ‘politieke cultuur’?
=geheel van normen en waarden over democratie en politiek die betekenis
geven aan het politieke proces en die de afspraken en regels van politiek
gedrag omvatten
->geeft invulling aan politieke instituties

HAGUE & HARROP
LANE & WAGSCHAL3 kernelementen: traditie, etniciteit en religie
HEYWOOD: “the way of life of a people”
DANZIGER
SODARO
ALMOND: drie niveaus
1. Beschouwen burgers het pol system als legitiem
2. Voelen ze zich er voldoende bij betrokken
3. Sprake van goed beleid




2.3. The Civic Culture
2.3.1 ALMOND & VERBA EN VERDER
vergelijken nationale pol cultuur v 5 landen
Concrete houding ve bevolking tav de politiek van groot belang voor de pol
stabiliteit
Culturele voorwaarden tot politieke systemen leiden?!
Het agil-model van Parsons

1

, PARSONSvergelijkt de SL m biologische organismen
Social system: 4 basisproblemen: A, adaptation (economie) – G, goal
attainment (politiek, het bereiken van maatschappelijke samenhang) – I,
integration (het culturele sub systeem en de instandhouding van normatieve
orde) – L, latent pattern maintenance (socialisatieprocessen)
 I !!
civic culture (vs)

Drie vormen van oriëntaties:
1. Cognitieve oriëntaties : de kennis die het individu heeft over politieke
objecten
2. Affectieve oriëntaties: de gevoelens die het individu koestert voor
politieke objecten
3. Evaluatieve oriêntaties: het oordeel dat het individu velt over poltieke
objecten
Vier categorieën v politieke objecten
1. Het politieke systeem als geheel: algemene, globale kenmerken zoals
de geschiedenis en de staatsvorm
2. Het individu als deel vh pol systeem: de rol die het individu vervult,
zijn of haar rechten, plichten en kansen
3. Inputobjecten: alles wat betrekking heeft op het tot stand komen v
een bepaald beleid zoals de verschillende politieke eisen
4. Outputobjecten: het beleid en alles wat betrekking heeft op de
uitvoering ervan
Drie ideaaltypes
1. De parochial politcal cultureminst democratische
2. De subject political culturegvl machteloosheid
3. Participant political culturehoge bereidwilligheid politieke gebeuren
te participeren
 Geeneen biedt op termijn stabiele democratie
 Ideale pol cultuur aka civic culture, mix v deze drie vormen cultuur
waarin burgers het gezag vd overheid en geloven in participatie,
rationaliteit, tolerantie, betrokkenheid, wederzijds vertrouwen enz.,
gebalanceerd door passiviteit en traditionalisme
 Vs en gb benaderen best civic culture
Civic culture:
Evenwicht tussen kritische:actieve betrokkenheid en respect voor politieke
autoriteiten
Zo Niet: twee kanten: ofwel verliest democratische karakter door de
politieke apathie en de passieve lijdzaamheid van zijn burgers. Ofwel ten
onder aan overdreven activisme en al te scherpe politieke polarisatie




2