1. Bloeddruk
= De druk in de grote arteriën. Bloed in de bloedvaten oefent een kracht uit op de wand.
= De bloeddruk (BP) is de druk die nodig is om bloed door het vaatstelsel te stuwen. Deze druk die nodig is wordt
bepaald door de cardiac output (CO) en de perifere weerstand (PW). WANT:
BP = CO x PW
● Arteriële bloeddruk: Groot en niet constant, maar waarom?
○ Tijdens ejectiefase van het hart komt een massa bloed in de arteriën, dit kan niet snel wegstromen
waardoor de maximumdruk snel bereikt wordt. De systolische bloeddruk.
○ Tijdens ventrikel diastole stroomt bloed van capillairen naar venen, dit geeft een daling van de
arteriële bloeddruk, deze daalt naar het minimum. De diastolische bloeddruk.
● Veneuze bloeddruk: Klein en vrij constant.
De bloeddruk wordt bepaald door een aantal factoren, dit zowel voor arteriële als veneuze bloeddruk.
1. Vulling vaatstelsel= Hoe meer vloeistof aanwezig, hoe hoger de druk in de vaten.
2. CO of Hartminuutvolume= Hoe meer bloed er door het hart in de arteriën wordt gepompt, hoe groter de
systolische bloeddruk.
○ CO of HMV = Slagvolume x Hartfrequentie NORMAAL: 70 ml x 70 sl/min
Slagvolume wordt bepaald door:
■ Preload: Voorbelasting ventrikels
= Einddiastolische druk in Li Ventrikel
■ Afterload: Nabelasting ventrikels
= Weerstand waartegen Li Ventrikel moet pompen
■ Contractiliteit: Contractiekracht
= De kracht waarmee het hart samentrekt
Twee belangrijkste neurale reflexbogen die bloeddruk regelen
❖ Baroreceptoren in de aortaboog en de sinus caroticus
❖ De cardiopulmonaire receptoren
3. Perifere weerstand= Diameter bloedvaten
○ Vasoconstrictie: Stijging BP
○ Vasodilatatie: Daling BP
○ Compliantie / Rekbaarheid: Hogere compliantie= Bij hoge druk zal dit al deels worden
gecompenseerd
○ Elasticiteit (Tegengesteld compliantie): Mate waarin bloedvat na uitzetting terug kan keren naar
normale diameter. Dit gaat BP daling tegen.
○ Aanwezigheid van eventuele plaques: Geeft stijging van systolisch en diastolisch.
4. Humorale mechanismen
○ RAAS-systeem
○ Catecholamines: Adrenaline, noradrenaline uit bijniermerg en sympatisch ZS
, 2. Drukmetingen
● Niet- invasieve drukmeting
● Invasieve drukmeting
○ Arteriële druk
○ Centraal Veneuze druk
■ Diep Veneuze katheter
■ Centraal Veneuze drukmeting
○ Swan- Ganz Katheter
○ ICP Meting
1. Niet- invasieve drukmeting
= Via de methode van Riva- Rocci. Manchet aanleggen rond bovenarm, opblazen tot druk boven
verwachte systolische druk. Arteria Brachialis is volledig dichtgedrukt en harttonen zijn niet meer
hoorbaar met stethoscoop, binnenzijde elleboogplooi is de plaats om dit te beluisteren.
= Druk langzaam verminderen, dus bloed kan terug arteria brachialis bevloeien en men hoort terug
harttonen, de eerste die men hoort= Systolische BP.
= Bij verdere vermindering manchet komt arteria brachialis volledig vrij en leest men de diastolische BP.
● Voordelen: Niet ingrijpend voor patiënt. Minder kans op SEPSIS of INFECTIE.
● Nadelen: Witte jassen syndroom. Verschil Li en Re arm. Lage BP niet meetbaar. Momentopname.
Tijdrovende methode. Steeds afknelling nodig.
Geen correcte waarde: Demping geluid door stethoscoop. Systolisch en diastolisch is niet
werkelijk deze waarde. Verkeerde maat manchet?
Verscheiden contra-indicatie: Mastectomie, dialysefistel, lymfeoedeem aan arm en trombose arm.
2. Invasieve drukmeting
Arteriële drukmeting
● Voordelen: Schommelingen zichtbaar. Correcte waarden. Steeds meetbaar. Effect therapie
zichtbaarder. Toegangsweg voor bloednames.
● Nadelen: Kans op infectie door inbrengen + aanwezigheid. Massale bloeding bij disconnectie.
Risico zenuw- en weefselbeschadiging. Foute resultaten: Foutief ijken, vergeten nullen.
NOOIT: Medicatie toedienen via arteriële katheter of set.
● Onderdelen:
○ Leiding van arteriële katheter naar een transducer
○ Transducer: Flush Systeem + dome (3ml/u uit NaCl) + kraantje
○ Leiding van transducer naar zak NaCl + rolklem + druppelkamer
■ De transducer wordt verbonden aan monitor, aan de hand van de Wet van pascale.
