Mens en maatschappij: ruimte
Economie als wetenschap
Economie afgeleid van Griekse woorden:
- Oikos = huis
- Monos = regels
= letterlijk: huishoudkunde
Economie
= de wetenschap die zich bezighoudt met de menselijke behoeftebevrediging of hoe
mensen zich gedragen bij de productie, distributie en consumptie van schaarse
goederen en diensten.
Behoeften
Noden = zaken die we nodig hebben om te kunnen leven.
Verlangen = een goed of dienst dat niet levensnoodzakelijk is, maar we willen het wel
graag.
Noden + verlangen = behoeften
Economische behoeften = materiële behoeften (worden bevredigd met economische
goederen en diensten)
Onderscheid tussen economische en vrije goederen > gevormd door de schaarste.
Om economisch goed te verwerven > moet je een inspanning doen. (er moet altijd
arbeid/tijd/geld aan besteed worden.)
2 categorieën binnen de economische behoeften:
- Primaire behoeften of basisbehoeften (behoeften die bevredigd moeten worden
om te kunnen overleven zoals voedsel, kleding, dak boven je hoofd…)
- Andere behoeften of secundaire behoeften (komen op tweede plaats nadat de
basisbehoeften bevredigd zijn)
Behoeften
Materiële behoeften Niet-materiële behoeften
- Primaire behoeften of
basisbehoeften
- Secundaire behoeften
Worden bevredigd door goederen en Worden bevredigd door vriendschap,
diensten vrede, liefde….
= Welvaart = Welzijn
,Productiefactoren
Om goederen en diensten te produceren wordt gebruik gemaakt van 3
productiefactoren:
- Arbeid (menselijke input, mentale en fysieke arbeid)
- Natuur (alles wat uit natuurlijk milieu komt)
- Kapitaal (hulpgoederen voor werktuigen, machines…à
Economische spelers
In economische wereld worden de spelers onderverdeeld in 3 grote groepen:
- Gezinnen (zorgen voor het leeuwendeel vd consumptie. Kopen de meeste
goederen en diensten aan en leveren anderzijds productieproducten door)
- Bedrijven (zorgen voor de productie van diensten en goederen)
- Overheid (regulerende dienst die spelregels vastlegt + zelf producent)
Soorten economieën
Economie kan op verschillende manieren worden georganiseerd:
- Vrijemarkteconomie
• Economie is vrij
• Individu streeft zelf behoeftebevrediging na
• Overheid geen sturende rol
• Taak overheid: veiligheid en orde creëren
• Inzet productiemiddelen > principe van vraag en aanbod
- Kapitalisme
• Economisch systeem waarbij groeien het belangrijkste doel is.
- Centraal geleide economie (of planeconomie)
• Algemeen belang is de basis
• Overheid sterk sturend (bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd wordt
afhankelijk van de noden van de samenleving)
• Consument minder vrij
• Initiatief tot productie (en dus de arbeidsmarkt) is niet vrij
• Prijzen door overheid bepaald
- Gecorrigeerde markteconomie
• Markt niet perfect dus aanpassingen nodig
• Principes van individuele vrijheid naast solidariteit en verantwoordelijkheid.
• Overheid staat in voor collectieve goederen en streeft naar een zo hoog
mogelijke tewerkstelling en rechtvaardige inkomens.
• Er is inspraak van burgers.
, Collectieve voorzieningen/ goederen > door overheid geleverd
3 kenmerken:
• Niet uitsluitbaar (iedereen toegang)
• Niet rivaliserend (het gebruik door één burger gaat niet ten koste van het
gebruik van een ander)
• Niet splitsbaar (niet op te delen in eenheden)
Beroepsbevolking
>> alle mensen tussen 15 en 64 jaar die werken of willen werken
Zelfstandige Werknemer
- Handelaar - Arbeider
- Vrije beroep - Bediende
- Restcategorie - Handelsvertegenwoordiger
Handelaar = iemand die beroepsmatig voor eigen rekening daden
van koophandel stelt. (aan- en verkopen van goederen
en diensten met doel: winst maken)
Vrij beroep = iemand die op basis van een specifiek diploma en
strikte wettelijke regels een intellectueel beroep
uitoefent.
Restcategorie = iemand die voor eigen rekening werkt, maar die geen
daden van koophandel stelt en geen intellectueel
beroep uitoefent. Denk hierbij aan een onthaalmoeder,
kunstenaar…
Arbeider = iemand die in loondienst werkt en hoofdzakelijk
handenarbeid verricht.
Bediende = iemand die in loondienst werkt en hoofdzakelijk
hoofdarbeid verricht.
Handelsvertegenwoordiger = iemand die in loondienst werkt en zich bezighoudt
met het (be)zoeken van klanten om zo goederen en
diensten te verkopen.
