Neuro-anatomie – K. D’herde
HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN ONTWIKKELING VH CZS
INLEIDING
ONDERVERDELING VH CZS
1. Ruggenmerg: in canalis vertebralis (= ruggenmergkanaal)
2. Hersenen: in schedel
o Cerebrum (= grote hersenen)
o Cerebellum (= kleine hersenen)
o Hersenstam
ORGANISATIE CZS
Communicatie tussen neuronen en verschillende onderdelen
1. Orthosympatisch: stress-situaties (fight & flight)
2. Parasympatisch: relaxatie
3. Enterisch: secretie & peristaltiek
STRUCTUREN VH CZS
Neuronen: zenuwcellen
- Axonen = uitlopers die info uit cel leiden
- Dendrieten = ontvangen info van andere cellen via synapsen
a) Sensibele neuron: ontvangen directe stimuli vanuit receptoren
b) Motorische neuron: eindigt direct in spieren of klieren
c) Interneuronen: verbinden andere neuronen met elkaar
Gliacellen: steuncellen, kunnen myelineschede vormen als spiraal rond axon
- Doet prikkel sneller geleiden
Grijze stof
- = zenuwcellichamen en dendrieten
- Roos-grijs door grote bloedtoevoer
- Aan opp van cellen cerebrum en cerebellum à cortex
- In centrum ruggenmerg
Witte stof
- = axonen met myelineschede
- Aan buitenzijde ruggenmerg
- Myeline (= vettige witte substantie)
CZS w omgeven door 3 meningen (hersenvliezen)
- Erin en errond zit liquor cerebrospinalis (= hersenvocht)
1
,EMBRYOLOGIE
RUGGENMERG
1. Primaire neurulatie: CZS ontstaat uit neurale plaat (< ectoderm)
o Randen sluiten na week 3 à neurale groeve
o Groeven komen samen à neurale buis en neuraal kanaal vormen
o Start uit nekstreek en dan naar rostraal (boven) en caudaal (onder)
2. Secundaire neurulatie: differentiatie v caudale deel vh ruggenmerg (onder S2)
o Uitgaande van gastrulatie mesoderm van caudale eminentie
o Neuroporus anterior sluit op dag 24
o Neuroporus posterior sluit op dag 26 à prim neurale buis dicht op week 4
o Duurt tot week 8
à Solide weefselmassa w gekanaliseerd en komt in continuïteit met prim
neurale buis
Tijdens ontw groeit ruggenmerg trager dan wervelzuil
- Caudale deel van ruggenmerg gaat niet verder dan L1/L2
Sommige cellen aan bovenzijde vd neurale plooien scheiden zich af vd buis
- Ontstaan van spinale en autonome ganglioncellen
- Ontstaan van Schwanncellen vd perifere zenuwen
HERSENEN
< Craniale deel van neurale buis
- Eerst 3 blaasjes, uiteindelijk 5 blaasjes
- Ontwikkeling van rostraal naar caudaal
1. Uit prosencephalon
o Telencephalon
o Diencephalon
2. Uit mesencephalon
o Mesencephalon
3. Uit rhombencephalon
o Metencephalon
o Myelencephalon
Stadium van 5 hersenblaasjes: pas na week 6
à Gepaard met optreden van eerst 2 en later 3 flexuren
- Cervicale flexuur: tss myelencephalon & medulla spinalis
- Cephale flexuur: tss mesencephalon & metencephalon
- Pontiene flexuur: tss metencephalon & myelencephalon
2
,Thv telencephalon:
1. hemisferen van de grote hersenen
o Neuraal kanaal zet uit à vorming laterale ventrikels
o Holtes gevuld met vocht
o Cerebellum bedekt 4e ventrikel volledig langs dorsaal
2. Cerebrale hemisferen
o Mitose in randen van ventrikels
o Dochtercellen migreren naar opp grote hersenen à cortex (schors)
Vanaf week 14:
- Lobi/kwabben w zichtbaar
- Insula blijft achter in groei à zit diep tov opercula (erover hangende
hersenkwabdelen)
- Ontstaan van diepe kernen (grijze stof langs ventrikels in cerebrum)
- Eerst zitten neuronen dicht bij elkaar
- Door vorming axonen, dendrieten, synapsen
o Neuronen verder uit elkaar
o Cerebrale cortex verliest gladde aspect
- Vorming v kronkels (gyri) en groeven (sulci) à opp cortex x 12
- Myelinisatie na vorming vd witte stof, tot 30j
- Vorming van meer synapsen door ontw en leren
STOORNISSEN IN ONTWIKKELING VAN CZS
1. Dysraphisme (= structurele afwijkingen in sluiting van neurale buis)
