1. Het zelfstandig naamwoord (le
substantif)
Zelfstandige naamwoorden zijn mannelijk of vrouwelijk. Het wordt steeds vooraf gegaan
door een lidwoord.
Enkelvoud Meervoud
Mannelijk Le, l’, un les, des
Vrouwelijk La, l’, une les, des
Uitgangen (enkelvoud Uitgangen meervoud
Mannelij Vrouwelijk Mannelijk Vrouwelijk
k
-er -ère -al -aux
-eur -euse -ail -aux
-ien -ienne -eau -eaux
-ier -ière -eu -eux
-teur -trice -ou -oux
-ant -ante
Zelfstandige naamwoorden op -x, -z of -s blijven in het meervoud onveranderd.
Uitzonderingen:
Monsieur messieurs
Madame mesdames
Mademoiselle mesdemoiselles
2. Het bepaald of onbepaald
lidwoord (l’article défini et
indéfini)
Bepaald lidwoord
Enkelvoud Meervoud
Mannelijk Le, l’ les
Vrouwelijk La, l’ les
Voor een medeklinker of doffe H l’
Algemene regels:
Mannelijk: kleuren, windrichtingen, dagen van de week, talen en bomen
Vrouwelijk: veel landen, rivieren en wetenschappen
Gebruik van het bepaald lidwoord:
Algemene categorieën
, Titels
Lichaamsdelen
Landennamen (meestal vrouwelijk (eindigend op een -e))
Geen regel over eilanden
Bepaald + à Bepaald + de
À + le au De + le du
À + les aux De + les des
À + la à la De + la de la
Onbepaald lidwoord
Enkelvoud Meervoud
Mannelijk Un des
Vrouwelijk Une
In het Nederlands wordt DES niet vertaald.
3. Hebben, zijn en gaan in de
onvoltooid tegenwoordige tijd
(être, avoir et aller au présent)
De vervoegingen
Être Avoir Aller
Je/j’ Suis Ai Vais
Tu Es As Vas
Il/elle Est A Va
Nous Sommes Avons Allons
Vous Êtes Avez Allez
Ils/elles Sont Ont Vont
Il y a of c’est … / ce sont …
Il y a
Er is … / er zijn …
Onbepaald
C’est … / ce sont …
Het is, dat is … / het zijn, dat zijn …
Bepaald
, 4. De persoonlijke
voornaamwoorden (les pronoms
personnels)
Onbeklemtoond
Enkelvoud Meervoud
ste
1 persoon Je / j’ Nous
2de persoon Tu Vous
3de persoon Il / elle Ils / elles
VOUS is zowel meervoud als enkelvoud (beleefdheidsvorm).
IL kan ook onpersoonlijk worden gebruikt.
In spreektaal vaak ON ipv NOUS.
Beklemtoond
Enkelvoud Meervoud
ste
1 persoon Moi Nous
2de persoon Toi Vous
3de persoon Lui / elle Eux / elles
Soi
SOI wordt gebruikt bij een onbepaald persoon.
Wordt vaak na c’est … / ce sont … gebruikt.
Na een voorzetsel.
Na een bevestigende gebiedende wijs.
5. De werkwoorden op -er in de
onvoltooid tegenwoordige tijd (les
verbes en -er au présent)
Regelmatige werkwoorden
Infinitief – ER = stam
Je/j’ Stam + e
Tu Stam + es
Il / elles Stam + e
Nous Stam + ons
Vous Stam + ez
Ils / elles Stam + ent