Samenvatting handels- en economisch recht
1 Deel 1: Fundamentele elementen van het handels- en economisch
recht
1.1 De bronnen van het handels- en economisch recht
1.1.1 Wetgeving
1) Het internationaal recht
® In de eerste plaats het traditionele internationaal recht met bi- en multilaterale
verdragen maar deze rechtstak wordt voornaamst bepaald door het rechtskader
van de EU
Bi- en multilaterale verdragen
® Bi = 2 landen
® Multi = meerdere landen
2) Het traditionele internationale recht
® Een aantal bi- of multilaterale verdragen tussen soevereine staten
® Komen tot stand door onderhandelingen
® Worden van kracht als en wanneer de nationale parlementen ze goedkeuren
3) De Europese Unie (28 landen, bijna 27)
® Supranationale politieke instelling = de EU heet zelf politieke organen en
procedures om wetgeving uit te vaardigen
De Europese Unie heeft 5 instellingen:
1. Het Europees Parlement Wetgevende organen
2. De Raad (van de Europese Unie)
3. De Europese commissie
= Als enige initiatief nemen om wetgeving voor te stellen
4. Het Hof van Justitie van de Europese Unie
= toezien dat de lidstaten en de instellingen van de EU de verdragen en andere
wetgeving naleven
5. De Rekenkamer
1
, Naast de verdragen zijn er drie vormen van Europese wetgeving die de instellingen
kunnen uitvaardigen:
1. Richtlijnen ® De nationale overheden van de
lidstaten zijn verplicht om de
richtlijnen op te nemen en te
verwerken in hun eigen wetgeving
® Kunnen heel ‘streng’ zijn
® Weinig of geen bewegingsruimte over
hoe lidstaten ze moeten omzetten
= harmonisatierichtlijnen
® Bv. Luchtkwaliteit, kwaliteit
grondwater
2. Verordeningen ® Bevatten een algemene en volledige
reglementering die rechtstreeks van
toepassing is in alle lidstaten
3. Besluiten ® Bevatten bijzondere besluiten die
enkel op de uitdrukkelijke aangeduide
bestemmeling
(staten, ondernemingen of personen)
van toepassing zijn.
® Zijn minder belangrijk in het handels-
en economisch recht
4) De Nationale wetgeving
® De wetgeving die in een bepaald land uitgevaardigd werd
® Bevat in bepaalde landen, zoals België, ook de regionale wetgeving
In het handels- en economisch recht zijn de meeste relevante wetten federaal, maar
voor specifieke domeinen zijn de gewesten bevoegd
Op het vlak van nationale wetgeving zijn op dit moment de belangrijkste wetten:
® Het Wetboek van Koophandel
Als er niets van toepassing is
® Het Wetboek van Economisch Recht
à Het Burgerlijk Wetboek
® Het Wetboek van Vennootschappen
Een voorbeeld van gewestelijke wetgeving (deelstaat à decreet):
® Taaldecreet
2
,1.1.2 Rechtspraak
® Het geheel van beslissingen uitgesproken door diverse rechtscolleges vormt de
rechtspraak
® De rechtspraak is juridishc niet bindend, maar toch belangrijke rechtsbron
® Rechterlijke uitspraken van (andere rechters) vormen een precedent waarnaar
rechters kunnen teruggrijpen bij hun beoordeling van een zaak
® In kader handels- en economisch recht: uitspraken van de rechtbank van
koophandel (+ hof van beroep + Hof van Cassatie) van belang
1.1.3 Gewoonterechtelijke regels
® Zijn gebaseerd op welbepaalde en herhaalde handelswijzen die als algemeen
verbindend worden aanvaard
Voorbeeld: valt vooral op in de landbouw à hangt ervan af welke streek
bv. Betalen van pacht
1.1.4 Rechtsleer
® Het geheel van studies geschreven door rechtsgeleerden
® Rechters zijn niet gebonden door deze studies, maar de rechtspraak wordt er wel
door beïnvloed
® Indirecte rechtsbron
1.2 De rechtbank van koophandel
® Specialisatie voor handel
® Altijd als het over 2 handelaars gaat
1.2.1 Samenstelling
® In elk van de 12 gerechtelijke arrondissementen is er een rechtbank van koophandel
® Meestal verschillende lokale afdelingen
Elke kamer bestaat uit:
1. Een voorzitter (een beroepsmagistraat)
2. Twee lekenrechters (hebben meer voeling met praktijk):
= de rechters in handelszaken uit het bedrijfsleven
- Moeten geen juridische opleiding hebben en worden benoemd door de Koning
voor een hernieuwbare periode van 5 jaar
3. Griffier
- Moet in een aantal gevallen (bv. Faillissementen) het advies horen van een
magistraat van het Openbaar Ministerie (Parket).
