Samenvatting OB2B: WPO spiertesting

Arne Michiels SV OB2B spiertesting


O&B IIB: Samenvatting Spiertesting

Extra info:

W1-5: spierkracht

OL= oriënterende lengtetest

SL= specifieke lengtetest

Str= stretch

NS= neutrale stand (scapula)




Spiertesting:

M. Deltoideus, Supraspinatus

 Abductie
 W3: zit, abd nr plafond
 W4/5: idem, fix el en heterolat sch
 W2: rug, kussen onder knie, el 90°
 W1: idem, palp supraspin met vingertoppen, deltoideus met palm

M. Infraspinatus, Teres Minor

 Exorotatie
 W3: buik, kussen onder sch en BA, OA v tafel, exo nr voren
 W4/5: idem, fix triceps en pols
 W2: zit, OA op tafel, evt 1h el tegen thorax duwen
 W1: idem W3, palp infraspin, been tegen OA en P duwt hier tegen

M. Trapezius, Levator Scapulae

 Extensie, homolat lateroflexie, heterolat (T) en homolat (L) rotatie.
 W3: zit, sch heffen
 W4/5: h’en op sch (T te klein= P op krukje)
 W2: rug, 3x sch heffen


1

, Arne Michiels SV OB2B spiertesting


 W1: idem, 1h begeleidt BA, 1h palp trapezius pars descendens
 OL trapezius: zit, R testen= L oor nr L sch en nr boven kijken, comp= R sch
omhoog
 SL trapezius: rug, kussen onder knie, R testen= L h onder occiput en latflex L
oor nr L sch, R h houdt R sch tegen
 Str trapezius: 1) idem SL, h’en gekruisd, depressie sch en verdere latflex
2) zit, kin intrekken, homolat rot (nr boven kijken), achterhoofd
langs voren omvatten CRAC
 Str levator scapulae: zit, kin intrekken, heterolat rot (in oksel kijken), CRAC

M. Rhomboideus Major, Minor

 Adductie, elevatie, neerwaartse rot scapula
 W3: buik, h’en op zitvlak, kussen onder hiel, breng 2 sch bladen nr elkaar
 W4/5: idem, h’en gekruisd pinkmuizen tegen margo med scapula
 W2: zit, sch bladen nr elkaar toe
 W1: buik, 1h helpt sch, 1h palp rhomboidei

M. Biceps Brachii, Brachialis, Brachioradialis

 Testen best in supinatie
 Ideale graden voor f generatie en functie:
o Biceps: (60° flex) anteflex, abductie sch, flexie elleboog
o Brach: (70-80° flex) flexie en supinatie elleboog
o Brachiorad: (80+° flex) flexie en supinatie elleboog
 W3: zit, arm vrij naast lich, arm heffen
 W4/5: idem, 1h sch, 1h pols, been T stab BA P
 W2: zit, arm op tafel gestrekt, plooien over tafel
 W1: idem, 1h pols, 1h palp biceps, brachioradialis (radiaal in el gewr, eigenlijk
al OA) of brachialis (onder pees v biceps in el gewr)
 OL + Str: zit, sch 90° abd, ext el, pronatie OA, 1h el kom langs voren, 1h pols,
buik T tegen BA P, el plooi moet nr voren blijven wijzen;
o Hyperext en max pronatie= str brach en brachrad
o Ook retroflex sch= incl str biceps
 CRAC: P probeert arm nr voren en in flex te brengen, daarna verdere retroflex
2