VOEDINGSLEER
VOEDINGSSTOFFEN: INLEIDING
Voedingsmiddel is samengesteld uit verschillende voedingsstoffen die elk hun eigen functie
hebben:
- Macronutriënten (meer van nodig):
- eiwitten -> bevatten essentiële AZ
- vetten -> bevatten essentiële vetzuren
- koolhydraten -> leveren glucose en voedingsvezels
- water
- micronutriënten (minder van nodig):
- vitaminen: water- of vetoplosbaar
- mineralen en spore-elementen
Te kort kan leiden tot deficiëntie
- latente deficiëntie:
Klein tekort, geen symptomen
Bij infectie kan het leiden tot trager herstel
- manifeste deficiëntie:
Groot tekort, duidelijk aantoonbaar in bloed
Toont zich in een ziektebeeld
Te veel kan leiden tot meer welvaartsziekten
Malnutritie= ondervoeding of overvoeding
ENERGIE EN STOFWISSELING
WAARVOOR HEB JE ENERGIE NODIG?
- lichamelijke arbeid
- handhaven van lichaamstemperatuur
- groei en onderhoud van lichaamsweefsels
HOE VOORZIET DE MENS ZICH VAN DE NODIGE ENERGIE?
Evenwicht tussen plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen
WAARVOOR DIENEN DE AANGEBRACHTE ENERGIEBRONNEN?
Koolhydraten –> glucose
Vetten energie, afgebroken tot vetzuren
Eiwitten –> bouwstoffen, opgebouwd uit AZ
,HOEVEEL ENERGIE LEVERT ELKE BRON?
1 kcal = 4,2 kJ
1kJ = 0,24 kcal
1 g koolhydraten 4 kcal 17 kJ
1g eiwitten 4 kcal 17kJ
1g vetten 9 kcal 37 kJ
1g alcohol 7 kcal 30 kJ
WAT IS STOFWISSELING
= een proces waarbij het lichaam energie vrijmaakt uit voedingsmiddelen en daaruit nieuwe
stoffen maakt die ons lichaam nodig heeft
Katabole of afbraakreactie= energie komt vrij
Anabole of opbouwreactie= nieuwe stoffen worden aangemaakt
Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen:
Essentieel: via voeding opgenomen
Niet-essentieel: lichaam zelf in staat om deze aan te maken
WAT ZIJN DE ENERGIEBEHOEFTEN
= de hoeveelheid energie (kJ of kcal) die ons lichaam via de voeding nodig heeft om een
optimale gewichtsmassa, lichaamsontwikkeling en groei te bekomen hangt af van
verschillende factoren
HET BASAAL METABOLISME (BMR)
= grondstofwisseling
= de energie nodig om basale fysiologische functies te verzekeren
(hartslag, ademhaling en handhaving van lichaamsT)
- vraagt >50% energiebehoefte per dag
Factoren die basaal metabolisme beïnvloeden:
- geslacht, leeftijd, lichaamssamenstelling, koorts, stress, nicotine,
menstruatie,…
Groter lichaamsoppervlak -> hoger metabolisme
THERMISCH EFFECT VAN VOEDSEL
= energieverbruik van het lichaam neemt toe op het moment dat er gegeten wordt
10% van de totale energie
Ruststofwisseling = basaal metabolisme + thermogenese
, ENERGIE NODIG VOOR LICHAAMSBEWEGING
30% van de totale inname
Hoe intensiever de sport, hoe meer energie er nodig is
Energiebehoefte = ruststofwisseling x PAL (= energie nodig voor activiteit)
ENERGIEVERHOGENDE SITUATIES
- zwangerschap
- lactatieperiode
- groei
- herstellen van ziekte
GEZOND LICHAAMSGEWICHT BEPALEN
BMI= maatstaf om gewicht van iemand te beoordelen
- ondergewicht: <18,5
- normaal gewicht: 18,5 – 24,9
- overgewicht: 25 – 29,9
- obesitas: 30 – 39,9
- morbide obesitas: >40
BMI bruikbaar voor mensen tussen 19 en 59 jaar, niet bij zwangerschap en borstvoeding
Middelomtrek: indicator van opstapeling vet in de buik
Visceraal vet= lichaamsgewicht rond de taille
Impedantiemeting: idee krijgen over samenstelling lichaam
Vb: verhouding tss vetten, vochtopstapeling en spieren
OVERVOEDING
Energetische overvoeding: meer energie opgenomen dan verbruikt worden
positieve energiebalans
Langdurig: kan leiden tot overgewicht
Te veel vetweefsel tov aanwezige bot- en spiermassa
Factoren van deze chronische aandoening:
- verstoorde balans tussen energie-inname en energieverbruik
- psychische aandoeningen
- bepaalde medicatie
- stofwisselingsziekten
VOEDINGSSTOFFEN: INLEIDING
Voedingsmiddel is samengesteld uit verschillende voedingsstoffen die elk hun eigen functie
hebben:
- Macronutriënten (meer van nodig):
- eiwitten -> bevatten essentiële AZ
- vetten -> bevatten essentiële vetzuren
- koolhydraten -> leveren glucose en voedingsvezels
- water
- micronutriënten (minder van nodig):
- vitaminen: water- of vetoplosbaar
- mineralen en spore-elementen
Te kort kan leiden tot deficiëntie
- latente deficiëntie:
Klein tekort, geen symptomen
Bij infectie kan het leiden tot trager herstel
- manifeste deficiëntie:
Groot tekort, duidelijk aantoonbaar in bloed
Toont zich in een ziektebeeld
Te veel kan leiden tot meer welvaartsziekten
Malnutritie= ondervoeding of overvoeding
ENERGIE EN STOFWISSELING
WAARVOOR HEB JE ENERGIE NODIG?
