100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Begrippen Pahtofysiologie 1

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
23
Geüpload op
14-01-2022
Geschreven in
2020/2021

Dit document bevat de te kennen begrippen en definities voor het vak Pathofysiologie 1 in de eerste bachelor van farmaceutische wetenschappen.











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
14 januari 2022
Aantal pagina's
23
Geschreven in
2020/2021
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

begrippen pathofysiologie

ALGEMENE BEGRIPPEN:
VLOEISTOFCOMPARTIMENTEN IN HET ORGANISME:
Intracellulaire Vloeistof die in de cellen zit.
vloeistof ICV 40% van het water in ons lichaam.
Extracellulaire Vloeistof die buiten de cellen is.
vloeistof ECV 20% van het water in ons lichaam.
Interstitiële Vloeistof tussen de cellen.
vloeistof ISV 15% van de totale extracellulaire vloeistof.
Vasculaire vloeistof Het plasma
5% van de totale extracellulaire vloeistof.
Distributievolume Over welk volume de toegediende molecule zich heeft verspreid.
t o t a l eh o e v e e l h eid t o e g e d ie n d
c o n c e n t r a t i e i n st a a l
Deuteriumoxide Zwaar water, D2O
Aminopyrine Gebruikt om de totale hoeveelheid lichaamswater te bepalen.
Albumine Wordt radioactief gemerkt en dan gebruikt om het plasmavolume in het
lichaam te bepalen.
inuline Wordt gebruikt om het extracellulaire vocht in het lichaam te bepalen.
Volume Volume van het ECV – volume plasma
interstitiële
vloeistof meten
Volume Volume totale lichaamsvocht – volume van het ECV
intracellulaire
vloeistof meten

HET CELMEMBRAAN:
Polair-hydrofiel gedeelte Fosfaatgroep van de fosfolipidendubbellaag die zich gericht heeft naar
het extracellulaire waterige milieu.
Apolair-hydrofoob Vetzuurketens van de fosfolipidendubbellaag die zich naar het midden
gedeelte van het membraan richten, weg vh waterige milieu.
Proteïnen Onderbreken de dubbele laag fosfolipiden. Hebben 5 functies:
Structureel bouwelement, transportproteïne, ionenkanaal, receptor,
enzymen.
Passieve diffusie Moleculen bewegen door het celmembraan volgens hun
concentratiegradiënt, afhankelijk van; grootte, lading en polariteit.
Gefaciliteerde diffusie Transport van kleine moleculen volgens de concentratiegradiënt
doorheen een transportproteïne (carrier).
Ligand-gated kanalen Een ligand bindt op een receptor die ervoor zorgt dat een specifiek
ionenkanaal wordt geopend.
Voltage-gated kanalen Door een verandering in het membraanpotentiaal gaat er een specifiek
ionenkanaal open.
Actief transport Het transport van kleine moleculen tegen hun concentratiegradiënt in.
De energie die hiervoor gebruikt wordt is adenosinetrifosfaat.
ATP-asen of ATP- De transportproteïnes die door energie van ATP werkzaam zijn bij het
pompen actieve transport.
uniports Transporteren 1 substantie.
Symports Transporteren meerdere substanties in dezelfde richting.
Antiports Uitwisseling substanties tussen ICV en ECV, in beide richtingen.
Secundair actief Wanneer het actief transport van ionen naar de ECV een drijvende

, transport kracht zijn voor het transport van andere moleculen.
Hartglycosiden Verhogen de contractiekracht van het hart.
Diuretica Ze zorgen ervoor dat er meer vocht wordt afgegeven via de nieren, ze
= plaspillen werken vochtafdrijvend. Blokkeren de Na +/H2O homeostase.
exocytose ICV -> ECV het membraan van een secretiegranule versmelt met het
celmembraan. => vereist energie en aanwezigheid Ca 2+ in cytosol.
endocytose ECV -> ICV celmembraan invagineert en omsluit de op te nemen
molecule. Zo ontstaat een vesikel.
Pinocytose De opname van opgeloste materialen.
fagocytose De opname van niet-opgelost materiaal.
Elektrogeen Een ATP-ase pomp die aanleiding geeft tot een potentiaalverschil.
Digitalis glycosiden Blokkeren de Na+/K+ ATP-ase pomp, deze worden gebruikt bij hartfalen.
rustmembraanpotentiaal Het potentiaal tussen de ICV en de ECV, kan verstoord worden door
actiepotentialen in exciteerbare cellen.
Actiepotentiaal Kortstondige omkering van de rustmembraanpotentiaal die
voortgeleid wordt.
Depolarisatie Het verminderen van de membraanpotentiaal (wordt minder negatief)
Calciumantagonisten Beïnvloeden de Ca2+-kanalen die mede de plateaufase bij
(geneesmiddelen) actiepotentiaal bepalen, kunnen ervoor zorgen dat de actiepotentiaal
langer duurt of korter is.
Elektrotonische Snelle, kortdurende en naburige verspreiding.
voortgeleiding
Refractair Er kan geen tweede actiepotentiaal afgevuurd worden.
Absoluut refractaire Wanneer er geen tweede actiepotentiaal afgevuurd kan worden, hoe
periode sterk de stimulus dan ook wel mag zijn.
Relatief refractaire Op het einde van de eerste actiepotentiaal kan een tweede
periode actiepotentiaal ontstaan als die stimulus sterker is dan de vorige.
Tetrodotoxine Toxisch gif uit de fuguvis, die ervoor zorgt dat de Na +-kanalen niet
meer openen.
Lidocaïne/procaïne Lokale anesthetica die ervoor zorgen dat er geen actiepotentialen
meer gegenereerd worden door het beletten van het openen van
natrium kanalen.
Ionenkanalen Transmembranaire eiwitten die onder bepaalde omstandigheden de
permeabiliteit van het celmembraan voor bepaalde ionen kunnen
regelen.
Conductantie Maat voor het gemak waarmee ionen doorheen de membraan kunnen
dringen.
Evenwichtspotentiaal of Het punt waarbij de elektrische en chemische drijfkracht perfect in
Nernst potentiaal balans zijn.

