INTEGRERENDE CASUÏSTIEK EN SIMULATIE
1 Begripsverklaring
Interprofessioneel
- Overlegmomenten tss verschillende professionals waarbij er uitwisseling is van
informatie
- Interprofessioneel team = samenspraak en gedeelde verantwoordelijkheid van
gemeenschappelijke visie/doelgerichte aanpak
- (multidisciplinair)
Intra-professioneel
- Samenwerking tss zorgverleners binnen zelfde beroepsgroep (bv VPK)
Klinisch redeneren
- Methodische/systematische benadering v/e ZV vertrekkend uit ‘Hoe gaat het?’,
daarbij drie competenties (observeren, analyseren, communiceren)
Patiëntveiligheid
- Het voorkomen van schade a/d pt als gevolgd v/d zorg of door contact met het
zorgsysteem
Proactief
- Vooruitlopen op verwachte ontwikkelingen, ontwikkelingen vanuit eigen
krachten op gang zetten (anticiperen)
Verpleegprobleem
- Stellen van verpleegprobleem= uitspraak doen over gezondheidstoestand ZV
- Klinische uitspraak over de ervaring v/e persoon op actuele of potentiële
gezondheidsproblemen
Zorgthema’s
- Vertegenwoordigt een belangrijk functioneel gebied v/d mens
Zorgvrager
- Een persoon die vraag om zorg, is zorgbehoevend, zorgbehoevende
1
, 2 Klinisch redeneren
2.1 Wat is klinisch redeneren?
- = een methodische/systematische benadering v/e ZV vertrekkend v/d
uitgangsvraag ‘Hoe gaat het?’.
- Competenties: observeren, analyseren & communiceren
o Observeren: wat signaleer je? => VPK interpretatie van psychosociale en
fysieke gesteldheid
o Analyseren: wat gaat goed/niet goed? Wat moet er gebeuren? => VPK
interpretatie van specifieke functies in relatie tot functioneren v/d pt
o Communiceren: met wie, hoe, wanneer, waarover? => elkaar
informeren/bevindingen delen om tot eenduidig en eendrachtig klinisch
besluit te komen
- Focus op: welbevinden, functies (mentaal/lich.) en functioneren (ADL, act.)
2.2 Doel klinisch redeneren
Doel = klinische problemen systematisch te verwoorden, te analyseren en op te lossen
Beslissing heeft als doel = pt optimale zorg geven
2.3 Klinisch redeneren in relatie met beroepsprofiel (TER INFO)
2
, 2.4 Kenmerken en voorwaarden KR
Goede kennis vereist
- Kennis is fundament
- Achtergrondkennis = basiskennis = bv anatomie, psychologie… (kennis die niet
snel veranderd)
- Voorgrondkennis = relatief snel veranderende kennis
- Onwetendheid => leidt tot intuïtief handelen en vergroot kans op fouten
- Goede kennis is nodig voor samenwerking en communicatie
Evidence-based practice
- Kennis is het fundament onder klinische expertise v/d VPK, die EBP gebruikt als
ingrediënt van haar klinisch redneren
- Onderscheid intuïtief denken/intuïtieve besluiten en rationeel-analytisch
denken/besluiten
- Valkuil intuïtief denken => nemen van verkeerde besluiten => meer fouten
- Rationeel-analytische besluiten => meer tijd nodig om over situatie na te
denken => verbeterd kwaliteit van besluit
- Rationeel-analytische besluiten => vraagt kennis van VPK en attitude om beroep
te doen op wetenschappelijke informatie
- EBP kenmerk klinisch redeneren
- Pt zelf en omgeving als uitgangspunt aanzien
- Klinische expertise
Continu kritisch denkproces
- KR tijdens directe (bv. direct contact met ZV) als indirecte zorgactiviteiten (bv
overdracht, gesprek mantelzorger...)
- KR leidt tot nemen van weloverwogen besluiten
- Kritisch denken = gebruik van hogere vaardigheden (bv analyseren, beoordelen)
bij het verwerken van informatie
- Cognitieve en metacognitieve vaardigheden vereist
o Cogn.: denkvaardigheden, analyseert, synthetiseert en evalueert
o Metacogn.: reflectieve vaardigheden (Wat is er? Wat is de oorzaak? Wat
kunnen we bereiken? Wat kunnen we eraan doen?)
