T1 Arbeid
1 Arbeid door een constante kracht
● Er is pas een arbeid als er een constante kracht en afstand is , als er geen afstand is is het
geen arbeid !
● Arbeid W is de combinatie van een krachtvector en de verplaatsingsvector. de kracht levert al
dan niet arbeid
● ARBEID
- W = F . d
- W = F . Δx → vb: 200N . (-5m) = - 1000 Nm
- Newtonmeter/Nm = Joule/J
● VECTORIËLE GROOTHEID
- richting
- zin
- grootte
- aangrijpingspunt
● SCALAIRE GROOTHEID
- geen richting
- geen zin
- geen grootte
- geen aangrijpingspunt
- wel een getal
2 het verband tussen kracht en verplaatsing
● arbeid is het product van een kracht en de verplaatsing in de richting van die kracht:
W=F⋅ΔxW = F
● Belangrijke verbanden:
1. Kracht verdubbelt → Arbeid verdubbelt (bij gelijke verplaatsing).
2. Verplaatsing verdubbelt → Arbeid verdubbelt (bij gelijke kracht).
3. Arbeid is dus recht evenredig met zowel kracht als verplaatsing.
● Conclusie: Hoe groter de kracht of de afstand, hoe groter de geleverde arbeid.
● Arbeid en de hoek tussen kracht en verplaatsing
- De kracht werkt niet altijd in dezelfde richting als de verplaatsing. Alleen het deel van de
kracht dat in de richting van de verplaatsing werkt, levert arbeid.
● Algemene formule:
- W=F⋅Δx⋅cos α
- waarbij: α = hoek tussen kracht F en verplaatsing Δx.
● Gevallen:
1. 0°<α<90°
○ Kracht werkt (gedeeltelijk) mee.
○ Arbeid is positief.
2. α=90°
○ Kracht staat loodrecht op de verplaatsing.
○ Arbeid = 0.
, 3. 90°<α≤180°
○ Kracht werkt tegen de verplaatsing in.
○ Arbeid is negatief.
● BELANGRIJKE INFO:
- Grootheid: arbeid
- Symbool: W
- Formule: W = F ⋅ Δx ⋅ cosα
- SI-eenheid: joule (J) = newtonmeter (Nm)
T2 Energie
1 energiebronnen en -vormen
● energiebron
- een systeem is een energiebron , als het zich in een krachtveld bevindt , zoals een
gravitatieveld , magnetisch veld , elektrisch veld …
● energievorm
- Energie kan niet worden gemaakt of in het niets verdwijnen .
● energieomzetting
- energie kan wél van de ene vorm naar een andere vorm worden omgezet .
- bv: batterij: chemische → elektrische energie
● Energievormen
- Alle energievormen kunnen worden herleid tot 3 fundamentele energievormen .
1) Kinetische energie : energie van beweging
2) potentiële energie : energie door positie ( energie eindpositie is lager dan de
beginpositie)
3) thermische energie : energie door trillingen van deeltjes (warmte) bv: water
laten koken → hoe warmer de deeltjes hoe meer beweging
● ENERGIE
- vormen
- bron
- de eenheid van energie is Joule of J
- W = ΔE → arbeid is gelijk aan de verandering van energie
- W = F . d of W = F Δx
2 Arbeid versus Energie
- Een systeem kan arbeid leveren → dit is energieoverdracht.
- energieomzetting = ΔE
● Bij het leveren van energie kan :
- E van de ene naar de andere vorm worden omgezet ;
- E van het ene naar het andere systeem worden overgedragen .
1 Arbeid door een constante kracht
● Er is pas een arbeid als er een constante kracht en afstand is , als er geen afstand is is het
geen arbeid !
● Arbeid W is de combinatie van een krachtvector en de verplaatsingsvector. de kracht levert al
dan niet arbeid
● ARBEID
- W = F . d
- W = F . Δx → vb: 200N . (-5m) = - 1000 Nm
- Newtonmeter/Nm = Joule/J
● VECTORIËLE GROOTHEID
- richting
- zin
- grootte
- aangrijpingspunt
● SCALAIRE GROOTHEID
- geen richting
- geen zin
- geen grootte
- geen aangrijpingspunt
- wel een getal
2 het verband tussen kracht en verplaatsing
● arbeid is het product van een kracht en de verplaatsing in de richting van die kracht:
W=F⋅ΔxW = F
● Belangrijke verbanden:
1. Kracht verdubbelt → Arbeid verdubbelt (bij gelijke verplaatsing).
2. Verplaatsing verdubbelt → Arbeid verdubbelt (bij gelijke kracht).
3. Arbeid is dus recht evenredig met zowel kracht als verplaatsing.
● Conclusie: Hoe groter de kracht of de afstand, hoe groter de geleverde arbeid.
● Arbeid en de hoek tussen kracht en verplaatsing
- De kracht werkt niet altijd in dezelfde richting als de verplaatsing. Alleen het deel van de
kracht dat in de richting van de verplaatsing werkt, levert arbeid.
● Algemene formule:
- W=F⋅Δx⋅cos α
- waarbij: α = hoek tussen kracht F en verplaatsing Δx.
● Gevallen:
1. 0°<α<90°
○ Kracht werkt (gedeeltelijk) mee.
○ Arbeid is positief.
2. α=90°
○ Kracht staat loodrecht op de verplaatsing.
○ Arbeid = 0.
, 3. 90°<α≤180°
○ Kracht werkt tegen de verplaatsing in.
○ Arbeid is negatief.
● BELANGRIJKE INFO:
- Grootheid: arbeid
- Symbool: W
- Formule: W = F ⋅ Δx ⋅ cosα
- SI-eenheid: joule (J) = newtonmeter (Nm)
T2 Energie
1 energiebronnen en -vormen
● energiebron
- een systeem is een energiebron , als het zich in een krachtveld bevindt , zoals een
gravitatieveld , magnetisch veld , elektrisch veld …
● energievorm
- Energie kan niet worden gemaakt of in het niets verdwijnen .
● energieomzetting
- energie kan wél van de ene vorm naar een andere vorm worden omgezet .
- bv: batterij: chemische → elektrische energie
● Energievormen
- Alle energievormen kunnen worden herleid tot 3 fundamentele energievormen .
1) Kinetische energie : energie van beweging
2) potentiële energie : energie door positie ( energie eindpositie is lager dan de
beginpositie)
3) thermische energie : energie door trillingen van deeltjes (warmte) bv: water
laten koken → hoe warmer de deeltjes hoe meer beweging
● ENERGIE
- vormen
- bron
- de eenheid van energie is Joule of J
- W = ΔE → arbeid is gelijk aan de verandering van energie
- W = F . d of W = F Δx
2 Arbeid versus Energie
- Een systeem kan arbeid leveren → dit is energieoverdracht.
- energieomzetting = ΔE
● Bij het leveren van energie kan :
- E van de ene naar de andere vorm worden omgezet ;
- E van het ene naar het andere systeem worden overgedragen .