Filosofische analyse en reflectie
Kennisleer
2. Je zoekt in de casus de vooronderstelling in het getrokken deeldomein. Je werkt 1
vooronderstelling dieper uit (die vooronderstelling die relevant is voor de agogische keuze van de
sociaal werker).
• Moeizaam: wat wordt er bedoeld met moeizaam?
• Hij wordt een hopeloos geval genoemd, dus er is niks meer met Glenn aan te vangen
• Chronisch veel (drugs) gebruiken bestaat
• ‘open een nachtopvang zonder voorwaarden en zorg ervoor dat er een gebruikersruimte is:
een plek waar mensen in een dakloze situatie op een veilige en rustige manier hun drugs
kunnen consumeren’: mensen die dakloos zijn hebben een plaats nodig om hun drugs te
consumeren
3. Je stelt een filosofische vraag
• Bestaat er een ideale nachtopvang voor daklozen?
4. Je bespreekt deze vraag aan de hand van een spanningsveld dat je uit de mindmap hebt
gekozen.
Realisme
• Descartes (objectieve kennis)
Nee, er bestaat geen berekening voor het ideale. We hebben geen berekenen om de ‘ideale’
nachtopvang te weergeven
Idealisme
• Kant (perspectivistisch weten)
We zien altijd alles vanuit ons eigen perspectief en vanuit ons eigen standpunt. We zien
allemaal hetzelfde dus om de ideale nachtopvang te zien.
• Derrida (constructivistisch weten)
We kunnen niet de ideale nachtopvang vastleggen maar we kunnen wel met taal
omschrijven wat deze ideale nachtopvang zou zijn, hoe deze eruit zou zien en wat er allemaal
aanwezig zou zijn.
• Foucault (disciplinerend weten)
We zouden dan eerst moeten weten wat een ideale nachtopvang is, om zo het normale en
abnormale te weergeven.
• Merleau Ponty (fenomenologisch weten)
Iedereen heeft zijn of haar eigen visie van de perfecte ideale nachtopvang, we kunnen niet
voor iedereen goed doen. iedereen heeft een eigen betekeniskader en een eigen
werkelijkheid, iedereen heeft dus een ander idee van de ideale nachtopvang. We gaan uit
van de visie van de cliënt in dit geval is dat Glenn, volgens hem is een ideale nachtopvang
eentje zonder voorwaarden en waar een gebruikersruimte bevindt waar men rustig drugs
kan gebruiken.
, • Arendt (narratief weten)
We hebben altijd een individueel verhaal (eigen verhaal): volgens de cliënt zijn verhaal is er
geen ideale nachtopvang. Men wil meer.
Collectief verhaal (verhaal van de samenleving): vinden dat de nachtopvang al ideaal is om
dat het noodzakelijke volgens hen hierin aanwezig is.
Het eigen verhaal en de maatschappij botsen met elkaar.
5. je verbeeldt welke agogische keuze de sociaal werker zou maken als hij expliciet kiest voor de
uiterste polen in het spanningsveld.
Moeten we een nachtopvang openen zonder voorwaarden en met een gebruikersruimte voor
degene die op een veilige en rustige plek drugs willen gebruiken?
Realisme
Idealisme
Kennisleer
2. Je zoekt in de casus de vooronderstelling in het getrokken deeldomein. Je werkt 1
vooronderstelling dieper uit (die vooronderstelling die relevant is voor de agogische keuze van de
sociaal werker).
• Moeizaam: wat wordt er bedoeld met moeizaam?
• Hij wordt een hopeloos geval genoemd, dus er is niks meer met Glenn aan te vangen
• Chronisch veel (drugs) gebruiken bestaat
• ‘open een nachtopvang zonder voorwaarden en zorg ervoor dat er een gebruikersruimte is:
een plek waar mensen in een dakloze situatie op een veilige en rustige manier hun drugs
kunnen consumeren’: mensen die dakloos zijn hebben een plaats nodig om hun drugs te
consumeren
3. Je stelt een filosofische vraag
• Bestaat er een ideale nachtopvang voor daklozen?
4. Je bespreekt deze vraag aan de hand van een spanningsveld dat je uit de mindmap hebt
gekozen.
Realisme
• Descartes (objectieve kennis)
Nee, er bestaat geen berekening voor het ideale. We hebben geen berekenen om de ‘ideale’
nachtopvang te weergeven
Idealisme
• Kant (perspectivistisch weten)
We zien altijd alles vanuit ons eigen perspectief en vanuit ons eigen standpunt. We zien
allemaal hetzelfde dus om de ideale nachtopvang te zien.
• Derrida (constructivistisch weten)
We kunnen niet de ideale nachtopvang vastleggen maar we kunnen wel met taal
omschrijven wat deze ideale nachtopvang zou zijn, hoe deze eruit zou zien en wat er allemaal
aanwezig zou zijn.
• Foucault (disciplinerend weten)
We zouden dan eerst moeten weten wat een ideale nachtopvang is, om zo het normale en
abnormale te weergeven.
• Merleau Ponty (fenomenologisch weten)
Iedereen heeft zijn of haar eigen visie van de perfecte ideale nachtopvang, we kunnen niet
voor iedereen goed doen. iedereen heeft een eigen betekeniskader en een eigen
werkelijkheid, iedereen heeft dus een ander idee van de ideale nachtopvang. We gaan uit
van de visie van de cliënt in dit geval is dat Glenn, volgens hem is een ideale nachtopvang
eentje zonder voorwaarden en waar een gebruikersruimte bevindt waar men rustig drugs
kan gebruiken.
, • Arendt (narratief weten)
We hebben altijd een individueel verhaal (eigen verhaal): volgens de cliënt zijn verhaal is er
geen ideale nachtopvang. Men wil meer.
Collectief verhaal (verhaal van de samenleving): vinden dat de nachtopvang al ideaal is om
dat het noodzakelijke volgens hen hierin aanwezig is.
Het eigen verhaal en de maatschappij botsen met elkaar.
5. je verbeeldt welke agogische keuze de sociaal werker zou maken als hij expliciet kiest voor de
uiterste polen in het spanningsveld.
Moeten we een nachtopvang openen zonder voorwaarden en met een gebruikersruimte voor
degene die op een veilige en rustige plek drugs willen gebruiken?
Realisme
Idealisme