Context 3: De leraar als lid van het onderwijsteam
Basis van deontologisch handelen
• De student kan zijn eigen rechten en plichten als (toekomstige) werknemer opnoemen.
In de decreten ‘rechtspositie van het onderwijs’ vind je enkele belangrijke regels m.b.t. deontologisch
handelen van de leraars.
Een inbreuk tegen deze ‘tien geboden’ (op de slide) kan leiden tot ontslag van de leraar.
Directe basis = decreet rechtspositie (gesub. ond. art. 8-17 | GO! art. 6-12) ‘10 geboden’
a. Belang van het onderwijs en je instelling behartigen
b. Belang van alle betrokkenen behartigen
c. Opgedragen taken persoonlijk en nauwgezet vervullen
d. Zich in elke omgang correct gedragen
e. Vermijden wat vertrouwen kan schaden (eer en waardigheid | voorbeeldfunctie)
f. Geen gift of ander voordeel aanvaarden
g. Gezag niet aanwenden voor politieke of commerciële doelen
h. Uitoefening van ambt niet onderbreken
i. Ambtsgeheim bewaren
j. Verplichtingen van het opvoedingsproject naleven
i. Aanvulling in arbeidsreglementen
Indirect: grondwet, burgerlijk en strafwetboek, …
Verplichtingen t.a.v. het pedagogisch project
Doelstellingen:
• De student kan een eigen omschrijving geven van het begrip pedagogisch project.
• De student kan het belang van het pedagogisch project van een school illustreren aan de
hand van eigen praktijkvoorbeelden.
• De student kan uitleggen dat een pedagogisch project op macro-, meso- en microniveau
wordt ingevuld.
, 1. Pedagogisch project
Pedagogisch project = visiedocument per schoolbestuur / school
• Legt normen, waarden en doelen vast m.b.t.
• Opvoeding en onderwijs
• Ontwikkeling van de lln
• Visie op mens en maatschappij
• Legt manier vast om deze doelen te bereiken
• Bepaalt geest, inhoud en methode van de schoolwerking
Oorsprong = vrijheid van onderwijs (grondwet art. 24)
• Vrijheid van inrichting (= pedagogische vrijheid)
• Vrijheid van keuze
• Leraar betoont actieve loyaliteit t.a.v. het pedagogisch project FG2: de leraar als
opvoeder!
Ondertekening bij aanwerving
2. Onderwijsnetten
Verschillende onderwijsnetten bieden verschillende PP
a. GO: samen leren samenleven (waarborging van neutraliteitsbeginsel)
b. OGO: meestal (actief) pluralistisch
c. VGO: elke school zijn eigenheid
i. Katholiek onderwijs: katholieke dialoogschool als vertrekpunt
ii. Methodescholen: specifieke onderwijspedagogiek
Verplichtingen t.a.v. het schoolbestuur (en directie)
Doelstellingen:
• De student kan de verschillende bepalingen en verwachtingen in de omgang met het
schoolbestuur en andere hiërarchische meerderen opnoemen.
• De student kan zijn eigen rechten en plichten als (toekomstige) werknemer opnoemen.
Schoolbestuur = inrichtende macht
Directeur = afgevaardigde van schoolbestuur