Psychologie: het geheugen
Hoe in je geheugen gekregen?
Intentioneel Spontaan
Je hebt het jezelf ingeprent, omdat je Gewoon spontaan blijven hangen.
het wilde blijven onthouden.
Het geheugen:
- Cognitief systeem met nauwe banden met de waarneming
- Constructief systeem dat info interpreteert en reorganiseert
Anterograde: een vorm van geheugenverlies, waarbij het inprenten van nieuwe
gegevens vanaf een bepaald moment verstoord is .
Automatische en bewuste nawerking van geheugeninhouden:
Expliciete geheugenprocessen: declaratieve geheugen
- Bewust oproepen van herinneringen
- Knowing that, het weten dat iets is gebeurd, weten hoe iets in mekaar zit
- Feiten en gebeurtenissen
Episodisch geheugen Semantisch geheugen
Chronologisch tijd-ruimtelijk Thematisch volgens betekenis
(herinneringen kunnen ophalen, door
link met tijd en ruimte) - Wat we onthouden linken aan
verschillende thema’s
- Autobiografisch geheugen de
basis van onze persoonlijke - Thematische ordening helpt je
identiteit (weten wie we zijn, wat met dingen op te roepen
we meegemaakt hebben)
- Visuele en auditieve, smaak,
- Prospectieve geheugen geur,…
vooruitziende geheugen
(dingen herinneren die we nog
van plan waren te doen, bv.
Tijdens het fietsen denken dat
een kaart nog op de post moet)
komt naar boven op het
moment dat het tijdstip nadert
, Impliciete geheugen: procedureel geheugen
- Werkt rechtstreeks op het gedrag, zonder bewustzijn te passeren
- Lichaam weet wat het moet doen, bijvoorbeeld fietsen na jarenlang niet
gefietst te hebben (zie hoofdstuk 5)
Verschillen in tijdsduur en capaciteit:
Zintuigelijk geheugen:
- Sensorische geheugen
- Soort buffergeheugen: zintuigsignalen blijven nog even doorwerken in de
hersenen, ook als de prikkel al verdwenen is bij de zintuigen zelf (zo zien we
een film als een vloeiende beweging)
Zintuigelijk geheugen behoord niet tot het eigenlijke geheugenproces, maakt deel uit
van de waarneming. Er wordt geen echt geheugenspoor (blijvende verandering in de
hersenen) gevormd eerder een functioneel spoor.
Kortetermijngeheugen:
Functie:
- Houd gevormde waarnemingen gedurende een zekere tijd vast
- Lang genoeg om te kunnen reageren ne er desgewenst een blijvend spoor te
vormen
- Belangrijk om zinnen te kunnen begrijpen of sommen te kunnen oplossen
- Moeilijk om te onthouden als je afgeleid word, bijvoorbeeld eerst de dag luidop
zeggen (belangrijke informatie verdwijnt)
Uitbreiding van de capaciteit:
- Een volwassen persoon kan tussen de 5-9 losse gegeven vasthouden
- Capaciteit uitbreidenchunking: afzonderlijke elementen gaan
samenvoegen tot grotere gehelen, chunks van maken
- 7 is waarschijnlijk een overschatting het maar over 3 à 4 eenheden
Hoe in je geheugen gekregen?
Intentioneel Spontaan
Je hebt het jezelf ingeprent, omdat je Gewoon spontaan blijven hangen.
het wilde blijven onthouden.
Het geheugen:
- Cognitief systeem met nauwe banden met de waarneming
- Constructief systeem dat info interpreteert en reorganiseert
Anterograde: een vorm van geheugenverlies, waarbij het inprenten van nieuwe
gegevens vanaf een bepaald moment verstoord is .
Automatische en bewuste nawerking van geheugeninhouden:
Expliciete geheugenprocessen: declaratieve geheugen
- Bewust oproepen van herinneringen
- Knowing that, het weten dat iets is gebeurd, weten hoe iets in mekaar zit
- Feiten en gebeurtenissen
Episodisch geheugen Semantisch geheugen
Chronologisch tijd-ruimtelijk Thematisch volgens betekenis
(herinneringen kunnen ophalen, door
link met tijd en ruimte) - Wat we onthouden linken aan
verschillende thema’s
- Autobiografisch geheugen de
basis van onze persoonlijke - Thematische ordening helpt je
identiteit (weten wie we zijn, wat met dingen op te roepen
we meegemaakt hebben)
- Visuele en auditieve, smaak,
- Prospectieve geheugen geur,…
vooruitziende geheugen
(dingen herinneren die we nog
van plan waren te doen, bv.
Tijdens het fietsen denken dat
een kaart nog op de post moet)
komt naar boven op het
moment dat het tijdstip nadert
, Impliciete geheugen: procedureel geheugen
- Werkt rechtstreeks op het gedrag, zonder bewustzijn te passeren
- Lichaam weet wat het moet doen, bijvoorbeeld fietsen na jarenlang niet
gefietst te hebben (zie hoofdstuk 5)
Verschillen in tijdsduur en capaciteit:
Zintuigelijk geheugen:
- Sensorische geheugen
- Soort buffergeheugen: zintuigsignalen blijven nog even doorwerken in de
hersenen, ook als de prikkel al verdwenen is bij de zintuigen zelf (zo zien we
een film als een vloeiende beweging)
Zintuigelijk geheugen behoord niet tot het eigenlijke geheugenproces, maakt deel uit
van de waarneming. Er wordt geen echt geheugenspoor (blijvende verandering in de
hersenen) gevormd eerder een functioneel spoor.
Kortetermijngeheugen:
Functie:
- Houd gevormde waarnemingen gedurende een zekere tijd vast
- Lang genoeg om te kunnen reageren ne er desgewenst een blijvend spoor te
vormen
- Belangrijk om zinnen te kunnen begrijpen of sommen te kunnen oplossen
- Moeilijk om te onthouden als je afgeleid word, bijvoorbeeld eerst de dag luidop
zeggen (belangrijke informatie verdwijnt)
Uitbreiding van de capaciteit:
- Een volwassen persoon kan tussen de 5-9 losse gegeven vasthouden
- Capaciteit uitbreidenchunking: afzonderlijke elementen gaan
samenvoegen tot grotere gehelen, chunks van maken
- 7 is waarschijnlijk een overschatting het maar over 3 à 4 eenheden