3
1 Begripsverklaring
Interprofessioneel
- Overlegmomenten tss verschillende professionals waarbij er uitwisseling is van
informatie
- Interprofessioneel team = samenspraak en gedeelde verantwoordelijkheid van
gemeenschappelijke visie/doelgerichte aanpak
- (multidisciplinair)
Intra-professioneel
- Samenwerking tss zorgverleners binnen zelfde beroepsgroep (bv VPK)
Klinisch redeneren
- Methodische/systematische benadering v/e ZV vertrekkend uit ‘Hoe gaat het?’,
daarbij drie competenties (observeren, analyseren, communiceren)
Patiëntveiligheid
- Het voorkomen van schade a/d pt als gevolgd v/d zorg of door contact met het
zorgsysteem
Proactief
- Vooruitlopen op verwachte ontwikkelingen, ontwikkelingen vanuit eigen
krachten op gang zetten (anticiperen)
Verpleegprobleem
- Stellen van verpleegprobleem= uitspraak doen over gezondheidstoestand ZV
- Klinische uitspraak over de ervaring v/e persoon op actuele of potentiële
gezondheidsproblemen
Zorgthema’s
- Vertegenwoordigt een belangrijk functioneel gebied v/d mens
Zorgvrager
- Een persoon die vraag om zorg, is zorgbehoevend, zorgbehoevende
1
, 2 Klinisch redeneren
2.1 Wat is klinisch redeneren?
- = een methodische/systematische benadering v/e ZV vertrekkend v/d
uitgangsvraag ‘Hoe gaat het?’.
- Competenties: observeren, analyseren & communiceren
o Observeren: wat signaleer je? => VPK interpretatie van psychosociale en
fysieke gesteldheid
o Analyseren: wat gaat goed/niet goed? Wat moet er gebeuren? => VPK
interpretatie van specifieke functies in relatie tot functioneren v/d pt
o Communiceren: met wie, hoe, wanneer, waarover? => elkaar
informeren/bevindingen delen om tot eenduidig en eendrachtig klinisch
besluit te komen
- Focus op: welbevinden, functies (mentaal/lich.) en functioneren (ADL, act.)
2.2 Doel klinisch redeneren
Doel = klinische problemen systematisch te verwoorden, te analyseren en op te lossen
Beslissing heeft als doel = pt optimale zorg geven
2.3 Klinisch redeneren in relatie met beroepsprofiel (TER INFO)
2
, 2.4 Kenmerken en voorwaarden KR
Goede kennis vereist
- Kennis is fundament
- Achtergrondkennis = basiskennis = bv anatomie, psychologie… (kennis die niet
snel veranderd)
- Voorgrondkennis = relatief snel veranderende kennis
- Onwetendheid => leidt tot intuïtief handelen en vergroot kans op fouten
- Goede kennis is nodig voor samenwerking en communicatie
Evidence-based practice
- Kennis is het fundament onder klinische expertise v/d VPK, die EBP gebruikt als
ingrediënt van haar klinisch redneren
- Onderscheid intuïtief denken/intuïtieve besluiten en rationeel-analytisch
denken/besluiten
- Valkuil intuïtief denken => nemen van verkeerde besluiten => meer fouten
- Rationeel-analytische besluiten => meer tijd nodig om over situatie na te
denken => verbeterd kwaliteit van besluit
- Rationeel-analytische besluiten => vraagt kennis van VPK en attitude om beroep
te doen op wetenschappelijke informatie
- EBP kenmerk klinisch redeneren
- Pt zelf en omgeving als uitgangspunt aanzien
- Klinische expertise
Continu kritisch denkproces
- KR tijdens directe (bv. direct contact met ZV) als indirecte zorgactiviteiten (bv
overdracht, gesprek mantelzorger...)
- KR leidt tot nemen van weloverwogen besluiten
- Kritisch denken = gebruik van hogere vaardigheden (bv analyseren, beoordelen)
bij het verwerken van informatie
- Cognitieve en metacognitieve vaardigheden vereist
o Cogn.: denkvaardigheden, analyseert, synthetiseert en evalueert
o Metacogn.: reflectieve vaardigheden (Wat is er? Wat is de oorzaak? Wat
kunnen we bereiken? Wat kunnen we eraan doen?)
3