1. ONTWIKKELING VAN HET LAGERE SCHOOLKIND
Kenmerkend = fysieke groei gaat langzamer (zeker in vgl met 1e 5 jaar
leven)
Het is dus relatief rustige periode
Tss 6-12 = belangrijkste ontwikkelingen van schoolgaand kind op cognitief
vlak
Leert steeds beter nadenken over abstracte dingen, lezen, rekenen,
logisch nadenken
1.1. ONTWIKKELING 6-12 JAAR
Tussen 6-8 jaar = van grote kleuter echt schoolkind
Lichamelijke- en taalontwikkeling = in deze periode zo goed als
voltooid
Belangrijkste ontw. = op sociaal-emotioneel en cognitief vlak
Periode 9-12 jaar = van schoolkind prepuber
Lichamelijk = geslachtskenmerken ontw. zich
Cognitief = abstracter denken
Sociaal-emotioneel = meer in staat te reageren binnen bep. soc.
situatie, leren emoties onderdrukken/camoufleren, reacties zoals
wenen en agressie nemen af, makkelijker in staat gevoelens te
verwoorden
Door toenemende kennis over de wereld rondom hun = kunnen
nieuwe angsten ontwikkelen
Hieronder onderverdeling op verschillende ontwikkelingsvlakken
GAAT OM GEMIDDELDEN!
1.1.1. LICHAMELIJKE ONTWIKKELING
Op basisschool in Westen groeien kinderen gem. 5-7cm/j
In gewicht = 3kg/j
Gewicht gaat zich anders verdelen
Rondingen babytijd verdwijnen
Lichaam wordt gespierder en krachtiger
Fijne motoriek
6-7j: veters strikken, knopen vastmaken
8j: beide handen onafhankelijk gebruiken
, 11-12j: kunnen objecten bijna net zo makkelijk hanteren als
volwassenen
Grove motoriek
Ze leren fietsen, schaatsen, zwemmen, touwtje springen, …
Fysieke bekwaamheid en mot. vdgh = grote rol in leven lagere schoolkind
Vaak zijn ze lid van een sportclub en beoefenen ze één/meerdere
sporten
BELANGRIJK = sport moet bij ontwikkelingsniveau kind passen
Sport moet kinderen in conditie houden, fysieke vdgh bijbrengen
en zich leren zich goed te voelen in eigen lichaam, MAAR vooral
plezier!
Vanaf 11j: kan zich in prepuberteit bevinden
Tussen 9-12j: kind groeit heel snel bij 12j = tss 1.40m en 1.70m
1.1.2. TAALONTWIKKELING
6-7j: taalverwerving zo goed als voltooid
Hij leert geen regels/woordsoorten meer bij EN uitspraak levert
nauwelijks nog problemen op
Kind is klaar voor leren lezen en schrijven
Leert steeds meer woorden goed gebruiken
Op school leert kind lezen geeft taalontwikkeling een impuls
woordenschat wordt vergroot
Leert dat woord verschillende betekenissen kan hebben, dat er
regels zijn voor taal (grammatica), leert nadenken over taal
Jongens lopen gem. 1,5j achter op meisjes wat taalontwikkeling
betreft
1.1.3. COGNITIEVE ONTWIKKELING
Vanaf 6j: 3 belangrijke vaardigheden: lezen, schrijven en rekenen op
basis daarvan veel meer gaan leren
6-7j: grote sprong in cognitieve ontw.
Leert concreet nadenken minder fantasie
Denkt wel nog in plaatjes = wat hij leert moet hij voor zich
kunnen zien
Leert bv. dat tellen vaste volgorde heeft, dat P altijd dezelfde
vorm heeft
9-12j:
Lezen en schrijven = onder de knie
Rekenen wordt steeds ingewikkelder
Leert met geld omgaan
Andere schoolvakken (aardrijkskunde, natuur, geschiedenis, …) =
steeds meer aandacht
, 12j: kinderen kunnen abstract denken en hebben geen plaatjes meer
nodig
1.1.4. PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING
6-12j: kind probeert competenties te ontwikkelen waarmee het problemen
met ouders, leeftijdsgenoten, school en wereld om hem heen het hoofd te
bieden
In schooltijd: concentreren op enorme hoeveelheid informatie die op
school aangeboden wordt + plek verwerven in soc. wereld
Ze leren, spelen en sporten in groepen, moeten zich bewegen tss
diverse soc. groepen en hebben. Relaties met vrienden, familie,
leerkrachten, …
Kind gaat steeds meer over zichzelf nadenken: Wat kan ik (niet)? Hoe zie
ik eruit? Hoe voel ik me, …
Vanaf 8j. = vergelijken met andere kinderen (“Ik kan niet zo goed
voetballen als Casper”
In deze fase: belangrijk om kind te helpen om een realistisch
en pos zelfbeeld te ontw.
Lagereschoolkinderen = op zoek naar eigen ID = vereenzelvigen zich
meer met innerlijke, psychische eigenschappen dan met externe, fysieke
eigenschappen
5-jarigen zullen zichzelf eigenschappen toeschrijven afgeleid van externe
activiteiten waarbij motorische vaardigheden een grote rol spelen
11-jarigen omschrijven eerder eigenschappen gebaseerd op psychische
eigenschappen, innerlijke kenmerken die ook abstracter zijn dan de
beschrijving van het jonge kind
Lagereschoolkinderen doen ook aan soc. vgl
Soc. vgl = het verlangen om je eigen gedrag, vermogens, expertise
en meningen te beoordelen door ze te vergelijken met anderen
Naast zichzelf beoordelen a.d.h.v. psychische en innerlijke kenmerken en
soc. vgl = ook over zichzelf oordelen
Eigenwaarde = waardering voor de eigen ik, met alle pos. en neg.
kenmerken en competenties die we daarmee willen associëren
9-12j: kind leert verschil tss “nu eenmaal ergens goed in zijn” en “ergens
je best voor doen”
Begrijpt dat inspanning niet altijd garantie is voor succes
Kind = steeds meer behoefte aan privacy, zelfstandigheid, eigen mening,
eigen verantwoordelijkheid
Sterkt z’n zelfvertrouwen