Thema 5: Fotosynthese
Leerstofverwerking p 164-165
1. Welk proces komt alleen voor bij planten en niet bij planteneters?
(b) productie van organische stoffen waartoe alleen anorganische stoffen uit de omgeving
worden opgenomen
2. Alle pigmentmoleculen in de chloroplasten samen absorberen
(d) vooral het blauwe en/of het rode licht
3. Als chlorofylmoleculen voldoende licht energie absorberen, dan komen elektronen
(b) van grondtoestand in de aangeslagen toestand terecht
4. De essentie van de fotosynthese is dat lichtenergie wordt omgezet in chemische
energie. Dat gebeurt als een geëxciteerde chlorofylmoleculen
(b) geoxideerd wordt
5. De belangrijkste bijdrage van H2O aan de lichtreacties bestaat uit het leveren van
(d) elektronen
6. Tijdens de lichtreactie stromen de elektronen
(c) van H2O naar chlorofyl
7. Uiteindelijk worden in de lichtreacties de energierijke elektronen overgedragen op
(b) NADP+
8. Welke processen doen zich voor tijdens d lichtreacties van de fotosynthese?
(d) oxidatie van H2O, reductie van NADP+, synthese van ATP
9. Welke bewering is fout?
(d) Het thylakoïdmembraan is de plaats waar de Calvincyclus gebeurt.
10. Waarvoor gebruiken planten ATP en NADPH, die tijdens de lichtreacties werden
gevormd?
(a)om CO2 te reduceren
11. Leg uit wat het verschil is tussen de grond- en aangeslagen toestand van een atoom
grondtoestand aangeslagen toestand
a het elektron gaat ‘springen’ naar een buiten gelegen schil
b het elektron neemt energie op: wanneer hij terugkeert naar zijn grondtoestand zal deze
energie vrijkomen
Leerstofverwerking p 164-165
1. Welk proces komt alleen voor bij planten en niet bij planteneters?
(b) productie van organische stoffen waartoe alleen anorganische stoffen uit de omgeving
worden opgenomen
2. Alle pigmentmoleculen in de chloroplasten samen absorberen
(d) vooral het blauwe en/of het rode licht
3. Als chlorofylmoleculen voldoende licht energie absorberen, dan komen elektronen
(b) van grondtoestand in de aangeslagen toestand terecht
4. De essentie van de fotosynthese is dat lichtenergie wordt omgezet in chemische
energie. Dat gebeurt als een geëxciteerde chlorofylmoleculen
(b) geoxideerd wordt
5. De belangrijkste bijdrage van H2O aan de lichtreacties bestaat uit het leveren van
(d) elektronen
6. Tijdens de lichtreactie stromen de elektronen
(c) van H2O naar chlorofyl
7. Uiteindelijk worden in de lichtreacties de energierijke elektronen overgedragen op
(b) NADP+
8. Welke processen doen zich voor tijdens d lichtreacties van de fotosynthese?
(d) oxidatie van H2O, reductie van NADP+, synthese van ATP
9. Welke bewering is fout?
(d) Het thylakoïdmembraan is de plaats waar de Calvincyclus gebeurt.
10. Waarvoor gebruiken planten ATP en NADPH, die tijdens de lichtreacties werden
gevormd?
(a)om CO2 te reduceren
11. Leg uit wat het verschil is tussen de grond- en aangeslagen toestand van een atoom
grondtoestand aangeslagen toestand
a het elektron gaat ‘springen’ naar een buiten gelegen schil
b het elektron neemt energie op: wanneer hij terugkeert naar zijn grondtoestand zal deze
energie vrijkomen