Anatomie 1ste Bach Sem 1
Samenvatting Anatomie
Inhoud
1. Zenuwstelsel ___________________________________________________________________ 1
2. Cardiovasculair systeem en lymfenvatenstelsel _______________________________________ 17
3. Anatomie van de rug ____________________________________________________________ 34
4. Bovenste lidmaat _______________________________________________________________ 47
5. Onderste lidmaat ______________________________________________________________ 103
6. Schedel/hoofd ________________________________________________________________ 159
7. Nek/hals _____________________________________________________________________ 175
8. CZS - Hersenen ________________________________________________________________ 197
9. Romp: thorax, abdomen en pelvis_________________________________________________ 240
1. Zenuwstelsel
Anatomische begrippen
Assen
Neuron
1
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
Richting van impuls: dendriet → axon
‘sending cell’: pre-synaptisch, stuurt impuls nr dendriet volgend neuron
‘receiving cell’: post-synaptisch
types neuronen naar functie:
CENTRAAL ZS
Bestaat uit:
• Buitenste gedeelte: grijze stof: bevat cellichamen
• Binnenste deel: witte stof: gemaakt v axonen, die ‘pathways’ maken
• Ventrikels: ruimtes gevuld met cerebrospinaal vocht
Hersenvliezen/meninges:
⤷ bindweefsels die hersenen en ruggenmerg omgeven
1. Dura mater: dikste en meest aan buitenkant
2. Arachnoid mater: tssn de 2 andere
3. Pia mater: adherent aan hersenen en ruggenmerg
Autonome zenuwstelsel/ visceraal ZS
= deel vh perifeer zenuwst dat groot # onbewust plaatsvindende functies reguleert
↕︎
Animaal zenuwstelsel= omvat centraal zenuwstelsel én somatische deel vh perifeer zenuwst.
Centraal zenuwst= hersenen en ruggenmerg
⤷ ontwikkeld vanuit neurale buis
↕︎
Perifeer= alles buiten CZS: spinale en craniale zenuwen, viscerale zenuwen en plexussen, enterisch
2
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
Autonoom ZS: niet controleerbaar (vooral intern milieu)
⤷ innerveert: huis en meeste skeletspieren)
↕︎
Somatisceh ZS: controleerbaar (vooral extern milieu)
⤷ innerveert: organen en andere onderdelen vd ingewanden
Somatisch ZS
▪ Sensorische zenuwen: afferent → naar CZS
▪ Motorische zenuwen: efferent → weg van CZS
▪ Spinale zenuwen vormen volgende somatsiche plexussen:
- plexus cervicalis
- brachialis
- lumbalis
- sacralis
▪ Craniale zenuwen
⤷ knnn ook autonome functies hebben
▪ Cellich in CZS: in anterieure wortel (ventral root)
▪ Axon nr skeletspier → zonder onderbreking
3
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
▪ Functie somm ZS: alle vrijwillige spiercontracties
Reflex bogen (patella reflex …)
Situering spinale zenuw:
▪ Cervicaal: C1-7
▪ Thoracaal: T1-12
▪ Lumbaal: L1-5
▪ Sacraal: S1-5
4
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
ruggenmergsegment:
reflexboog:
Autonome ZS
Functie: nr gladde spierclln en klieren → invloed op interne organen
Gestuurd dr: hypothalamus
Vaak tegengest werking tssn 2 syst: symp. En parasymp.
Vaak medewerking tssn 2
5
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
(belangrijk!)
Sympatisch: viscerale motor componenten afkomstig van spinale levels T1-L1
Parasympatisch: viscerale motor componenten craniaal en sacraal vd sympat regio
⤷ craniaal: zenuwen III, VII, IX en X
⤷ sacraal: spinale segmenten S2-S4
Bij de autonome innervatie (zijnde parasympathicus en orthosympathicus):
- preganglionaire vezels zijn gemyeliniseerd
- postganglionaire vezels zijn niet gemyeliniseerd.
6
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
Dit verduidelijkt ook de rami communicantes albi en grisei:
Witte (albus) bevatten meer gemyeliniseerde dan ongemyeliniseerde zenuwvezels, de grijze
(griseus) omgekeerd.
