Résumé Alle uitleg rond werkwoorden + tijden

Verbes -ER

Verbes en -ER

Type: PENSER (denken)

Je Pense
Tu Penses
Il/elle Pense
Nous Pensons
Vous Pensez
Ils/elles Pensent

Verbes en -IER

Type: OUBLIER (vergeten)

J’ Oublie
Tu Oublies
Il/elle Oublie
Nous Oublions
Vous Oubliez
Ils/elles Oublient
 opgepast: ‘i’ niet vergeten!

Même (zelfde):
- Apprécier (waarderen)
- Confier (toevertrouwen)
- Crier (roepen)
- Publier (publiceren)
- Remercier (bedanken)
- Vérifier (controleren)

Verbes en -GER

Type: MANGER (eten)

Je Mange
Tu Manges
Il/elle Mange
Nous Mangeons
Vous Mangez
Ils/elles Mangent

Même (zelfde):
- Changer (veranderen)
- Se changer (zich omkleden)
- Corriger (verbeteren)
- Déménager (verhuizen)

1

, - Encourager (aanmoedigen)
- Exiger (eisen)
- Mélanger (mengen)
- Nager (zwemmen)
- Neiger (sneeuwen)
- Partager (delen)
- Protéger (beschermen)
- Ranger (ordenen)

Verbes en -CER

Type: AVANCER (vooruitgaan)

J’ Avance
Tu Avances
Il/elle Avance
Nous Avancons
Vous Avancez
Ils/elles Avancent

Même (zelfde):
- Annoncer (aankondigen)
- Commencer (beginnen)
- (se) déplacer (zich verplaatsen)
- Effacer (uitwissen)
- S’exercer (zich oefenen)
- Lancer (werpen)
- Menacer (bedreigen)
- Placer (plaatsen)
- Prononcer (uitspreken)

Verbes en -E…ER

Type: ACHETER (kopen)

J’ Achète
Tu Achètes
Il/elle Achète
Nous Achetons
Vous Achetez
Ils/elles Achètent
 opgepast: ‘e = é’

Même (zelfde):
- Achever (beëindigen)
- Amener (meebrengen)
- Emmener (meenemen)
- Lever (opheffen)
- Se lever (opstaan)

2

, - Mener (leiden)
- Geler (vriezen)
- Peler (pellen)
- Peser (wegen)
- Se promener (wandelen)
- Semer (zaaien)

Verbes en -ELER

Type: APPELER (roepen)

J’ Appelle
Tu Appelles
Il/elle Appelle
Nous Appelons
Vous Appelez
Ils/elles Appellent
 opgepast: ‘l = ll’

Même (zelfde):
- S’appeler (heten)
- (se) rappeler (zich herinneren)
- Renouveler (vernieuwen)

Verbes en -ETER

Type: JETER (werpen)

Je Jette
Tu Jettes
Il/elle Jette
Nous Jetons
Vous Jetez
Ils/elles Jettent
 opgepast: ‘t = tt’

Même (zelfde):
- Feuilleter (doorbladeren)
- Projeter (projecteren)
- Rejeter (verwerpen)



Verbes en -YER

Type: APPUYER (steunen)

J’ Appuie
Tu Appuies

3