HOOFDSTUK 7: UITHOUDING (08/10)
1. INLEIDING
Wat is houding?
= Als de mogelijkheid om een inspanning zo lang mogelijk vol te houden. Deze inspanning kan zowel
dynamisch als statisch volhouden.”
2. UITHOUDING:
Uithoudingsvermogen is de belangrijkste eigenschap v/h fysiek prestatievermogen.
Doel uithouding:
• Gezondheid bevorderend
Bv: iemand met een heel slecht uithoudingsvermogen gaat de trappen niet meer kunnen doen
• Prestatie bevorderend:
- Duursporten: bv: marathon, wielrennen, ...
- Ook andere sporten: bv 100m sprinten, voetbal, turnen, ...
• Bv: hartpatiënten i/e risico situatie komt hun uithoudingsvermogen onder druk
3. INDELING VAN HET UITHOUDINGSVERMOGEN:
• Spiermassa:
o Lokale uithouding (inzet van < 1/6 – 1/7 totale spiermassa), bv enkel armen
o Algemene uithouding (inzet van > 1/6 – 1/7 totale spiermassa), bv zwemmen
• Spiercontractie:
o Dynamisch (ritmische afwisseling tussen contractie - relaxatie)
o Statisch (aanhouden v/e bepaalde houding – continue contractie)
• Energievoorziening:
o Aeroob uithoudingsvermogen (O2 zal instaan verbranding van KH en vetten), bij langdurig sporten
o Anaeroob uithoudingsvermogen (afbraak van KH en glycogeen → melkzuur (lactaat + H+), korte tijd
sporten → maar ze kunnen ook energie en koolhydraten verbruiken), bij kortdurig sporten
o Nooit zuiver 1 v/d 2 ➔ sws bij elke inspanning eerst anaeroob en dan aeroob
3.1 LOKALE UITHOUDINGSVERMOGEN (=spieruithouding)
(1) Lokaal aeroob dynamisch uithoudingsvermogen
Bv: armergometer
Lokaal systeem= arm, laag intensiteit, aeroob inspanning
(2) Lokaal aeroob statisch uithoudingsvermogen
(3) Lokaal anaeroob dynamisch uithoudingsvermogen
(4) Lokaal anaeroob statisch uithoudingsvermogen
Bv: handen tegen de muur zo hard mogelijk duwen
Lokaal systeem = hand, anaeroob= maximaal tegen de muur op korte tijd,
Statisch = armen bewegingen niet
, Priscillia Angela Cosentino
3.2 ALGEMEEN UITHOUDINGSVERMOGEN:
• Algemene uithoudingsvermogen: >1/6 v/d totale spiermassa neemt deel aan de inspanning (spieren van 1
been omvatten 1/6 v/d totale spiermassa)
• Afh v/d aard v/d energielevering en de intensiteit kan het algemene uithoudingsvermogen opgedeeld worden
in:
- (1) Algemene aerobe uithoudingsvermogen, bv: marathon (minder explosief, inspanning langer kunnen
volhouden
- (2) Algemene anaerobe uithoudingsvermogen, 3-4min inspanning = sprinter (veel snelle vezels, veel
explosieve vezels en hoge vermogen)
4. WAT IS HET EFFECT VAN UITHOUDINGSTRAINING? Kunnen uitleggen of tekenen
• VO2max = maximale zuurstof opname capaciteit = meet
uithoudingsvrmogen en is uitgedrukt in volume per tijdseenheid: liters of
mililiters per minuut
=Zuurstof dat je per tij kan opnemen
• Bij sporten waar er veel spiermassa gebruikt (roeien of langlaufen) dat er
daar de hoogste waarden genoteerd worden zowel bij de vrouwen als bij
de mannen (in L/min)
o Bij mannen tss 6-7 liters
o Bij vrouwen als je boven de 5 L scoort dan heb een zeer hoge
VO2max
• Bij sporten waar er veel minder spiermassa gebruikt worden (wielrenner
of lichte langlaufen) ➔ de scoren een stuk lager liggen (in ml/min/kg)
o Bij vrouwen 80ml
o Bij mannen boven de 90ml
• VO2max onder de 15mL kan je niets meer doen
STUDIE wat doet UT met u lichaam:
1. 3 maanden training en wat heeft training bij borstkanker patiënten
op VO2max
• Interventie (groene pijl) & controle groep (controlegroep kreeg
geen training: grijze pijl))
• Grafiek: Groen 30-40 % verbetering op VO2max & grijs dalende
VO2max
• Lage VO2max ➔ beperkt met dagelijkse activiteiten (onder 25)
• Na trainingsprogramma gaan die trainingseffect heel lang
bijhouden
2. Verschillende types hartpatiënten en hun VO2 max en we gaan onderzoeken welk effect BMI heeft op
VO2max
• Als de VO2max te laag is bij hartpatiënt (bv: 10-15) dus
onder horizontale lijn ➔ cutoff al dan niet operatie te doen
• Als VO2max te laag is, dan gaan ze misschien de operatie
niet kunnen overleven (mag niet te hoog of te laag zijn)
• Vaak gaan ze een training hebben vo/d operatie