Politicologie
Hoofdstuk 2: Staat & macht
Wat is macht?
Verschil macht & gezag
Macht: Centraal concept binnen de politicologie dat nodig is om zaken te kunnen
realiseren & samenleven te kunnen organiseren
- Gebruik maken van bindende regels: opgelegd door politieke
gemeenschappen aan de gemeenschap = stabiliteit
- Niet aan deze opgelegde regels houden? = sancties
Gezag: Macht waarbij burgers zich weinig of geen vragen stellen bij de uitvoering
ervan
Max Weber (1864-1920)
- Macht is voor hem de mogelijkheid om je mening op te leggen aan
anderen; ook tegen weerstand
- Gezag is voor hem een machtsuitoefening die als legitiem wordt erkend,
en ook aanvaard wordt
Voorbeeld: Verkeersregels = politie, belastingen = belastingdienst, …
- Gezag is verdeeld in 3 categorieën:
1. Traditioneel gezag: traditie & gewoonte
2. Charismatisch gezag: verbonden aan de persoonlijkheid van de
machtshebber
Voorbeeld: Martin Luther King Jr., Nelson Mandela, …
Charismatisch gezag? Iemand een sterke persoonlijke aantrekkingskracht
uitoefent, waardoor anderen zich geïnspireerd, geïnteresseerd en gemotiveerd
voelen om deze persoon te volgen.
3. Rationeel-legaal gezag: respect voor regels
Je gaat een rechter niet respecteren omdat je die persoon kent maar
door zijn/haar functie
Onderliggende relatie
, Hij spreekt ook over 2 vormen van legitimiteit:
1. Descriptieve legitimiteit: empirisch verifieerbaar, observeren van
feitelijke situatie
2. Normatieve legitimiteit: theoretische/filosofische beoordeling, bevraagt
de grondslagen & rechtvaardigen van gezag
Legitimiteit? Rechtvaardigheid
Hoe macht meten?
Zichtbare macht
Robert Dahl (1961)
Macht: Het feit dat actor A de mogelijkheid heeft om actor B iets te laten doen,
wat B normaal niet zou doen.
Voorbeeld: prof die zijn/haar macht uitoefent om naar de les te komen om het
examen goed afteleggen.
- Power: een abstract vermogen
- Force: een waarneembare daad
- Conflict & observeerbaar gedrag: conflict tussen A & B waardoor B iets
anders zou kunnen hebben gedaan als er geen machtsuitoefening door A
zou geweest
Mogelijkheid om beslissingen & bevelen te geven
Onzichtbare macht
Bachrach & Baratz (1962)
- Focus op conflicten & observeerbare indicatoren = beperkte blik op macht
gaf
- Bias grote rol: er was een vooroordeel. Dit bepaalde de uitkomst =
bepaalde onderwerpen niet aan bod komen
- Non-decision making
- Normen & waarden van de samenleving zo beïnvloeden dat besluitvorming
beperkt wordt tot thema’s die vertrouwd zijn
Non-decision making? Bewust of onbewust een probleem negeert of een
onderwerp buiten de agenda houden, waardoor er feitelijk GEEN beslissing wordt
genomen, zelfs niet de beslissing om iets niet te doen.
Mogelijkheid om de agenda/uitkomst van beslissingen mee te bepalen
Hoofdstuk 2: Staat & macht
Wat is macht?
Verschil macht & gezag
Macht: Centraal concept binnen de politicologie dat nodig is om zaken te kunnen
realiseren & samenleven te kunnen organiseren
- Gebruik maken van bindende regels: opgelegd door politieke
gemeenschappen aan de gemeenschap = stabiliteit
- Niet aan deze opgelegde regels houden? = sancties
Gezag: Macht waarbij burgers zich weinig of geen vragen stellen bij de uitvoering
ervan
Max Weber (1864-1920)
- Macht is voor hem de mogelijkheid om je mening op te leggen aan
anderen; ook tegen weerstand
- Gezag is voor hem een machtsuitoefening die als legitiem wordt erkend,
en ook aanvaard wordt
Voorbeeld: Verkeersregels = politie, belastingen = belastingdienst, …
- Gezag is verdeeld in 3 categorieën:
1. Traditioneel gezag: traditie & gewoonte
2. Charismatisch gezag: verbonden aan de persoonlijkheid van de
machtshebber
Voorbeeld: Martin Luther King Jr., Nelson Mandela, …
Charismatisch gezag? Iemand een sterke persoonlijke aantrekkingskracht
uitoefent, waardoor anderen zich geïnspireerd, geïnteresseerd en gemotiveerd
voelen om deze persoon te volgen.
3. Rationeel-legaal gezag: respect voor regels
Je gaat een rechter niet respecteren omdat je die persoon kent maar
door zijn/haar functie
Onderliggende relatie
, Hij spreekt ook over 2 vormen van legitimiteit:
1. Descriptieve legitimiteit: empirisch verifieerbaar, observeren van
feitelijke situatie
2. Normatieve legitimiteit: theoretische/filosofische beoordeling, bevraagt
de grondslagen & rechtvaardigen van gezag
Legitimiteit? Rechtvaardigheid
Hoe macht meten?
Zichtbare macht
Robert Dahl (1961)
Macht: Het feit dat actor A de mogelijkheid heeft om actor B iets te laten doen,
wat B normaal niet zou doen.
Voorbeeld: prof die zijn/haar macht uitoefent om naar de les te komen om het
examen goed afteleggen.
- Power: een abstract vermogen
- Force: een waarneembare daad
- Conflict & observeerbaar gedrag: conflict tussen A & B waardoor B iets
anders zou kunnen hebben gedaan als er geen machtsuitoefening door A
zou geweest
Mogelijkheid om beslissingen & bevelen te geven
Onzichtbare macht
Bachrach & Baratz (1962)
- Focus op conflicten & observeerbare indicatoren = beperkte blik op macht
gaf
- Bias grote rol: er was een vooroordeel. Dit bepaalde de uitkomst =
bepaalde onderwerpen niet aan bod komen
- Non-decision making
- Normen & waarden van de samenleving zo beïnvloeden dat besluitvorming
beperkt wordt tot thema’s die vertrouwd zijn
Non-decision making? Bewust of onbewust een probleem negeert of een
onderwerp buiten de agenda houden, waardoor er feitelijk GEEN beslissing wordt
genomen, zelfs niet de beslissing om iets niet te doen.
Mogelijkheid om de agenda/uitkomst van beslissingen mee te bepalen