HC 6: epilepsie
1. Epidemiologie
Prevalentie van bevolking = 0,5% (=1/200 mensen heeft epilepsie)
Life-time incidentie = 5%
Piek in de kindertijd
o Ontwikkelingsstoornissen
o Genetische varianten
Piek in de volwassen leeftijd
o Traumata sequellen van CVA
2. Diagnostiek
2.1. Niveau 1 = epileptische aanval
Plotse verandering van motoriek, gedrag, waarneming, bewustzijn …
Motorische activiteit = verkramping, schikken …
Gestoorde waarneming = reuk, zicht, gehoor, herinneringen, emotionele beleving …
Gestuurde bewustzijn = vermindering van bewustzijnsverlies
2.1.1. Type aanvallen
Partiële = gedeelte van hersenen wordt in abnormaal proces betrokken
o Eenvoudige partiële = is er geen bewustzijn
o Complex partiële = bewustzijn is aangetast
Veralgemeend = volledig gedeelte van hersenen wordt in abnormaal proces
betrokken (altijd aantasting bewustzijnsniveau)
o Primair veralgemeende = geen vocaal beginkoude gegeneraliseerd
o Secondair veralgemeende = aanval generaliseerd vanuit een bepaalde focus
2.1.2. Fasen van een aanval
Aura = patiënt wordt gewaarschuwd dat er iets gaat gebeuren
Volledig ontwikkelde aanval
Postictale fase = periode waarbij de patiënt nog verward en versuft kan zijn
Interictale periode = tussen de epileptische aanvallen
2.1.3. Automatismen (begin van aanval kan men dit ontwikkelen)
Smakken
Blazen
Frustelen
Doelloos herhalen van handelingen
2.1.4. Langdurige aanvallen
Convulsieve status epilepticus = als er schokken zijn langer dan 30min
Complex partiële status = patiënt heeft een fuge, hij leeft in zijn eigen wereld
2.1.5. Geprovoceerde aanvallen
Gelegenheidsepilepsie = slaapgebrek, ethylgebruik
1
, Plots stoppen van anti-epileptica
Abstinentie van alcohol, benzodiazepines …
Metabole ontregeling
o Ionenstoornissen
o Hypoglycemie
2.2. Soorten epilepsie
Idiopathische = genetisch (van kinds af aan)
Symptomatisch = etiologie gekend (trauma, hersentumor …)
Cryptogeen = oorzaak niet gekend, maar vermoedelijk symptomatisch
2.2.1. Idiopathische epilepsieën
Genetische basis
Leeftijdsspecifieke expressie
Leeftijdsafhankelijke EEG verandering
Geen evidentie voor structurele hersenafwijkingen
Bv. CAE, JME, JAE, KC, GEFS+ …
2.3. Classificatie
Criteria
o Type aanval
o Leeftijd optreden
o Etiologie
o Klinisch verloop
o EEG
Idiopathische = genetisch
Symptomatisch = door ziekte of beschadiging
2.4. Epilepsie oorzaken (1935-1984)
Idiopathisch = 68,7%
cerebrovasculaire aandoeningen = 13,2%
Ontwikkelingsstoornis = 5,5%
Schedeltrauma = 4,1%
Hersentumor = 3,6%
Infectie = 2,6%
Degeneratieve ziekten = 1,8%
Andere = 0,5%
2.5. Diagnostische oppuntstelling
Electrophysiologie
o Standaard EEG + provocatietesten
o 24u EEG monitoring
2
1. Epidemiologie
Prevalentie van bevolking = 0,5% (=1/200 mensen heeft epilepsie)
Life-time incidentie = 5%
Piek in de kindertijd
o Ontwikkelingsstoornissen
o Genetische varianten
Piek in de volwassen leeftijd
o Traumata sequellen van CVA
2. Diagnostiek
2.1. Niveau 1 = epileptische aanval
Plotse verandering van motoriek, gedrag, waarneming, bewustzijn …
Motorische activiteit = verkramping, schikken …
Gestoorde waarneming = reuk, zicht, gehoor, herinneringen, emotionele beleving …
Gestuurde bewustzijn = vermindering van bewustzijnsverlies
2.1.1. Type aanvallen
Partiële = gedeelte van hersenen wordt in abnormaal proces betrokken
o Eenvoudige partiële = is er geen bewustzijn
o Complex partiële = bewustzijn is aangetast
Veralgemeend = volledig gedeelte van hersenen wordt in abnormaal proces
betrokken (altijd aantasting bewustzijnsniveau)
o Primair veralgemeende = geen vocaal beginkoude gegeneraliseerd
o Secondair veralgemeende = aanval generaliseerd vanuit een bepaalde focus
2.1.2. Fasen van een aanval
Aura = patiënt wordt gewaarschuwd dat er iets gaat gebeuren
Volledig ontwikkelde aanval
Postictale fase = periode waarbij de patiënt nog verward en versuft kan zijn
Interictale periode = tussen de epileptische aanvallen
2.1.3. Automatismen (begin van aanval kan men dit ontwikkelen)
Smakken
Blazen
Frustelen
Doelloos herhalen van handelingen
2.1.4. Langdurige aanvallen
Convulsieve status epilepticus = als er schokken zijn langer dan 30min
Complex partiële status = patiënt heeft een fuge, hij leeft in zijn eigen wereld
2.1.5. Geprovoceerde aanvallen
Gelegenheidsepilepsie = slaapgebrek, ethylgebruik
1
, Plots stoppen van anti-epileptica
Abstinentie van alcohol, benzodiazepines …
Metabole ontregeling
o Ionenstoornissen
o Hypoglycemie
2.2. Soorten epilepsie
Idiopathische = genetisch (van kinds af aan)
Symptomatisch = etiologie gekend (trauma, hersentumor …)
Cryptogeen = oorzaak niet gekend, maar vermoedelijk symptomatisch
2.2.1. Idiopathische epilepsieën
Genetische basis
Leeftijdsspecifieke expressie
Leeftijdsafhankelijke EEG verandering
Geen evidentie voor structurele hersenafwijkingen
Bv. CAE, JME, JAE, KC, GEFS+ …
2.3. Classificatie
Criteria
o Type aanval
o Leeftijd optreden
o Etiologie
o Klinisch verloop
o EEG
Idiopathische = genetisch
Symptomatisch = door ziekte of beschadiging
2.4. Epilepsie oorzaken (1935-1984)
Idiopathisch = 68,7%
cerebrovasculaire aandoeningen = 13,2%
Ontwikkelingsstoornis = 5,5%
Schedeltrauma = 4,1%
Hersentumor = 3,6%
Infectie = 2,6%
Degeneratieve ziekten = 1,8%
Andere = 0,5%
2.5. Diagnostische oppuntstelling
Electrophysiologie
o Standaard EEG + provocatietesten
o 24u EEG monitoring
2