o defect in sluiting vd neurale buis
o rashischisis = neurale groeven kunnen niet differentiëren, invagineren
of loskomen vh ectoderm
2. Stoornis in celmigratie à gestoorde vorming van cortex
3. Stofwisselingsstoornissen à opstapeling toxische metabolieten thv hersenen
NEURALE BUISDEFECTEN (NEURAL TUBE DEFECTS)
- Meestal thv rostrale of caudale uiteinde van oorspronkelijke neurale buis
- Door inductie: defect in sluiting neurale buis gaat gepaard met onvolledig
sluiten vd gepaarde botstructuur (bifidum)
Oorzaken:
o Erfelijke factoren
o Tekort aan foliumzuur in de voeding tijdens zwangerschap
o Teratogenen vb anti-epileptica
3
, DEFECT IN SLUITING:
1. Cranium bifidum: onvolledige sluiting thv neuroporus anterior (onvolledig
sluiten v schedel)
à Gepaard met encefalocele (= herniatie intercraniële inhoud)
a. Meningocele: herniatie vd meningen
b. Meningo-encefalocele: meningen + hersenweefsel
c. Meningo-hydro-encefalocele: meningen + hersenweefsel + ventriculair
systeem
2. Spina bifidum: onvolledige sluiting thv ruggenmerg
à Niet-vergroeing van arcus posterior van 1 of meerdere wervels (2 processi
spinosi per segment)
a. Spina bifida occulta: zonder herniatie
§ Vaak toevallige vondst
§ Meestal geen symptomen
§ Extreme haargroei
b. Spina bifida aperta: met herniatie
§ Meningocele: meningen + cerebrospinaal vocht
§ Meningomyelocele: meningen + cerebrospinaal vocht +
zenuwweefsel
§ Delen van ruggenmerg die sfincters bezenuwen zijn niet
ontwikkeld
§ Verlamming OL + incontinentie
DEFECT IN DIFFERENTIATIE:
1. Anencefalie: defect thv craniale neurale buis
= Geen ontw van hersenhemisferen, hersenvliezen en schedelkap
o Rudimentaire hersenstam is aanwezig
o Meestal gepaard met spontane abortus, zo niet: neonatale dood
2. Myeloschisis: defect thv medulla spinalis
= Rachischisis
o Niet altijd fataal, wel zeer ernstige klinische problemen
4
HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN ONTWIKKELING VH CZS
INLEIDING
ONDERVERDELING VH CZS
1. Ruggenmerg: in canalis vertebralis (= ruggenmergkanaal)
2. Hersenen: in schedel
o Cerebrum (= grote hersenen)
o Cerebellum (= kleine hersenen)
o Hersenstam
ORGANISATIE CZS
Communicatie tussen neuronen en verschillende onderdelen
1. Orthosympatisch: stress-situaties (fight & flight)
2. Parasympatisch: relaxatie
3. Enterisch: secretie & peristaltiek
STRUCTUREN VH CZS
Neuronen: zenuwcellen
- Axonen = uitlopers die info uit cel leiden
- Dendrieten = ontvangen info van andere cellen via synapsen
a) Sensibele neuron: ontvangen directe stimuli vanuit receptoren
b) Motorische neuron: eindigt direct in spieren of klieren
c) Interneuronen: verbinden andere neuronen met elkaar
Gliacellen: steuncellen, kunnen myelineschede vormen als spiraal rond axon
- Doet prikkel sneller geleiden
Grijze stof
- = zenuwcellichamen en dendrieten
- Roos-grijs door grote bloedtoevoer
- Aan opp van cellen cerebrum en cerebellum à cortex
- In centrum ruggenmerg
Witte stof
- = axonen met myelineschede
- Aan buitenzijde ruggenmerg
- Myeline (= vettige witte substantie)
CZS w omgeven door 3 meningen (hersenvliezen)
- Erin en errond zit liquor cerebrospinalis (= hersenvocht)
1
,EMBRYOLOGIE
RUGGENMERG
1. Primaire neurulatie: CZS ontstaat uit neurale plaat (< ectoderm)
o Randen sluiten na week 3 à neurale groeve
o Groeven komen samen à neurale buis en neuraal kanaal vormen
o Start uit nekstreek en dan naar rostraal (boven) en caudaal (onder)
2. Secundaire neurulatie: differentiatie v caudale deel vh ruggenmerg (onder S2)
o Uitgaande van gastrulatie mesoderm van caudale eminentie
o Neuroporus anterior sluit op dag 24
o Neuroporus posterior sluit op dag 26 à prim neurale buis dicht op week 4
o Duurt tot week 8