Economie als wetenschap
Economie afgeleid van Griekse woorden:
- Oikos = huis
- Monos = regels
= letterlijk: huishoudkunde
Economie
= de wetenschap die zich bezighoudt met de menselijke behoeftebevrediging of hoe
mensen zich gedragen bij de productie, distributie en consumptie van schaarse
goederen en diensten.
Behoeften
Noden = zaken die we nodig hebben om te kunnen leven.
Verlangen = een goed of dienst dat niet levensnoodzakelijk is, maar we willen het wel
graag.
Noden + verlangen = behoeften
Economische behoeften = materiële behoeften (worden bevredigd met economische
goederen en diensten)
Onderscheid tussen economische en vrije goederen > gevormd door de schaarste.
Om economisch goed te verwerven > moet je een inspanning doen. (er moet altijd
arbeid/tijd/geld aan besteed worden.)
2 categorieën binnen de economische behoeften:
- Primaire behoeften of basisbehoeften (behoeften die bevredigd moeten worden
om te kunnen overleven zoals voedsel, kleding, dak boven je hoofd…)
- Andere behoeften of secundaire behoeften (komen op tweede plaats nadat de
basisbehoeften bevredigd zijn)
Behoeften
Materiële behoeften Niet-materiële behoeften
- Primaire behoeften of
basisbehoeften
- Secundaire behoeften
Worden bevredigd door goederen en Worden bevredigd door vriendschap,
diensten vrede, liefde….
= Welvaart = Welzijn
,Productiefactoren
Om goederen en diensten te produceren wordt gebruik gemaakt van 3
productiefactoren:
- Arbeid (menselijke input, mentale en fysieke arbeid)
- Natuur (alles wat uit natuurlijk milieu komt)
- Kapitaal (hulpgoederen voor werktuigen, machines…à
Economische spelers
In economische wereld worden de spelers onderverdeeld in 3 grote groepen:
- Gezinnen (zorgen voor het leeuwendeel vd consumptie. Kopen de meeste
goederen en diensten aan en leveren anderzijds productieproducten door)
- Bedrijven (zorgen voor de productie van diensten en goederen)
- Overheid (regulerende dienst die spelregels vastlegt + zelf producent)
Soorten economieën
Economie kan op verschillende manieren worden georganiseerd:
- Vrijemarkteconomie
• Economie is vrij
• Individu streeft zelf behoeftebevrediging na
• Overheid geen sturende rol
• Taak overheid: veiligheid en orde creëren
• Inzet productiemiddelen > principe van vraag en aanbod
- Kapitalisme
• Economisch systeem waarbij groeien het belangrijkste doel is.
- Centraal geleide economie (of planeconomie)
• Algemeen belang is de basis
• Overheid sterk sturend (bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd wordt
afhankelijk van de noden van de samenleving)
• Consument minder vrij
• Initiatief tot productie (en dus de arbeidsmarkt) is niet vrij
• Prijzen door overheid bepaald
- Gecorrigeerde markteconomie
• Markt niet perfect dus aanpassingen nodig
• Principes van individuele vrijheid naast solidariteit en verantwoordelijkheid.
• Overheid staat in voor collectieve goederen en streeft naar een zo hoog
mogelijke tewerkstelling en rechtvaardige inkomens.
• Er is inspraak van burgers.
, Collectieve voorzieningen/ goederen > door overheid geleverd
3 kenmerken:
• Niet uitsluitbaar (iedereen toegang)
• Niet rivaliserend (het gebruik door één burger gaat niet ten koste van het
gebruik van een ander)
• Niet splitsbaar (niet op te delen in eenheden)
Beroepsbevolking
>> alle mensen tussen 15 en 64 jaar die werken of willen werken
Zelfstandige Werknemer
- Handelaar - Arbeider
- Vrije beroep - Bediende
- Restcategorie - Handelsvertegenwoordiger
Handelaar = iemand die beroepsmatig voor eigen rekening daden
van koophandel stelt. (aan- en verkopen van goederen
en diensten met doel: winst maken)
Vrij beroep = iemand die op basis van een specifiek diploma en
strikte wettelijke regels een intellectueel beroep
uitoefent.
Restcategorie = iemand die voor eigen rekening werkt, maar die geen
daden van koophandel stelt en geen intellectueel
beroep uitoefent. Denk hierbij aan een onthaalmoeder,
kunstenaar…
Arbeider = iemand die in loondienst werkt en hoofdzakelijk
handenarbeid verricht.
Bediende = iemand die in loondienst werkt en hoofdzakelijk
hoofdarbeid verricht.
Handelsvertegenwoordiger = iemand die in loondienst werkt en zich bezighoudt
met het (be)zoeken van klanten om zo goederen en
diensten te verkopen.