De cerebrale cortex
De neocortex 90% vd hersenschors
6 lagen:
1. Laag I: moleculaire laag: weinig cellichamen, voornamelijk axon-uiteinden met synaps op apicale dendrieten.
2. Laag II: extern granulaire laag: stellaatcellen
3. Laag III: extern piramidaal laag: kleine piramidale cellen
4. Laag IV: interne granulaire laag: stellaatcellen + dikke matrix van axonen
5. Laag V: intern piramidaal laag: grote piramidale cellen (belangrijkste bron van corticale efferenten)
6. Laag VI: veelvormige laag: piramidale, spoelvormige en andere soort cellen.
Thalamus: waar meeste neuronen worden doorgegeven die input doorgeven naar cortex.
Laag IV (ook laag III en VI): waar thalamocorticale vezels van uit de thalamische kernen met topografische organisatie eindigen.
Lagen I en VI: waar neuronen uit andere thalamische kernen diffuus naar projecteren.
Piramidecellen: hieruit komen corticale efferente axonen.
Kleine piramidale cellen (laag II en III): projecteren naar corticale gebieden + naar contralaterale gebieden (via corpus callosum).
Grote piramidale cellen (laag V): nr synaptische doelen in: ruggenmerg, hersenstam, stratium en thalamus.
Piramidale cellen (laag VI): corticothalamische projecties naar zelfde thalamische kernen van waar hun invoer komt.
Intrathalamische verbindingen: om activiteit in verschillende corticale regio’s te associëren.
Zuilvormige organisatie in de cortex: kolommen (smal, verticaal, van witte stof nr corticaal opp.), neuronen hebben gecorreleerde activiteit => door
gedeelde input uit thalamus.
Binnen de kolom => veel verticale onderlinge verbindingen.
Architectuur neocortex = varieert regionaal => weerspiegelt functionele specialisatie van corticale gebieden.
Verschillende methoden om de neocortex op te delen in gebieden:
Cytoarchitectonics: o.b.v. variaties in celdichtheid en structuur.
Myeloarchitectonics: variaties in axondichtheid en grootte.
Chemoarchitectonics: moleculaire markers.
Kaart van de cortex => kaart van Korbinian Brodmann; verdeeld cortex in 52 gebieden.
, Gebieden 3,1 en 2: primaire somatosensorische cortex; op postcentrale gyrus.
Gebied 4: primaire motorische cortex; precentrale gyrus.
Gebied 6: premotorische en aanvullende motorische cortex
Gebieden 41 en 42: primaire auditieve cortex; op superieure temporale gyrus.
Gebied 17: primaire visuele cortex; op mediale oppervlak occipitale kwab.
Latere studies; onderscheid door cytoarchitectuur, onderlinge verbindingen en functies.
Nog latere studies; plasticiteit in grootte van gebieden en interne organisatie.
-> grenzen; gaan geleidelijk over in elkaar.
-> sommige gebieden; heel verschillende corticale kenmerken.
Bv: primaire en premotorische gebieden = agranulaire cortex; er is geen duidelijke laag IV.
Bv: in primaire motorische cortex => grote piramidale cellen in laag V = Betz-cellen.
Bv: primaire sensorische cortices => belangrijke laag IV met stellaatcellen = granulaire cortices.
De archicortex en paleocortex: 10% vd hersenschors
Paleocortex: 4 tt 5 lagen.
Archicortex: 3 lagen.
=> met hippocampusformatie; hippocampale cortex: 3 lagen alveus = witte stof die hippoc bedekt.
1. Moleculaire laag fornix = samengesm efferente vezels.
2. Piramidale cel laag
3. Polymorfe laag
Functies van de lobben van de hersenschors
De neocortex 90% vd hersenschors
6 lagen:
1. Laag I: moleculaire laag: weinig cellichamen, voornamelijk axon-uiteinden met synaps op apicale dendrieten.
2. Laag II: extern granulaire laag: stellaatcellen
3. Laag III: extern piramidaal laag: kleine piramidale cellen
4. Laag IV: interne granulaire laag: stellaatcellen + dikke matrix van axonen
5. Laag V: intern piramidaal laag: grote piramidale cellen (belangrijkste bron van corticale efferenten)
6. Laag VI: veelvormige laag: piramidale, spoelvormige en andere soort cellen.
Thalamus: waar meeste neuronen worden doorgegeven die input doorgeven naar cortex.
Laag IV (ook laag III en VI): waar thalamocorticale vezels van uit de thalamische kernen met topografische organisatie eindigen.
Lagen I en VI: waar neuronen uit andere thalamische kernen diffuus naar projecteren.
Piramidecellen: hieruit komen corticale efferente axonen.
Kleine piramidale cellen (laag II en III): projecteren naar corticale gebieden + naar contralaterale gebieden (via corpus callosum).
Grote piramidale cellen (laag V): nr synaptische doelen in: ruggenmerg, hersenstam, stratium en thalamus.
Piramidale cellen (laag VI): corticothalamische projecties naar zelfde thalamische kernen van waar hun invoer komt.
Intrathalamische verbindingen: om activiteit in verschillende corticale regio’s te associëren.
Zuilvormige organisatie in de cortex: kolommen (smal, verticaal, van witte stof nr corticaal opp.), neuronen hebben gecorreleerde activiteit => door
gedeelde input uit thalamus.
Binnen de kolom => veel verticale onderlinge verbindingen.
Architectuur neocortex = varieert regionaal => weerspiegelt functionele specialisatie van corticale gebieden.
Verschillende methoden om de neocortex op te delen in gebieden:
Cytoarchitectonics: o.b.v. variaties in celdichtheid en structuur.
Myeloarchitectonics: variaties in axondichtheid en grootte.
Chemoarchitectonics: moleculaire markers.
Kaart van de cortex => kaart van Korbinian Brodmann; verdeeld cortex in 52 gebieden.
, Gebieden 3,1 en 2: primaire somatosensorische cortex; op postcentrale gyrus.
Gebied 4: primaire motorische cortex; precentrale gyrus.
Gebied 6: premotorische en aanvullende motorische cortex
Gebieden 41 en 42: primaire auditieve cortex; op superieure temporale gyrus.
Gebied 17: primaire visuele cortex; op mediale oppervlak occipitale kwab.
Latere studies; onderscheid door cytoarchitectuur, onderlinge verbindingen en functies.
Nog latere studies; plasticiteit in grootte van gebieden en interne organisatie.
-> grenzen; gaan geleidelijk over in elkaar.
-> sommige gebieden; heel verschillende corticale kenmerken.
Bv: primaire en premotorische gebieden = agranulaire cortex; er is geen duidelijke laag IV.
Bv: in primaire motorische cortex => grote piramidale cellen in laag V = Betz-cellen.
Bv: primaire sensorische cortices => belangrijke laag IV met stellaatcellen = granulaire cortices.
De archicortex en paleocortex: 10% vd hersenschors
Paleocortex: 4 tt 5 lagen.
Archicortex: 3 lagen.
=> met hippocampusformatie; hippocampale cortex: 3 lagen alveus = witte stof die hippoc bedekt.
1. Moleculaire laag fornix = samengesm efferente vezels.
2. Piramidale cel laag
3. Polymorfe laag
Functies van de lobben van de hersenschors