à Solide weefselmassa w gekanaliseerd en komt in continuïteit met prim
neurale buis
Tijdens ontw groeit ruggenmerg trager dan wervelzuil
- Caudale deel van ruggenmerg gaat niet verder dan L1/L2
Sommige cellen aan bovenzijde vd neurale plooien scheiden zich af vd buis
- Ontstaan van spinale en autonome ganglioncellen
- Ontstaan van Schwanncellen vd perifere zenuwen
HERSENEN
< Craniale deel van neurale buis
- Eerst 3 blaasjes, uiteindelijk 5 blaasjes
- Ontwikkeling van rostraal naar caudaal
1. Uit prosencephalon
o Telencephalon
o Diencephalon
2. Uit mesencephalon
o Mesencephalon
3. Uit rhombencephalon
o Metencephalon
o Myelencephalon
Stadium van 5 hersenblaasjes: pas na week 6
à Gepaard met optreden van eerst 2 en later 3 flexuren
- Cervicale flexuur: tss myelencephalon & medulla spinalis
- Cephale flexuur: tss mesencephalon & metencephalon
- Pontiene flexuur: tss metencephalon & myelencephalon
2
,Thv telencephalon:
1. hemisferen van de grote hersenen
o Neuraal kanaal zet uit à vorming laterale ventrikels
o Holtes gevuld met vocht
o Cerebellum bedekt 4e ventrikel volledig langs dorsaal
2. Cerebrale hemisferen
o Mitose in randen van ventrikels
o Dochtercellen migreren naar opp grote hersenen à cortex (schors)
Vanaf week 14:
- Lobi/kwabben w zichtbaar
- Insula blijft achter in groei à zit diep tov opercula (erover hangende
hersenkwabdelen)
- Ontstaan van diepe kernen (grijze stof langs ventrikels in cerebrum)
- Eerst zitten neuronen dicht bij elkaar
- Door vorming axonen, dendrieten, synapsen
o Neuronen verder uit elkaar
o Cerebrale cortex verliest gladde aspect
- Vorming v kronkels (gyri) en groeven (sulci) à opp cortex x 12
- Myelinisatie na vorming vd witte stof, tot 30j
- Vorming van meer synapsen door ontw en leren
STOORNISSEN IN ONTWIKKELING VAN CZS
1. Dysraphisme (= structurele afwijkingen in sluiting van neurale buis)
o defect in sluiting vd neurale buis
o rashischisis = neurale groeven kunnen niet differentiëren, invagineren
of loskomen vh ectoderm
2. Stoornis in celmigratie à gestoorde vorming van cortex
3. Stofwisselingsstoornissen à opstapeling toxische metabolieten thv hersenen
NEURALE BUISDEFECTEN (NEURAL TUBE DEFECTS)
- Meestal thv rostrale of caudale uiteinde van oorspronkelijke neurale buis
- Door inductie: defect in sluiting neurale buis gaat gepaard met onvolledig
sluiten vd gepaarde botstructuur (bifidum)
Oorzaken:
o Erfelijke factoren
o Tekort aan foliumzuur in de voeding tijdens zwangerschap
o Teratogenen vb anti-epileptica
3
, DEFECT IN SLUITING:
1. Cranium bifidum: onvolledige sluiting thv neuroporus anterior (onvolledig
sluiten v schedel)
à Gepaard met encefalocele (= herniatie intercraniële inhoud)
a. Meningocele: herniatie vd meningen
b. Meningo-encefalocele: meningen + hersenweefsel
c. Meningo-hydro-encefalocele: meningen + hersenweefsel + ventriculair
systeem
2. Spina bifidum: onvolledige sluiting thv ruggenmerg
à Niet-vergroeing van arcus posterior van 1 of meerdere wervels (2 processi
spinosi per segment)
a. Spina bifida occulta: zonder herniatie
§ Vaak toevallige vondst
§ Meestal geen symptomen
§ Extreme haargroei
b. Spina bifida aperta: met herniatie
§ Meningocele: meningen + cerebrospinaal vocht
§ Meningomyelocele: meningen + cerebrospinaal vocht +
zenuwweefsel
§ Delen van ruggenmerg die sfincters bezenuwen zijn niet
ontwikkeld
§ Verlamming OL + incontinentie
DEFECT IN DIFFERENTIATIE:
1. Anencefalie: defect thv craniale neurale buis
= Geen ontw van hersenhemisferen, hersenvliezen en schedelkap
o Rudimentaire hersenstam is aanwezig
o Meestal gepaard met spontane abortus, zo niet: neonatale dood
2. Myeloschisis: defect thv medulla spinalis
= Rachischisis
o Niet altijd fataal, wel zeer ernstige klinische problemen
4