Sion Maxim
Fve 102 b
,De kredietcrisis is de aanduiding voor de crisis op de financiële markten die in de zomer van
2007 ontstond.[1]
De crisis werd in belangrijke mate geïnitieerd doordat door de stagnerende huizenmarkt in de
Verenigde Staten de als obligaties verpakte gebundelde hypotheken in het laagste segment
(subprime) in een hoog tempo minder waard werden. Hierdoor kwamen financiële
instellingen in problemen en werden er uiteindelijk honderden miljarden afgeschreven op
gekochte obligaties. Doordat onduidelijk was welke instellingen hierdoor in de problemen
zouden komen droogde de interbancaire geldmarkt op, banken leenden elkaar geen geld meer.
Verschillende banken zijn genationaliseerd, failliet gegaan of overgenomen. Het opmerkelijke
aan de kredietcrisis is dat verschillende negatieve ontwikkelingen op deelmarkten elkaar
versterkten.
De ontwikkelingen bedreigden al snel het ongestoord functioneren van het internationale
financiële systeem, en ingrijpen van nagenoeg alle centrale banken bleek noodzakelijk. Vanaf
oktober 2008 namen diverse overheden op grote schaal rechtstreeks deel in het risicodragend
kapitaal van banken.
Door de interferentie tussen deelmarkten is niet exact aan te geven welke gebeurtenissen
elkaar op welke wijze beïnvloedden. In het algemeen kan gesteld worden dat problemen rond
Amerikaanse hypotheken de onmiddellijke aanleiding vormden tot de crisis, die oversloeg op
de markt voor daaraan gerelateerde complexe financiële producten. Een en ander werd
versterkt doordat de bij de waardebepaling van dergelijke complexe financiële producten
gebruikte wiskundige formules op drijfzand waren gebaseerd. De achterliggende oorzaken
van de crisis zijn zo complex dat het nagenoeg onmogelijk is om een helder volledig beeld
van de situatie te krijgen. Analyses van de problemen en de fundamentele oplossingen zijn
vaak gericht op slechts een beperkt onderdeel van de crisis.
De aanduiding "kredietcrisis" dekt niet de gehele lading van de crisis. Er was niet uitsluitend
sprake van een kredietcrisis in de zin van een beperkte beschikbaarheid van liquiditeiten en
(langer lopend) kapitaal, doch op een aantal momenten ook van een algehele onderlinge
vertrouwenscrisis in de financiële sector.
Vanaf begin 2010 veranderde de crisis van voorwerp: men maakte zich steeds meer zorgen
over de financiële positie van een aantal overheden. Dit leidde in april 2010 tot een crisis rond
Griekse overheidsfinanciën. Ook andere landen (met name Portugal en Spanje) dreigden in
een financiële crisis te komen. De EU-ministers van financiën presenteerden op 10 mei 2010
een reddingsplan van in totaal € 500 miljard, terwijl het IMF tot € 250 miljard toezegde.
De oorzaak en de aanleiding: de Amerikaanse woning- en
hypotheekmarkt
, Vanaf 2001 had de Amerikaanse woningmarkt een sterke opleving laten zien, waarvoor
diverse oorzaken zijn aan te wijzen. Na de aanslagen van 11 september 2001 dreigde
(aanvankelijk) een recessie, wat voor de Federal Reserve (het Amerikaanse stelsel van
centrale banken) aanleiding vormde om de officiële rente in een aantal stappen sterk te
verlagen, tot een historisch laag niveau van 0,25%. (Zie grafiek hieronder.) Hierdoor werden
leningen (waaronder hypotheken) duidelijk goedkoper. Dit gold met name voor hypotheken
met een variabele rente.
Een tweede factor werd gevormd door een toename van de hoeveelheid liquiditeit in het
financiële systeem, enerzijds veroorzaakt door injecties door centrale banken en anderzijds
door een toevloed van voor belegging beschikbaar kapitaal, met name vanuit Azië.
Etalage van aanbieder van achteraf riskant gebleken hypotheken
ARM Indexes 1996-2006; het verloop van de rente van Amerikaanse hypotheken met
variabele rente
Een derde factor werd gevormd door de ontwikkeling van een groot aantal nieuwe
hypotheekvormen in de VS. Dit had betrekking op de volgende aspecten:
de verificatie van inkomensgegevens van hypotheekaanvragers werd versoepeld,
variërend van het hanteren van summiere inkomensgegevens (bekend als low-doc
loan) tot het geheel afzien van verificatie (bekend als no-doc loan)[2];
het verstrekken van een groter leenbedrag in verhouding tot de waarde van het
onderpand, waarbij tevens de aankoopkosten werden medegefinancierd (bekend als
piggyback loan);
het hanteren van een lage aanvangsrente die na enige tijd zou stijgen (bekend als step-
up loan);
het hanteren van de mogelijkheid dat gedurende de eerste periode de rente slechts
gedeeltelijk betaald werd, en het niet-betaalde deel aan de hoofdsom werd toegevoegd
Fve 102 b
,De kredietcrisis is de aanduiding voor de crisis op de financiële markten die in de zomer van
2007 ontstond.[1]
De crisis werd in belangrijke mate geïnitieerd doordat door de stagnerende huizenmarkt in de
Verenigde Staten de als obligaties verpakte gebundelde hypotheken in het laagste segment
(subprime) in een hoog tempo minder waard werden. Hierdoor kwamen financiële
instellingen in problemen en werden er uiteindelijk honderden miljarden afgeschreven op
gekochte obligaties. Doordat onduidelijk was welke instellingen hierdoor in de problemen
zouden komen droogde de interbancaire geldmarkt op, banken leenden elkaar geen geld meer.