- Het ambt van het Openbaar Ministerie wordt waargenomen door de Procureur
des Konings, bijgestaan door substituten
3
, 1.2.2 Bevoegdheden
= in principe bevoegd voor alle geschillen tussen ondernemingen
® Een niet-onderneming die een vordering tegen een onderneming instelt, kan die ook
voor de rechtbank van koophandel brengen. Andersom kan dat NIET.
® Wil een onderneming een procedure starten tegen een niet-onderneming, dan
moet de zaak voor de vrederechter of de rechtbank (burgerlijke rechtbanken)
van eerste aanleg gebracht worden
® De rechtbank van koophandel is daarnaast wel bevoegd voor een aantal specifieke
geschillen, zelfs als de partijen geen onderneming zijn.
Onder andere voor:
® Voor geschillen tussen vennoten van een handelsvennootschap
® Geschillen met betrekking tot wisselbrieven
® Geschillen die ontstaan uit faillissementen
1.2.3 Procedures
De gewone procedure kent 3 kernmomenten:
1. De dagvaarding (waarbij de eiser de verweerder voor de bevoegde rechtbank brengt)
2. De openbare terechtzitting (waar de partijent hun zaak bepleiten)
3. Het vonnis (waarin de rechter zijn oordeel velt over het geschil)
In spoedeisende zaken:
1. Voorzitter kan in kortgeding maatregelen treffen (bv. Een procedure waarin een
leverancier wordt verplicht alvast een levering te doen die hij inhoudt)
4
1 Deel 1: Fundamentele elementen van het handels- en economisch
recht
1.1 De bronnen van het handels- en economisch recht
1.1.1 Wetgeving
1) Het internationaal recht
® In de eerste plaats het traditionele internationaal recht met bi- en multilaterale
verdragen maar deze rechtstak wordt voornaamst bepaald door het rechtskader
van de EU
Bi- en multilaterale verdragen
® Bi = 2 landen
® Multi = meerdere landen
2) Het traditionele internationale recht
® Een aantal bi- of multilaterale verdragen tussen soevereine staten
® Komen tot stand door onderhandelingen
® Worden van kracht als en wanneer de nationale parlementen ze goedkeuren
3) De Europese Unie (28 landen, bijna 27)
® Supranationale politieke instelling = de EU heet zelf politieke organen en
procedures om wetgeving uit te vaardigen
De Europese Unie heeft 5 instellingen:
1. Het Europees Parlement Wetgevende organen
2. De Raad (van de Europese Unie)
3. De Europese commissie
= Als enige initiatief nemen om wetgeving voor te stellen
4. Het Hof van Justitie van de Europese Unie
= toezien dat de lidstaten en de instellingen van de EU de verdragen en andere
wetgeving naleven
5. De Rekenkamer
1
, Naast de verdragen zijn er drie vormen van Europese wetgeving die de instellingen
kunnen uitvaardigen:
1. Richtlijnen ® De nationale overheden van de
lidstaten zijn verplicht om de
richtlijnen op te nemen en te
verwerken in hun eigen wetgeving
® Kunnen heel ‘streng’ zijn
® Weinig of geen bewegingsruimte over
hoe lidstaten ze moeten omzetten
= harmonisatierichtlijnen
® Bv. Luchtkwaliteit, kwaliteit
grondwater
2. Verordeningen ® Bevatten een algemene en volledige
reglementering die rechtstreeks van
toepassing is in alle lidstaten
3. Besluiten ® Bevatten bijzondere besluiten die
enkel op de uitdrukkelijke aangeduide
bestemmeling
(staten, ondernemingen of personen)
van toepassing zijn.