Sympatisch zenuwstelsel
Bouw
truncus sympaticus
3de mogelijkheid
albus
griseus
cellichaam van preganglionaire neuronen ligt in laterale hoorn
→ verlaten ruggenmergsegment via ventrale wortel
→ vervolgens 3 manieren waarop preganglionair neuron synaps kan maken
Paravertebrale ganglia:
- Ganglia cervicales (3)
- Ganglia thoracales (12)
- Ganglia lumbalis (4)
- Ganglion sacralis (4)
- Ganglion impar
niet elk paravertebraal ganglion is direct genlinkt aan
ruggenmerg: enkel niveaus T1 tot L3
ramus communicans
om signaal tot bij effectororgaan te krijgen ‘pikt dit in
bij spinale zenuwen’ (binnenweg) = ramus
communicans
2 soorten:
• Griseus
7
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
- Postganglionaire neuronen
- Op elk niveau
- Vooral ongemyeliniseerde bundels
• Albus
- Preganglionaire neuronen
- Enkel T en L1/2
- Vooral gemyeliniseerde bundels
Outflow
Op zelfde niveau
ander niveau
Grijs (niet gemyeliniseerd)
wit (wel gemyeliniseerd)
8
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
Naar ander niveau
→ postganglionaire vezels verlaten ‘distant ganglia’ via: gray ramus communicans
→ dan via truncus parasympaticus tot aan distant ganlia wr het moet z
⤷ vanaf daar preganglionaire vezels (volle lijn)
→ via witte ramus communicans naar CZS
! Overgang pre-post ganglionair: verandert bij ‘distant ganglia’ op zelfde hoogt waar het intreedt in
ruggenmerg (zie prentje)
3de mogelijkh: dalen zonder synaps te vrmn in distale ganglia
passeert gewoon de truncus sympaticus, maar maakt synaps in een prevertebraal ganglion
⤷ gebruikt hiervoor de nn. splanchnici
prevertebrale ganglia:
- ganglion coeliacus
- g. mesenterica superior
- g. mesentarica inferior
Nervi splanchini
‘ingewandzeunwen’
→ versturen motorische en sensorische
info
→ z viscerale afferente neuronen
▪ Gepaard
▪ Innervatie viscera
alle nn. splanchnici zijn sympatisch
⤷ uitzondering: sacrale in bekken zijn
parasympatisch
9
, Anatomie 1ste Bach Sem 1
“te vergaand voor BA1”
ontspringen op thoracaal niveau: eerste 3
op lumbaal niveau: lumbales
sacraal niveau: onderste
Prevertebrale ganglia
▪ Ganglon coeliacus
▪ Ganglion mesenterica superior
▪ Ganglion mesenterica inferior
▪ Ganglion aorticorenale
10
Samenvatting Anatomie
Inhoud
1. Zenuwstelsel ___________________________________________________________________ 1
2. Cardiovasculair systeem en lymfenvatenstelsel _______________________________________ 17
3. Anatomie van de rug ____________________________________________________________ 34
4. Bovenste lidmaat _______________________________________________________________ 47
5. Onderste lidmaat ______________________________________________________________ 103
6. Schedel/hoofd ________________________________________________________________ 159
7. Nek/hals _____________________________________________________________________ 175
8. CZS - Hersenen ________________________________________________________________ 197
9. Romp: thorax, abdomen en pelvis_________________________________________________ 240
1. Zenuwstelsel
Anatomische begrippen
Assen
Neuron
1
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
Richting van impuls: dendriet → axon
‘sending cell’: pre-synaptisch, stuurt impuls nr dendriet volgend neuron
‘receiving cell’: post-synaptisch
types neuronen naar functie:
CENTRAAL ZS
Bestaat uit:
• Buitenste gedeelte: grijze stof: bevat cellichamen
• Binnenste deel: witte stof: gemaakt v axonen, die ‘pathways’ maken
• Ventrikels: ruimtes gevuld met cerebrospinaal vocht
Hersenvliezen/meninges:
⤷ bindweefsels die hersenen en ruggenmerg omgeven
1. Dura mater: dikste en meest aan buitenkant
2. Arachnoid mater: tssn de 2 andere
3. Pia mater: adherent aan hersenen en ruggenmerg
Autonome zenuwstelsel/ visceraal ZS
= deel vh perifeer zenuwst dat groot # onbewust plaatsvindende functies reguleert
↕︎
Animaal zenuwstelsel= omvat centraal zenuwstelsel én somatische deel vh perifeer zenuwst.