Verschillende banken zijn genationaliseerd, failliet gegaan of overgenomen. Het opmerkelijke
aan de kredietcrisis is dat verschillende negatieve ontwikkelingen op deelmarkten elkaar
versterkten.
De ontwikkelingen bedreigden al snel het ongestoord functioneren van het internationale
financiële systeem, en ingrijpen van nagenoeg alle centrale banken bleek noodzakelijk. Vanaf
oktober 2008 namen diverse overheden op grote schaal rechtstreeks deel in het risicodragend
kapitaal van banken.
Door de interferentie tussen deelmarkten is niet exact aan te geven welke gebeurtenissen
elkaar op welke wijze beïnvloedden. In het algemeen kan gesteld worden dat problemen rond
Amerikaanse hypotheken de onmiddellijke aanleiding vormden tot de crisis, die oversloeg op
de markt voor daaraan gerelateerde complexe financiële producten. Een en ander werd
versterkt doordat de bij de waardebepaling van dergelijke complexe financiële producten
gebruikte wiskundige formules op drijfzand waren gebaseerd. De achterliggende oorzaken
van de crisis zijn zo complex dat het nagenoeg onmogelijk is om een helder volledig beeld
van de situatie te krijgen. Analyses van de problemen en de fundamentele oplossingen zijn
vaak gericht op slechts een beperkt onderdeel van de crisis.
De aanduiding "kredietcrisis" dekt niet de gehele lading van de crisis. Er was niet uitsluitend
sprake van een kredietcrisis in de zin van een beperkte beschikbaarheid van liquiditeiten en
(langer lopend) kapitaal, doch op een aantal momenten ook van een algehele onderlinge
vertrouwenscrisis in de financiële sector.
Vanaf begin 2010 veranderde de crisis van voorwerp: men maakte zich steeds meer zorgen
over de financiële positie van een aantal overheden. Dit leidde in april 2010 tot een crisis rond
Griekse overheidsfinanciën. Ook andere landen (met name Portugal en Spanje) dreigden in
een financiële crisis te komen. De EU-ministers van financiën presenteerden op 10 mei 2010
een reddingsplan van in totaal € 500 miljard, terwijl het IMF tot € 250 miljard toezegde.
De oorzaak en de aanleiding: de Amerikaanse woning- en
hypotheekmarkt
, Vanaf 2001 had de Amerikaanse woningmarkt een sterke opleving laten zien, waarvoor
diverse oorzaken zijn aan te wijzen. Na de aanslagen van 11 september 2001 dreigde
(aanvankelijk) een recessie, wat voor de Federal Reserve (het Amerikaanse stelsel van
centrale banken) aanleiding vormde om de officiële rente in een aantal stappen sterk te
verlagen, tot een historisch laag niveau van 0,25%. (Zie grafiek hieronder.) Hierdoor werden
leningen (waaronder hypotheken) duidelijk goedkoper. Dit gold met name voor hypotheken
met een variabele rente.
Een tweede factor werd gevormd door een toename van de hoeveelheid liquiditeit in het
financiële systeem, enerzijds veroorzaakt door injecties door centrale banken en anderzijds
door een toevloed van voor belegging beschikbaar kapitaal, met name vanuit Azië.
Etalage van aanbieder van achteraf riskant gebleken hypotheken
ARM Indexes 1996-2006; het verloop van de rente van Amerikaanse hypotheken met
variabele rente
Een derde factor werd gevormd door de ontwikkeling van een groot aantal nieuwe
hypotheekvormen in de VS. Dit had betrekking op de volgende aspecten:
de verificatie van inkomensgegevens van hypotheekaanvragers werd versoepeld,
variërend van het hanteren van summiere inkomensgegevens (bekend als low-doc
loan) tot het geheel afzien van verificatie (bekend als no-doc loan)[2];
het verstrekken van een groter leenbedrag in verhouding tot de waarde van het
onderpand, waarbij tevens de aankoopkosten werden medegefinancierd (bekend als
piggyback loan);
het hanteren van een lage aanvangsrente die na enige tijd zou stijgen (bekend als step-
up loan);
het hanteren van de mogelijkheid dat gedurende de eerste periode de rente slechts
gedeeltelijk betaald werd, en het niet-betaalde deel aan de hoofdsom werd toegevoegd