Keypoints H3
1 Vier weefseltypen
- Weefsel
= verzamelingen gespecialiseerde cellen en celproducten die een beperkt aantal
functies verrichten. → histologie (het bestuderen van weefsels)
1. Epitheel/ dekweefsel
2. Bindweefsel
3. Spierweefsel
4. Zenuwweefsel
2 Epitheel
2.1 Wat is het?
= Bestaat uit lagen cellen die inwendige en uitwendige oppervlakken bekleden en ook uit
klieren
- Klier= groep van kliercellen
- Kliercellen/ epitheelcellen = cel die chemische stof produceert & afscheidt
2.1.1 Type klierproduct
- Sereus = waterig
- Muceus = slijmerig
2.1.2 Drie soorten klieren
- Sereuse klieren: geven een waterig klierproduct af
- Muceuze klieren: geven een slijmerig klierproduct af
- Gemengde klieren : sereus & muceus (waterig & slijmerig)
2.2 Anatomie/ bouw van de cellagen (epitheel)
1
, - Vorm van de cel
• Plaveiselcellen = de cellen zijn dun en vlak
• Kubische cellen = even hoog, even diep, even breed
• Cilindrische cellen = hoger dan diep en breed
- Aantal lagen cellen/ basale epitheelvormen
• Eenlagig epitheel = 1 cellaag, kenmerkend voor gebieden waar afscheiding/
opname plaatsvindt
• Meerlagig epitheel = verschillende cellagen, biedt bescherming in gebieden die
mechanisch/ chemisch worden belast
2.3 Fysiologische/ functie van de cellagen ( epitheel)
- 2 functies:
1. Zorgen dat er uitwisseling van stoffen kan gebeuren doorheen het epitheel.
→ eenlagig plaveiselepitheel.
2. Het epitheel beschermt het lichaam = beschermingsfuncitie
→ meerlagig cilindrisch epitheel
2.4 Verbindingen tussen cellen
- Gap junction
• 2 cellen door transmembraaneiwitten worden bij elkaar gehouden = connexonen.
2
1 Vier weefseltypen
- Weefsel
= verzamelingen gespecialiseerde cellen en celproducten die een beperkt aantal
functies verrichten. → histologie (het bestuderen van weefsels)
1. Epitheel/ dekweefsel
2. Bindweefsel
3. Spierweefsel
4. Zenuwweefsel
2 Epitheel
2.1 Wat is het?
= Bestaat uit lagen cellen die inwendige en uitwendige oppervlakken bekleden en ook uit
klieren
- Klier= groep van kliercellen
- Kliercellen/ epitheelcellen = cel die chemische stof produceert & afscheidt
2.1.1 Type klierproduct
- Sereus = waterig
- Muceus = slijmerig
2.1.2 Drie soorten klieren
- Sereuse klieren: geven een waterig klierproduct af
- Muceuze klieren: geven een slijmerig klierproduct af
- Gemengde klieren : sereus & muceus (waterig & slijmerig)
2.2 Anatomie/ bouw van de cellagen (epitheel)
1
, - Vorm van de cel
• Plaveiselcellen = de cellen zijn dun en vlak
• Kubische cellen = even hoog, even diep, even breed
• Cilindrische cellen = hoger dan diep en breed
- Aantal lagen cellen/ basale epitheelvormen
• Eenlagig epitheel = 1 cellaag, kenmerkend voor gebieden waar afscheiding/
opname plaatsvindt
• Meerlagig epitheel = verschillende cellagen, biedt bescherming in gebieden die
mechanisch/ chemisch worden belast
2.3 Fysiologische/ functie van de cellagen ( epitheel)
- 2 functies:
1. Zorgen dat er uitwisseling van stoffen kan gebeuren doorheen het epitheel.
→ eenlagig plaveiselepitheel.
2. Het epitheel beschermt het lichaam = beschermingsfuncitie
→ meerlagig cilindrisch epitheel
2.4 Verbindingen tussen cellen
- Gap junction
• 2 cellen door transmembraaneiwitten worden bij elkaar gehouden = connexonen.
2