INTERCELLULAIRE COMMUNICATIE:
Gap junctions of Gemeenschappelijke nauwe openingen in de celmembraan van
nexussen naburige cellen waardoor moleculen rechtstreeks van cel nr cel kunnen
overgaan.
Autocriene Het effect van de communicatiemolecule wordt uitgeoefend op de cel
communicatie zelf (dus op de cel die het molecule vrijgaf).
Paracriene Enkel de naburige cellen worden beïnvloed.
communicatie
Endocriene Wanneer het communicatiemolecule eerst doorheen het bloed
communicatie getransporteerd wordt vooraleer het zijn doelcel bereikt.

, Exocriene mechanismen De moleculen worden vrijgesteld naar de buitenwereld. (zweet) of in
lichaamsholten.

ALGEMENE HOMEOSTATISCHE MECHANISMEN:
Homeostase Het in evenwicht houden van het interne milieu binnen bepaalde
grenzen.
Terugkoppelingsmechanisme Cyclus van gebeurtenissen waarbij de status binnen het organisme
continu wordt geregistreerd, geëvalueerd, eventueel aangepast,
opnieuw geëvalueerd, opnieuw aangepast wordt.
Receptor Lichaamsstructuur die gevoelig is voor een specifieke parameter en
informatie doorgeeft aan het controlecentrum via zenuw- of
chemische prikkels.
Controlecentrum Bepaalt de grenzen waarbinnen een bepaalde parameter dient
geregeld te worden.
genereert output via de efferente weg.
Afferente weg Geeft de input door aan controlecentrum.
Effector Lichaamsstructuur die de output signalen ontvangt en erop
reageert.
Negatief Verstoorde parameter wordt naar zijn oorspronkelijke waarde
terugkoppelingssysteem hersteld.
Positief Verstoorde functie wordt nog verder uit evenwicht gebracht.
terugkoppelingssysteem Vicieuze cirkel, kan enkel gestopt worden door iets buiten het
systeem.
Feed forward controle Reflexen die anticiperen op veranderingen die voorspeld kunnen
worden.
Oscillatie Maat voor de effectiviteit van de terugkoppeling. Hangt af van de
gevoeligheid van de receptoren.
Systematische pathologie Over verschillende organen verspreide ziektetoestand.
Palpatie Voelen met de hand.
Inspectie Bekijken van het lichaam.
Auscultatie Beluisteren van het lichaam.
Percussie Bekloppen met de vingertoppen van het lichaamsoppervlak en
evalueren van het echogeluid.

BELANGRIJKE ANATOMISCHE BEGRIPPEN:
transversaal vlak Horizontaal vlak
Sagittaal vlak Loopt van voor naar achter
Mediaan vlak Sagittaal vlak in het midden van het lichaam, verdeelt lichaam in
twee symmetrische delen.
Frontaal vlak Loopt van links naar rechts.
Superior/craniaal Hoger, naar de hersenen toe
Inferior/caudaal Lager, naar de voeten toe
Anterior/ventraal Naar voor toe, naar de buik
Posterior/dorsaal Naar achter toe, naar de rug
lateraal Naar de zijkant
mediaal Naar het midden
Profundus diep
Superficialis oppervlakkig
proximaal Dichter nr de romp toe
Distaal Verder verwijderd van de romp

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
lkfjqosidfj Universiteit Gent
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
150
Lid sinds
3 jaar
Aantal volgers
37
Documenten
45
Laatst verkocht
3 uur geleden

4,2

9 beoordelingen

5
3
4
5
3
1
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen