BIOLOGISCHE PSYCHOLOGIE II
HOORCOLLEGE 1
INLEIDING
NETWERKSTRUCTUREN
BASIC NETWERK
= hoe algemene informatie wordt doorgestuurd in het lichaam en het brein
Vb van meest simpele
netwerkstructuur
Neuron A
Stuurt info via axon, overheen de synaps, naar dendrieten van neuron B; basic netwerk
+
Exciterende invloed (= activerend)
Basistoestand
= extreem negatief; kortstondig positief dan actiepotentiaal; Alles of niets
Een extreme negatieve basistoestand is bedoeld om enkel de juiste informatie te verwerken zodat
er informatie ge lterd wordt zodat de juiste neuronen gekozen worden die dan B kunnen activeren
; door te weinig ltering van informatie is er een overgevoelige actiepotentiaal waardoor je niet
goed kan functioneren en overprikkeld wordt aan te veel prikkels
Actiepotentiaal = wanneer er genoeg activatie is waardoor B positief kan worden
B is enkel actief wanneer er genoeg activatie is ; dus belangrijk dat enkel de juiste informatie
wordt doorgegeven ; door te veel ruis kan er geen juiste activatie zijn waardoor je niet goed kan
functioneren
CONVERGENTIE
= De informatie wordt samengenomen en gecombineerd waardoor het aantal neuronen terug
daalt. Vanuit meerdere bronnen informatie verzamelen en tot één bron verwerken
Keten van neuronen = wanneer er meer dan twee neuronen zijn
—> voor complexere structuren
1
fifi
, • KWANTITATIEVE INTEGRATIE
Gemeenschappelijke evidentie voor zelfde info ( Vb: fotoreceptoren bij schemering)
• KWALITATIEVE INTEGRATIE
Verschillende soorten info bundelen ( Vb. Fotoreceptor + oogbeweging = waar is object )
DIVERGENTIE
= het aantal neuronen wordt verspreid naar verschillende neuronen ( # neuronen stijgt)
OPSPLITSEN
= vb. Info moet naar Ce en Cortex
-> zelfde info wordt in verschillende plekken in het brein verwerkt
= herverdeling van informatie
VERSTERKEN
= vb. Een neuron die volledige spiergroep doet bewegen
= e ciënt ; je kan met één neuron een hele groep activeren
(bv. Een hele groep spieren ipv één spier)
FEEDBACK
= info terug doorsturen naar oorspronkelijke neuron om ruis te minimaliseren
• A doet B en C vuren ( positieve doorzending van info )
• Er is opsplitsing van info
• Positieve doorzending van info naar C
= Exciterende invloed van neuron A op B en C
• Negatieve projectie van C naar A bemoeilijkt het vuren van A
-> bemoeilijkt A waardoor er kans is op kleinere temporale summatie bij B
INHIBEREND EFFECT
= A geeft + en C geeft - terug
TEMPORALE SUMMATIE
= Op dat speci ek moment moet de info die bij B komt hoog genoeg zijn om B te laten vuren; de negatieve
projectie van C naar A zorgt ervoor dat de evidentie van A hoog genoeg moet zijn om nog naar B te kunnen
sturen
—> de optelsom moet hoog genoeg zijn zodat de actiepotentiaal kan werken en B kan activeren
2
ffi fi
,FEEDFORWARD
= minimaliseren van ruis
• A doet B & C vuren
• Negatieve projectie van C naar B
C stuurt negatieve info naar B ; vooral om ruis uit te lteren, om te zorgen dat enkel
de juiste info of de info van voldoende evidentie word doorgestuurd
• Grote activiteit in A zal, tot meer beperkte activiteit in B leiden wanner C actief is
Hoe groter activiteit in A; hoe groter activatie in B blijft, maar C gaat deze temperen door negatieve evidentie
-> A kan bv zeer sensitief zijn zodat geen valse negatieven worden geregistreerd
VOORBEELD ; SCHERPE & DOFFE PIJN
Feedforward komt voor in het pijnnetwerk ;
• A voelt druk, wordt in B gedetecteerd als scherpe pijn op een spec. plek
bv. sensatie van druk op mijn voet ; die druk wordt meteen doorgestuurd naar B en
C ; bv je laat iets zwaar vallen op je voet; maakt dat je zo snel mogelijk laat weten
aan de neuronen dat er druk is. Onmiddellijk handelen bij zware sensatie van druk;
dus snel informatie doorsturen naar B & C
—> om te melden dat er gevaar is en dat er gehandeld moet worden
• C zal acute pijnregistratie dempen.
Echter is het niet de bedoeling om de hele tijd pijn sensatie te ervaren ; C gaat die
intense pijn sensatie even onderdrukken want dit is niet evolutionair adaptief anders
Functie = Waarschuwing! om de hele tijd pijn te voelen
Signaal van A naar B is rechtsreeks ; doordat er een tussenstap is van C naar B
maakt dit dat de demping van pijn iets later aankomt
Neuron D is trager ( zegt dat het wél nodig is om pijn te ervaren )
Minder gemyeliniseerd. Zal demping van C op B ophe en zodat toch do e, di use,
zeurende pijn wordt ervaren.
IN HET KORT
A zegt meteen dat er veel pijn ervaren wordt ; B ervaart meteen die druk maar wordt onderdrukt door C, echter wordt C
onderdrukt door D waardoor B nog steeds pijn blijft ervaren
Biologische achtergrond van iets simpel als pijn, kan zeer complex zijn.
3
fi ff ff ff
, LATERALE INHIBITIE
= minimaliseren van ruis
• Eerste laag neuronen stuurt info naar tweede laag
• Neuron in midden gaat buurneuronen afremmen
Inhibiterende werking aanhouden
—> zorgt ervoor dat al de aandacht op neuron C gaat en neuron D geactiveerd kan
worden ; enkel de info vanuit C wordt dus uitgestuurd
—> de inhibitie van C naar A en E zorgt ervoor dat A en C geen info meer kunnen
doorsturen
COÏNCIDENTIE DETECTOR
= het samenvallen van evidentie en informatie
Vb: Spatiale lokalisatie van geluid zonder zicht.
Axonen van rechter en linker oor geven beide informatie aan
neuronen (gele bollen) over het horen van geluid.
Locatie van de bron van geluid, bepaalt wanneer het geluid toe
komt aan elk oor. Speci ek neuron zal vuren afhankelijk van het
verschil in tijd tussen de twee oren.
Netwerkstructuren zijn simpele netwerkstructuren die kunnen worden ingezet voor uiteenlopende functies.
—> zelfde bouwstenen met andere architectuur leidt tot heel andere functies
ZINTUIGEN
Klassieke 5 ; zicht, horen, ruiken, tast, smaak
-> echter ook nog anderen ; positie van ledematen, evenwichtszin
CASE STUDY : Ian Waterman
• Sensorisch de cit
• Door griep op 19j selectieve uitval van tastzin, niet pijn of temperatuur
•>> Persoon kan niet meer wandelen want proprioceptie = tastzin
•IW leert terug lopen op basis van zijn zicht (denk aan schroef indraaien), evenwichtszin,…
•>> Communicatie met handen of rest van lichaam
•IW leert dit terug door bewust de bewegingen te doen
• Conclusie: Wat we beschouwen als 1 functie, is vaak een samenspel tussen verschillende onderdelen.
• We kunnen deze onderdelen leren kennen door dissociaties = verschillende deelfuncties die samen 1 vormen
• Psyche waar we ons van bewust zijn = klein onderdeel van de processen die in ons lichaam gebeuren
4
fi fi
HOORCOLLEGE 1
INLEIDING
NETWERKSTRUCTUREN
BASIC NETWERK
= hoe algemene informatie wordt doorgestuurd in het lichaam en het brein
Vb van meest simpele
netwerkstructuur
Neuron A
Stuurt info via axon, overheen de synaps, naar dendrieten van neuron B; basic netwerk
+
Exciterende invloed (= activerend)
Basistoestand
= extreem negatief; kortstondig positief dan actiepotentiaal; Alles of niets
Een extreme negatieve basistoestand is bedoeld om enkel de juiste informatie te verwerken zodat
er informatie ge lterd wordt zodat de juiste neuronen gekozen worden die dan B kunnen activeren
; door te weinig ltering van informatie is er een overgevoelige actiepotentiaal waardoor je niet
goed kan functioneren en overprikkeld wordt aan te veel prikkels
Actiepotentiaal = wanneer er genoeg activatie is waardoor B positief kan worden
B is enkel actief wanneer er genoeg activatie is ; dus belangrijk dat enkel de juiste informatie
wordt doorgegeven ; door te veel ruis kan er geen juiste activatie zijn waardoor je niet goed kan
functioneren
CONVERGENTIE
= De informatie wordt samengenomen en gecombineerd waardoor het aantal neuronen terug
daalt. Vanuit meerdere bronnen informatie verzamelen en tot één bron verwerken
Keten van neuronen = wanneer er meer dan twee neuronen zijn
—> voor complexere structuren
1
fifi
, • KWANTITATIEVE INTEGRATIE
Gemeenschappelijke evidentie voor zelfde info ( Vb: fotoreceptoren bij schemering)
• KWALITATIEVE INTEGRATIE
Verschillende soorten info bundelen ( Vb. Fotoreceptor + oogbeweging = waar is object )
DIVERGENTIE
= het aantal neuronen wordt verspreid naar verschillende neuronen ( # neuronen stijgt)
OPSPLITSEN
= vb. Info moet naar Ce en Cortex
-> zelfde info wordt in verschillende plekken in het brein verwerkt
= herverdeling van informatie
VERSTERKEN
= vb. Een neuron die volledige spiergroep doet bewegen
= e ciënt ; je kan met één neuron een hele groep activeren
(bv. Een hele groep spieren ipv één spier)
FEEDBACK
= info terug doorsturen naar oorspronkelijke neuron om ruis te minimaliseren
• A doet B en C vuren ( positieve doorzending van info )
• Er is opsplitsing van info
• Positieve doorzending van info naar C
= Exciterende invloed van neuron A op B en C
• Negatieve projectie van C naar A bemoeilijkt het vuren van A
-> bemoeilijkt A waardoor er kans is op kleinere temporale summatie bij B
INHIBEREND EFFECT
= A geeft + en C geeft - terug
TEMPORALE SUMMATIE
= Op dat speci ek moment moet de info die bij B komt hoog genoeg zijn om B te laten vuren; de negatieve
projectie van C naar A zorgt ervoor dat de evidentie van A hoog genoeg moet zijn om nog naar B te kunnen
sturen
—> de optelsom moet hoog genoeg zijn zodat de actiepotentiaal kan werken en B kan activeren
2
ffi fi
,FEEDFORWARD
= minimaliseren van ruis
• A doet B & C vuren
• Negatieve projectie van C naar B
C stuurt negatieve info naar B ; vooral om ruis uit te lteren, om te zorgen dat enkel
de juiste info of de info van voldoende evidentie word doorgestuurd
• Grote activiteit in A zal, tot meer beperkte activiteit in B leiden wanner C actief is
Hoe groter activiteit in A; hoe groter activatie in B blijft, maar C gaat deze temperen door negatieve evidentie
-> A kan bv zeer sensitief zijn zodat geen valse negatieven worden geregistreerd
VOORBEELD ; SCHERPE & DOFFE PIJN
Feedforward komt voor in het pijnnetwerk ;
• A voelt druk, wordt in B gedetecteerd als scherpe pijn op een spec. plek
bv. sensatie van druk op mijn voet ; die druk wordt meteen doorgestuurd naar B en
C ; bv je laat iets zwaar vallen op je voet; maakt dat je zo snel mogelijk laat weten
aan de neuronen dat er druk is. Onmiddellijk handelen bij zware sensatie van druk;
dus snel informatie doorsturen naar B & C
—> om te melden dat er gevaar is en dat er gehandeld moet worden
• C zal acute pijnregistratie dempen.
Echter is het niet de bedoeling om de hele tijd pijn sensatie te ervaren ; C gaat die
intense pijn sensatie even onderdrukken want dit is niet evolutionair adaptief anders
Functie = Waarschuwing! om de hele tijd pijn te voelen
Signaal van A naar B is rechtsreeks ; doordat er een tussenstap is van C naar B
maakt dit dat de demping van pijn iets later aankomt
Neuron D is trager ( zegt dat het wél nodig is om pijn te ervaren )
Minder gemyeliniseerd. Zal demping van C op B ophe en zodat toch do e, di use,
zeurende pijn wordt ervaren.
IN HET KORT
A zegt meteen dat er veel pijn ervaren wordt ; B ervaart meteen die druk maar wordt onderdrukt door C, echter wordt C
onderdrukt door D waardoor B nog steeds pijn blijft ervaren
Biologische achtergrond van iets simpel als pijn, kan zeer complex zijn.
3
fi ff ff ff
, LATERALE INHIBITIE
= minimaliseren van ruis
• Eerste laag neuronen stuurt info naar tweede laag
• Neuron in midden gaat buurneuronen afremmen
Inhibiterende werking aanhouden
—> zorgt ervoor dat al de aandacht op neuron C gaat en neuron D geactiveerd kan
worden ; enkel de info vanuit C wordt dus uitgestuurd
—> de inhibitie van C naar A en E zorgt ervoor dat A en C geen info meer kunnen
doorsturen
COÏNCIDENTIE DETECTOR
= het samenvallen van evidentie en informatie
Vb: Spatiale lokalisatie van geluid zonder zicht.
Axonen van rechter en linker oor geven beide informatie aan
neuronen (gele bollen) over het horen van geluid.
Locatie van de bron van geluid, bepaalt wanneer het geluid toe
komt aan elk oor. Speci ek neuron zal vuren afhankelijk van het
verschil in tijd tussen de twee oren.
Netwerkstructuren zijn simpele netwerkstructuren die kunnen worden ingezet voor uiteenlopende functies.
—> zelfde bouwstenen met andere architectuur leidt tot heel andere functies
ZINTUIGEN
Klassieke 5 ; zicht, horen, ruiken, tast, smaak
-> echter ook nog anderen ; positie van ledematen, evenwichtszin
CASE STUDY : Ian Waterman
• Sensorisch de cit
• Door griep op 19j selectieve uitval van tastzin, niet pijn of temperatuur
•>> Persoon kan niet meer wandelen want proprioceptie = tastzin
•IW leert terug lopen op basis van zijn zicht (denk aan schroef indraaien), evenwichtszin,…
•>> Communicatie met handen of rest van lichaam
•IW leert dit terug door bewust de bewegingen te doen
• Conclusie: Wat we beschouwen als 1 functie, is vaak een samenspel tussen verschillende onderdelen.
• We kunnen deze onderdelen leren kennen door dissociaties = verschillende deelfuncties die samen 1 vormen
• Psyche waar we ons van bewust zijn = klein onderdeel van de processen die in ons lichaam gebeuren
4
fi fi