- lichamelijke arbeid
- handhaven van lichaamstemperatuur
- groei en onderhoud van lichaamsweefsels
HOE VOORZIET DE MENS ZICH VAN DE NODIGE ENERGIE?
Evenwicht tussen plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen
WAARVOOR DIENEN DE AANGEBRACHTE ENERGIEBRONNEN?
Koolhydraten –> glucose
Vetten energie, afgebroken tot vetzuren
Eiwitten –> bouwstoffen, opgebouwd uit AZ
,HOEVEEL ENERGIE LEVERT ELKE BRON?
1 kcal = 4,2 kJ
1kJ = 0,24 kcal
1 g koolhydraten 4 kcal 17 kJ
1g eiwitten 4 kcal 17kJ
1g vetten 9 kcal 37 kJ
1g alcohol 7 kcal 30 kJ
WAT IS STOFWISSELING
= een proces waarbij het lichaam energie vrijmaakt uit voedingsmiddelen en daaruit nieuwe
stoffen maakt die ons lichaam nodig heeft
Katabole of afbraakreactie= energie komt vrij
Anabole of opbouwreactie= nieuwe stoffen worden aangemaakt
Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen:
Essentieel: via voeding opgenomen
Niet-essentieel: lichaam zelf in staat om deze aan te maken
WAT ZIJN DE ENERGIEBEHOEFTEN
= de hoeveelheid energie (kJ of kcal) die ons lichaam via de voeding nodig heeft om een
optimale gewichtsmassa, lichaamsontwikkeling en groei te bekomen hangt af van
verschillende factoren
HET BASAAL METABOLISME (BMR)
= grondstofwisseling
= de energie nodig om basale fysiologische functies te verzekeren
(hartslag, ademhaling en handhaving van lichaamsT)
- vraagt >50% energiebehoefte per dag
Factoren die basaal metabolisme beïnvloeden:
- geslacht, leeftijd, lichaamssamenstelling, koorts, stress, nicotine,
menstruatie,…
Groter lichaamsoppervlak -> hoger metabolisme
THERMISCH EFFECT VAN VOEDSEL
= energieverbruik van het lichaam neemt toe op het moment dat er gegeten wordt
10% van de totale energie
Ruststofwisseling = basaal metabolisme + thermogenese
, ENERGIE NODIG VOOR LICHAAMSBEWEGING
30% van de totale inname
Hoe intensiever de sport, hoe meer energie er nodig is
Energiebehoefte = ruststofwisseling x PAL (= energie nodig voor activiteit)
ENERGIEVERHOGENDE SITUATIES
- zwangerschap
- lactatieperiode
- groei
- herstellen van ziekte
GEZOND LICHAAMSGEWICHT BEPALEN
BMI= maatstaf om gewicht van iemand te beoordelen
- ondergewicht: <18,5
- normaal gewicht: 18,5 – 24,9
- overgewicht: 25 – 29,9
- obesitas: 30 – 39,9
- morbide obesitas: >40
BMI bruikbaar voor mensen tussen 19 en 59 jaar, niet bij zwangerschap en borstvoeding
Middelomtrek: indicator van opstapeling vet in de buik
Visceraal vet= lichaamsgewicht rond de taille
Impedantiemeting: idee krijgen over samenstelling lichaam
Vb: verhouding tss vetten, vochtopstapeling en spieren
OVERVOEDING
Energetische overvoeding: meer energie opgenomen dan verbruikt worden
positieve energiebalans
Langdurig: kan leiden tot overgewicht
Te veel vetweefsel tov aanwezige bot- en spiermassa
Factoren van deze chronische aandoening:
- verstoorde balans tussen energie-inname en energieverbruik
- psychische aandoeningen
- bepaalde medicatie
- stofwisselingsziekten