Immunologie : T-cel
receptoren
Ze zijn gelijkaardig aan antistoffen, maar er zijn problemen
in het aantal genen. T-celreceptoren herkennen specifieke
vreemde epitopen (gelijk antistoffen) in de context van
lichaamseigen MHC-moleculen.
Het MHC-molecule moet van het eigen organisme zijn en
het peptide moet op de juiste molecule zitten en moet een
bepaalde sequentie bevatten. Als het kleine peptide een
andere sequentie heeft, wordt het door een andere T-celreceptor herkend.
Identificatie van genen die specifiek zijn voor T-
cellen (T-celreceptoren)
Deze eiwitten zitten in de membraan, dus de klassieke manier om eiwitten op
te kunnen zuiveren werkt hier niet, of is toch veel moeilijker omdat het niet
water oplosbaar is om het op te kunnen zuiveren.
Men heeft een T-cel en een B-cel kloon genomen. En uit beide cellen RNA
geëxtraheerd. Uit de T-cel heeft men het RNA voor eiwitten naar de
membraan laten hybridiseren met Fosfor32 (radioactief). Van deze RNA heeft
men dan cDNA gemaakt dat nogsteeds radioactife gelabeld is. Hierdoor zitten
alle membraan eiwitten in die cDNAs gecodeerd.
Bij de B-lymfocyten is al het mRNA genomen en hebben ze dit allemaal laten
hybridiseren met enkelstrengs cDNA. Als deze hybridiseerde met mRNA in de
cel was er dus geen T-cel receptor.
Enkel enkelstrngig RNA dat overblijft is specifiek voor de T-cel, omdat al de
andere stukken gelijkend waren met de B-cellen en dus konden hybridiseren.
Deze stukken RNA die overbleven die uniek waren voor de T-cel heeft men
dan gesequeneerd en zo heeft men de sequentie van de T-cel receptoren
kunnen bepalen.
Vergelijking van antistoffen met
T-celreceptoren
De T-celreceptor lijkt op het FHB fragment van een antistof. Een T-cel
receptor heeft ook 2 variabele domeinen en 1 constant domein per
keten (hij heeft 2 ketens). De T-cel receptor zit dus in het membraan
verankerd en heeft ook een stuk intacellulair, wat de antistoffen niet
hebben.
De T-cel receptor heeft een α en een β domein. Met beide een variabel
en een contant domein.
T-cellen zijn heterodimeren. >90% van de T-celreceptoren zijn αβ. Maar als er een knik tussen het
variabel deel en het constant domein is, aanwezig bij een kleine minderheid van de gevallen = δϒ T-
receptoren
Ze zijn gelijkaardig aan antistoffen, maar er zijn problemen
in het aantal genen. T-celreceptoren herkennen specifieke
vreemde epitopen (gelijk antistoffen) in de context van
lichaamseigen MHC-moleculen.
Het MHC-molecule moet van het eigen organisme zijn en
het peptide moet op de juiste molecule zitten en moet een
bepaalde sequentie bevatten. Als het kleine peptide een
andere sequentie heeft, wordt het door een andere T-celreceptor herkend.
Identificatie van genen die specifiek zijn voor T-
cellen (T-celreceptoren)
Deze eiwitten zitten in de membraan, dus de klassieke manier om eiwitten op
te kunnen zuiveren werkt hier niet, of is toch veel moeilijker omdat het niet
water oplosbaar is om het op te kunnen zuiveren.
Men heeft een T-cel en een B-cel kloon genomen. En uit beide cellen RNA
geëxtraheerd. Uit de T-cel heeft men het RNA voor eiwitten naar de
membraan laten hybridiseren met Fosfor32 (radioactief). Van deze RNA heeft
men dan cDNA gemaakt dat nogsteeds radioactife gelabeld is. Hierdoor zitten
alle membraan eiwitten in die cDNAs gecodeerd.
Bij de B-lymfocyten is al het mRNA genomen en hebben ze dit allemaal laten
hybridiseren met enkelstrengs cDNA. Als deze hybridiseerde met mRNA in de
cel was er dus geen T-cel receptor.
Enkel enkelstrngig RNA dat overblijft is specifiek voor de T-cel, omdat al de
andere stukken gelijkend waren met de B-cellen en dus konden hybridiseren.
Deze stukken RNA die overbleven die uniek waren voor de T-cel heeft men
dan gesequeneerd en zo heeft men de sequentie van de T-cel receptoren
kunnen bepalen.
Vergelijking van antistoffen met
T-celreceptoren
De T-celreceptor lijkt op het FHB fragment van een antistof. Een T-cel
receptor heeft ook 2 variabele domeinen en 1 constant domein per
keten (hij heeft 2 ketens). De T-cel receptor zit dus in het membraan
verankerd en heeft ook een stuk intacellulair, wat de antistoffen niet
hebben.
De T-cel receptor heeft een α en een β domein. Met beide een variabel
en een contant domein.
T-cellen zijn heterodimeren. >90% van de T-celreceptoren zijn αβ. Maar als er een knik tussen het
variabel deel en het constant domein is, aanwezig bij een kleine minderheid van de gevallen = δϒ T-