,I. MEERWAARDE VAN FINANCIËLE MARKT/BANK 1
II. A. MEERWAARDE BANK (HOOFDSTUK 3 IN HANDBOEK) 13
Wat zijn banken/kredietinstellingen? 13
Waarom bestaan banken/kredietinstellingen? 14
1. Verzoenen van voorkeursprofielen 14
2. Transactiekosten 16
3. Liquiditeitsverzekering 21
Bewijs 24
II. B. MEERWAARDE BANK (A.D.H.V. PAPER) 27
III. SOORTEN BANKEN 39
Structuur paper 39
1. Vraagstelling 39
2. Gebruikte data 40
3. Methodiek/Resultaten 41
IV. THEORIE VAN DE BANK 63
Vraagstelling 63
Theorie van een bank 63
1. Bank als ‘multiplicators’ 63
2. Theorie van de bank 70
V. GEDRAGEN VAN DE BANK 79
Vraagstelling 79
1. Hoeveelheid reserves R 79
1- Zonder wettelijk minimum 79
2- Met wettelijk minimum 82
2. Beleggingen 84
1- Optimale portefeuille C 84
2- Optimale combinatie van T en C 87
Voorbeeld 89
Opmerking 89
Beperkingen 89
BANK MANAGEMENT | A
,VI. KREDIETSCHAARSTE 91
Vraagstelling 91
Aanleiding 91
Kredietschaarste? 93
A. Kredietrantsoenering (hoofdstuk 8 HB) 93
1. De ‘beschikbaarheid doctrine’ 94
2. Relatie rente en verwachte winst 95
3. Assymetrische informatie en averechtse selectie 96
B. How large was the Credit Crunch in the OECD? (Bijlsma) 97
Gebruikte data 98
Methode 98
Model 1 99
Model 2 100
Model 4 103
Algemene conclusie paper 103
C. Slaapt het spaargeld? (KBC) 104
a) Wat met kredietverlening? 104
b) Wat met spaargelden? 106
c) Kredietverlening in relatie met spaargelden? 108
Conclusie KBC: 108
VII. REGULERING 109
VIII. RISICOMANAGEMENT 111
, Hoofdstuk 14)
I. Meerwaarde van financiële markt/bank
financiële markt
(kapitaalmarkt)
Kredietgevers Kredietnemers
(spaaroverschotten) (spaartekorten)
bank
Kredietgevers: inkomen > uitgaven = spaaroverschotten
kredietnemers: vragen kredieten → spaartekorten
→ complementair profiel
→ Financieel systeem dat ervoor zorgt dat ze in contact met elkaar komen
1. Via de financiële markt = beurs 8
- Kopen effecten, aandelen, gaan beleggen en die geldstroom stroomt dan door
naar kredietnemer (bv Bekaert die geld nodig heeft en obligaties uitgeeft)
2. Via de bank
- Kredietgever kunnen geld deponeren op een spaarboekje bij een bank
- Bank gebruikt dat geld om kredieten te geven aan kredietnemers
= 2 kanalen (fin. markt/bank) voor kredietgevers en kredietnemers om met elkaar in
contact te komen
Vraagstelling: Wat is het nut van het bestaan van een ‘financiële markt/bank’?
Wat is het nut van de mogelijkheid om te sparen/lenen? → die 2 kanalen staan dit nu
wel toe
Antwoord via een grafiek, gebaseerd op een aantal ‘vereenvoudigde’ onderstellingen:
Veronderstellingen: 2 perioden
Tot standkoming van grafiek:
Periode 1 = dit jaar
Periode 2 = volgend jaar
→ grafiek die 2 assen heeft, met X-as periode 1 en Y-as is periode 2
Twee scenario’s van grafieken
1. Geen financiële markt/bank
2. Wel financiële markt/bank
II. A. MEERWAARDE BANK (HOOFDSTUK 3 IN HANDBOEK) 13
Wat zijn banken/kredietinstellingen? 13
Waarom bestaan banken/kredietinstellingen? 14
1. Verzoenen van voorkeursprofielen 14
2. Transactiekosten 16
3. Liquiditeitsverzekering 21
Bewijs 24
II. B. MEERWAARDE BANK (A.D.H.V. PAPER) 27
III. SOORTEN BANKEN 39
Structuur paper 39
1. Vraagstelling 39
2. Gebruikte data 40
3. Methodiek/Resultaten 41
IV. THEORIE VAN DE BANK 63
Vraagstelling 63
Theorie van een bank 63
1. Bank als ‘multiplicators’ 63
2. Theorie van de bank 70
V. GEDRAGEN VAN DE BANK 79
Vraagstelling 79
1. Hoeveelheid reserves R 79
1- Zonder wettelijk minimum 79
2- Met wettelijk minimum 82
2. Beleggingen 84
1- Optimale portefeuille C 84
2- Optimale combinatie van T en C 87
Voorbeeld 89
Opmerking 89
Beperkingen 89
BANK MANAGEMENT | A
,VI. KREDIETSCHAARSTE 91
Vraagstelling 91
Aanleiding 91
Kredietschaarste? 93
A. Kredietrantsoenering (hoofdstuk 8 HB) 93
1. De ‘beschikbaarheid doctrine’ 94
2. Relatie rente en verwachte winst 95
3. Assymetrische informatie en averechtse selectie 96
B. How large was the Credit Crunch in the OECD? (Bijlsma) 97
Gebruikte data 98
Methode 98
Model 1 99
Model 2 100
Model 4 103
Algemene conclusie paper 103
C. Slaapt het spaargeld? (KBC) 104
a) Wat met kredietverlening? 104
b) Wat met spaargelden? 106
c) Kredietverlening in relatie met spaargelden? 108
Conclusie KBC: 108
VII. REGULERING 109
VIII. RISICOMANAGEMENT 111
, Hoofdstuk 14)
I. Meerwaarde van financiële markt/bank
financiële markt
(kapitaalmarkt)
Kredietgevers Kredietnemers
(spaaroverschotten) (spaartekorten)
bank
Kredietgevers: inkomen > uitgaven = spaaroverschotten
kredietnemers: vragen kredieten → spaartekorten
→ complementair profiel
→ Financieel systeem dat ervoor zorgt dat ze in contact met elkaar komen
1. Via de financiële markt = beurs 8
- Kopen effecten, aandelen, gaan beleggen en die geldstroom stroomt dan door
naar kredietnemer (bv Bekaert die geld nodig heeft en obligaties uitgeeft)
2. Via de bank
- Kredietgever kunnen geld deponeren op een spaarboekje bij een bank
- Bank gebruikt dat geld om kredieten te geven aan kredietnemers
= 2 kanalen (fin. markt/bank) voor kredietgevers en kredietnemers om met elkaar in
contact te komen
Vraagstelling: Wat is het nut van het bestaan van een ‘financiële markt/bank’?
Wat is het nut van de mogelijkheid om te sparen/lenen? → die 2 kanalen staan dit nu
wel toe
Antwoord via een grafiek, gebaseerd op een aantal ‘vereenvoudigde’ onderstellingen:
Veronderstellingen: 2 perioden
Tot standkoming van grafiek:
Periode 1 = dit jaar
Periode 2 = volgend jaar
→ grafiek die 2 assen heeft, met X-as periode 1 en Y-as is periode 2
Twee scenario’s van grafieken
1. Geen financiële markt/bank
2. Wel financiële markt/bank