Centraal zenuwst= hersenen en ruggenmerg
⤷ ontwikkeld vanuit neurale buis
↕︎
Perifeer= alles buiten CZS: spinale en craniale zenuwen, viscerale zenuwen en plexussen, enterisch
2
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
Autonoom ZS: niet controleerbaar (vooral intern milieu)
⤷ innerveert: huis en meeste skeletspieren)
↕︎
Somatisceh ZS: controleerbaar (vooral extern milieu)
⤷ innerveert: organen en andere onderdelen vd ingewanden
Somatisch ZS
▪ Sensorische zenuwen: afferent → naar CZS
▪ Motorische zenuwen: efferent → weg van CZS
▪ Spinale zenuwen vormen volgende somatsiche plexussen:
- plexus cervicalis
- brachialis
- lumbalis
- sacralis
▪ Craniale zenuwen
⤷ knnn ook autonome functies hebben
▪ Cellich in CZS: in anterieure wortel (ventral root)
▪ Axon nr skeletspier → zonder onderbreking
3
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
▪ Functie somm ZS: alle vrijwillige spiercontracties
Reflex bogen (patella reflex …)
Situering spinale zenuw:
▪ Cervicaal: C1-7
▪ Thoracaal: T1-12
▪ Lumbaal: L1-5
▪ Sacraal: S1-5
4
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
ruggenmergsegment:
reflexboog:
Autonome ZS
Functie: nr gladde spierclln en klieren → invloed op interne organen
Gestuurd dr: hypothalamus
Vaak tegengest werking tssn 2 syst: symp. En parasymp.
Vaak medewerking tssn 2
5
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
(belangrijk!)
Sympatisch: viscerale motor componenten afkomstig van spinale levels T1-L1
Parasympatisch: viscerale motor componenten craniaal en sacraal vd sympat regio
⤷ craniaal: zenuwen III, VII, IX en X
⤷ sacraal: spinale segmenten S2-S4
Bij de autonome innervatie (zijnde parasympathicus en orthosympathicus):
- preganglionaire vezels zijn gemyeliniseerd
- postganglionaire vezels zijn niet gemyeliniseerd.
6
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
Dit verduidelijkt ook de rami communicantes albi en grisei:
Witte (albus) bevatten meer gemyeliniseerde dan ongemyeliniseerde zenuwvezels, de grijze
(griseus) omgekeerd.
Sympatisch zenuwstelsel
Bouw
truncus sympaticus
3de mogelijkheid
albus
griseus
cellichaam van preganglionaire neuronen ligt in laterale hoorn
→ verlaten ruggenmergsegment via ventrale wortel
→ vervolgens 3 manieren waarop preganglionair neuron synaps kan maken
Paravertebrale ganglia:
- Ganglia cervicales (3)
- Ganglia thoracales (12)
- Ganglia lumbalis (4)
- Ganglion sacralis (4)
- Ganglion impar
niet elk paravertebraal ganglion is direct genlinkt aan
ruggenmerg: enkel niveaus T1 tot L3
ramus communicans
om signaal tot bij effectororgaan te krijgen ‘pikt dit in
bij spinale zenuwen’ (binnenweg) = ramus
communicans
2 soorten:
• Griseus
7
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
- Postganglionaire neuronen
- Op elk niveau
- Vooral ongemyeliniseerde bundels
• Albus
- Preganglionaire neuronen
- Enkel T en L1/2
- Vooral gemyeliniseerde bundels
Outflow
Op zelfde niveau
ander niveau
Grijs (niet gemyeliniseerd)
wit (wel gemyeliniseerd)
8
,Anatomie 1ste Bach Sem 1
Naar ander niveau
→ postganglionaire vezels verlaten ‘distant ganglia’ via: gray ramus communicans
→ dan via truncus parasympaticus tot aan distant ganlia wr het moet z
⤷ vanaf daar preganglionaire vezels (volle lijn)
→ via witte ramus communicans naar CZS
! Overgang pre-post ganglionair: verandert bij ‘distant ganglia’ op zelfde hoogt waar het intreedt in
ruggenmerg (zie prentje)
3de mogelijkh: dalen zonder synaps te vrmn in distale ganglia
passeert gewoon de truncus sympaticus, maar maakt synaps in een prevertebraal ganglion
⤷ gebruikt hiervoor de nn. splanchnici
prevertebrale ganglia:
- ganglion coeliacus
- g. mesenterica superior
- g. mesentarica inferior
Nervi splanchini
‘ingewandzeunwen’
→ versturen motorische en sensorische
info
→ z viscerale afferente neuronen
▪ Gepaard
▪ Innervatie viscera
alle nn. splanchnici zijn sympatisch
⤷ uitzondering: sacrale in bekken zijn
parasympatisch
9
, Anatomie 1ste Bach Sem 1
“te vergaand voor BA1”
ontspringen op thoracaal niveau: eerste 3
op lumbaal niveau: lumbales
sacraal niveau: onderste
Prevertebrale ganglia
▪ Ganglon coeliacus
▪ Ganglion mesenterica superior
▪ Ganglion mesenterica inferior
▪ Ganglion aorticorenale
10