= De druk in de grote arteriën. Bloed in de bloedvaten oefent een kracht uit op de wand.
= De bloeddruk (BP) is de druk die nodig is om bloed door het vaatstelsel te stuwen. Deze druk die nodig is wordt
bepaald door de cardiac output (CO) en de perifere weerstand (PW). WANT:
BP = CO x PW
● Arteriële bloeddruk: Groot en niet constant, maar waarom?
○ Tijdens ejectiefase van het hart komt een massa bloed in de arteriën, dit kan niet snel wegstromen
waardoor de maximumdruk snel bereikt wordt. De systolische bloeddruk.
○ Tijdens ventrikel diastole stroomt bloed van capillairen naar venen, dit geeft een daling van de
arteriële bloeddruk, deze daalt naar het minimum. De diastolische bloeddruk.
● Veneuze bloeddruk: Klein en vrij constant.
De bloeddruk wordt bepaald door een aantal factoren, dit zowel voor arteriële als veneuze bloeddruk.
1. Vulling vaatstelsel= Hoe meer vloeistof aanwezig, hoe hoger de druk in de vaten.
2. CO of Hartminuutvolume= Hoe meer bloed er door het hart in de arteriën wordt gepompt, hoe groter de
systolische bloeddruk.
○ CO of HMV = Slagvolume x Hartfrequentie NORMAAL: 70 ml x 70 sl/min
Slagvolume wordt bepaald door:
■ Preload: Voorbelasting ventrikels
= Einddiastolische druk in Li Ventrikel
■ Afterload: Nabelasting ventrikels
= Weerstand waartegen Li Ventrikel moet pompen
■ Contractiliteit: Contractiekracht
= De kracht waarmee het hart samentrekt
Twee belangrijkste neurale reflexbogen die bloeddruk regelen
❖ Baroreceptoren in de aortaboog en de sinus caroticus
❖ De cardiopulmonaire receptoren
3. Perifere weerstand= Diameter bloedvaten
○ Vasoconstrictie: Stijging BP
○ Vasodilatatie: Daling BP
○ Compliantie / Rekbaarheid: Hogere compliantie= Bij hoge druk zal dit al deels worden
gecompenseerd
○ Elasticiteit (Tegengesteld compliantie): Mate waarin bloedvat na uitzetting terug kan keren naar
normale diameter. Dit gaat BP daling tegen.
○ Aanwezigheid van eventuele plaques: Geeft stijging van systolisch en diastolisch.
4. Humorale mechanismen
○ RAAS-systeem
○ Catecholamines: Adrenaline, noradrenaline uit bijniermerg en sympatisch ZS
, 2. Drukmetingen
● Niet- invasieve drukmeting
● Invasieve drukmeting
○ Arteriële druk
○ Centraal Veneuze druk
■ Diep Veneuze katheter
■ Centraal Veneuze drukmeting
○ Swan- Ganz Katheter
○ ICP Meting
1. Niet- invasieve drukmeting
= Via de methode van Riva- Rocci. Manchet aanleggen rond bovenarm, opblazen tot druk boven
verwachte systolische druk. Arteria Brachialis is volledig dichtgedrukt en harttonen zijn niet meer
hoorbaar met stethoscoop, binnenzijde elleboogplooi is de plaats om dit te beluisteren.
= Druk langzaam verminderen, dus bloed kan terug arteria brachialis bevloeien en men hoort terug
harttonen, de eerste die men hoort= Systolische BP.
= Bij verdere vermindering manchet komt arteria brachialis volledig vrij en leest men de diastolische BP.
● Voordelen: Niet ingrijpend voor patiënt. Minder kans op SEPSIS of INFECTIE.
● Nadelen: Witte jassen syndroom. Verschil Li en Re arm. Lage BP niet meetbaar. Momentopname.
Tijdrovende methode. Steeds afknelling nodig.
Geen correcte waarde: Demping geluid door stethoscoop. Systolisch en diastolisch is niet
werkelijk deze waarde. Verkeerde maat manchet?
Verscheiden contra-indicatie: Mastectomie, dialysefistel, lymfeoedeem aan arm en trombose arm.
2. Invasieve drukmeting
Arteriële drukmeting
● Voordelen: Schommelingen zichtbaar. Correcte waarden. Steeds meetbaar. Effect therapie
zichtbaarder. Toegangsweg voor bloednames.
● Nadelen: Kans op infectie door inbrengen + aanwezigheid. Massale bloeding bij disconnectie.
Risico zenuw- en weefselbeschadiging. Foute resultaten: Foutief ijken, vergeten nullen.
NOOIT: Medicatie toedienen via arteriële katheter of set.
● Onderdelen:
○ Leiding van arteriële katheter naar een transducer
○ Transducer: Flush Systeem + dome (3ml/u uit NaCl) + kraantje
○ Leiding van transducer naar zak NaCl + rolklem + druppelkamer
■ De transducer wordt verbonden aan monitor, aan de hand van de Wet van pascale.