Hoofdstuk 6: de kleutertijd
6.1 Doelstellingen en begrippen
6.2 Lichamelijke ontwikkeling
6.3 Motorische ontwikkeling
6.3.1 De grove motoriek
6.3.2 De fijne motoriek
6.3.3 Links – of rechtshandigheid
6.4 Sensoriële (perceptuele ontwikkeling)
6.5 Seksuele ontwikkeling
6.6 Cognitieve ontwikkeling
6.7 Taalontwikkeling
6.7.1 De differentatiefase
6.7.1.1 Semantische ontwikkeling
6.7.1.2 Abstracte begripsvorming
6.7.1.3 Syntactische en morfologische ontwikkeling
6.8 Spelontwikkeling
6.9 Tekenontwikkeling
6.9.1 Het pre – schematisch stadium
6.10 Sociaal – Emotionele ontwikkeling
6.10.1 Gehechtheid
6.10.2 Begrijpen wat anderen denken
6.10.2.1 Theory of mind
6.10.2.2 Sociale cognities
6.10.3 Het ontstaan van vriendschappen
6.10.4 Agressief gedrag bij de kleuters
6.10.4.1 Oorzaken van agressie
6.10.4.2 Agressie volgens de sociale leertheorie
6.10.4.3 Cognitieve verklaringen voor agressie
6.11 Persoonlijkheidsontwikkeling
6.11.1 Zelfbeeld: nadenken over het ik
6.11.2 Zelfbewustzijn en zelfkennis
6.11.3 Genderidentiteit: het ontstaan van vrouwelijkheid en mannelijkheid
6.11.3.1 Begripsomschrijving
6.11.3.2 Ontwikkeling van de genderidentiteit
6.12 Morele ontwikkeling
6.12.1 Het geweten, moraliteit
6.12. 2 De ontwikkeling van het geweten
6.12.2.1 Piagets visie op de morele ontwikkeling
6.12.2.2 Kohlberg
6.12.2.3 De sociale leertheorie en morele ontwikkeling
6.12.2.4 Modelling
6.12.2.5 Empathie en moreel gedrag
6.12.3 Aspecten van het geweten
6.12.3.1 Zelfbeheersing
6.12.3.2 Schuld en schaamte
6.13 Studievragen en toepassingen
, Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 6: de kleutertijd
6.1Doelstellingen en begrippen
6.2Lichamelijke ontwikkeling
o asynchroon: lichaam groeit sneller dan hoofd
o geleidelijk
o lichaamsproportie 6-jarige gelijkenissen met die van volwassene
o melktanden (20) volledig bij begin kleutertijd
, 6.3Motorische ontwikkeling
6.3.1 grove motoriek
o grove motoriek = goed ontwikkeld
o constant in beweging, zeer actieve beweging
o kleuter loopt op grote mensenmanier
o evenwicht wordt geoefend
o verschil tussen jongens en meisjes: jongens nog actiever en meer spiersterkte,
meisjes beter in evenwicht houden
6.3.2 fijne motoriek
o kleuters kunnen veel meer dan peuters
o veel oefenen: voorbereiding lagere school (voor schrijven fijne motoriek nodig)
o steeds betere oog-handcoördinatie
6.3.3 links of rechtshandigheid
= lateralisatie (voltooid einde kleuter, begin lagere school)
o meestal duidelijke voorkeur
o 5j (einde kleuterschool): neiging om bepaald hand te gebruiken