® Zijn minder belangrijk in het handels-
en economisch recht
4) De Nationale wetgeving
® De wetgeving die in een bepaald land uitgevaardigd werd
® Bevat in bepaalde landen, zoals België, ook de regionale wetgeving
In het handels- en economisch recht zijn de meeste relevante wetten federaal, maar
voor specifieke domeinen zijn de gewesten bevoegd
Op het vlak van nationale wetgeving zijn op dit moment de belangrijkste wetten:
® Het Wetboek van Koophandel
Als er niets van toepassing is
® Het Wetboek van Economisch Recht
à Het Burgerlijk Wetboek
® Het Wetboek van Vennootschappen
Een voorbeeld van gewestelijke wetgeving (deelstaat à decreet):
® Taaldecreet
2
,1.1.2 Rechtspraak
® Het geheel van beslissingen uitgesproken door diverse rechtscolleges vormt de
rechtspraak
® De rechtspraak is juridishc niet bindend, maar toch belangrijke rechtsbron
® Rechterlijke uitspraken van (andere rechters) vormen een precedent waarnaar
rechters kunnen teruggrijpen bij hun beoordeling van een zaak
® In kader handels- en economisch recht: uitspraken van de rechtbank van
koophandel (+ hof van beroep + Hof van Cassatie) van belang
1.1.3 Gewoonterechtelijke regels
® Zijn gebaseerd op welbepaalde en herhaalde handelswijzen die als algemeen
verbindend worden aanvaard
Voorbeeld: valt vooral op in de landbouw à hangt ervan af welke streek
bv. Betalen van pacht
1.1.4 Rechtsleer
® Het geheel van studies geschreven door rechtsgeleerden
® Rechters zijn niet gebonden door deze studies, maar de rechtspraak wordt er wel
door beïnvloed
® Indirecte rechtsbron
1.2 De rechtbank van koophandel
® Specialisatie voor handel
® Altijd als het over 2 handelaars gaat
1.2.1 Samenstelling
® In elk van de 12 gerechtelijke arrondissementen is er een rechtbank van koophandel
® Meestal verschillende lokale afdelingen
Elke kamer bestaat uit:
1. Een voorzitter (een beroepsmagistraat)
2. Twee lekenrechters (hebben meer voeling met praktijk):
= de rechters in handelszaken uit het bedrijfsleven
- Moeten geen juridische opleiding hebben en worden benoemd door de Koning
voor een hernieuwbare periode van 5 jaar
3. Griffier
- Moet in een aantal gevallen (bv. Faillissementen) het advies horen van een
magistraat van het Openbaar Ministerie (Parket).
- Het ambt van het Openbaar Ministerie wordt waargenomen door de Procureur
des Konings, bijgestaan door substituten
3
, 1.2.2 Bevoegdheden
= in principe bevoegd voor alle geschillen tussen ondernemingen
® Een niet-onderneming die een vordering tegen een onderneming instelt, kan die ook
voor de rechtbank van koophandel brengen. Andersom kan dat NIET.
® Wil een onderneming een procedure starten tegen een niet-onderneming, dan
moet de zaak voor de vrederechter of de rechtbank (burgerlijke rechtbanken)
van eerste aanleg gebracht worden
® De rechtbank van koophandel is daarnaast wel bevoegd voor een aantal specifieke
geschillen, zelfs als de partijen geen onderneming zijn.
Onder andere voor:
® Voor geschillen tussen vennoten van een handelsvennootschap
® Geschillen met betrekking tot wisselbrieven
® Geschillen die ontstaan uit faillissementen
1.2.3 Procedures
De gewone procedure kent 3 kernmomenten:
1. De dagvaarding (waarbij de eiser de verweerder voor de bevoegde rechtbank brengt)
2. De openbare terechtzitting (waar de partijent hun zaak bepleiten)
3. Het vonnis (waarin de rechter zijn oordeel velt over het geschil)
In spoedeisende zaken:
1. Voorzitter kan in kortgeding maatregelen treffen (bv. Een procedure waarin een
leverancier wordt verplicht alvast een levering te doen die hij inhoudt)
4