2 De prenatale ontwikkeling
2.1 Doelstellingen en begrippen
2.2 Prenatale verandering
2.2.1 Bevruchting: het moment van de concenptie
2.2.2 De stadia van de prenatale ontwikkeling
2.2.2.1 De germinale periode ( de eerste twee weken)
2.2.2.2 De embryonale periode ( 2 tot 8 weken)
2.2.2.3 De foetale periode (8 tot 38 weken)
2.2.3 Miskraam
2.2.4 Fertiliteitproblemen: alternatieve routes naar een zwangerschap
2.3 Prenatale diagnostiek en genetische advisering
2.3.1 Technieken om de foetale ontwikkeling te volgen
2.3.1.1 Echografie (echoscopie)
2.3.1.2 Tripletest ( vervangen door de NIPT)
2.3.1.3 Vruchtwaterpunctie
2.3.1.4 Vlokkentest
2.3.1.5 Navelstrengpunctie
2.3.1.6 Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)
2.3.2 Begeleiding
2.3.3 Prenatale omgevingsinvloeden
2.3.3.1 Voeding
2.3.3.2 Infecties
2.3.3.3 Drugs, nicotine, alcohol en medicijnen
2.3.3.4 Stralingen
2.3.3.5 Rhesusfactor
2.3.3.6 Leeftijd van de moeder
2.3.3.7 Emotionele factoren
2.3.4 Accenten voor begeleiding
2.4 Studievragen en toepassingen
1
, Ontwikkelingspsychologie
2 de prenatale ontwikkeling
2.1 Doelstellingen en begrippen
2.2 Prenatale groei en verandering
2.2.1 Bevruchting: het moment van conceptie
- Vanaf moment conceptie -> ontwikkeling van ongeboren kind onophoudelijk door
o Wordt bepaald door complexe genetische richtlijnen die we van onze ouders erven
o Prenatale groei, zoals alle andere vormen van ontwikkeling, beïnvloed door omgevingsfactoren
- Vrouwen, vanaf puberteit om 4 weken eisprong
o Eicel -> eileider -> baarmoeder; tijdens dit proces bevrucht worden door zaadcel
o Bevruchting = conceptie
o Bevruchting = zaadcel en eicel die samen een 1cellige zygote gaat creeëren
- In prenatale fase onderscheiden we 3 perioden die aanvangen bij conceptie
2.2.2 De stadia van de prenatale ontwikkeling
2.2.2.1 De germinale periode (de eerste twee
weken) - Je ziet eisprong en celdeling en ook innesteling
- Tentakels zorgen dat meervoudige functie: eicel
voortduwen en zaadcel tegengehouden
- Bevruchting: strijd tegen de dood maar een 50 tal
zaadcellen bereiken eindpunt, dan chemische
reactie
- Eens zaadcel binnen eicel zit sluit eicel zich af
- Dan door het membraam gaan en dan pas
bevruchting die kan plaatsvinden
- Zygote = bevruchte eicel -> gaat richting
baarmoeder om in te nestelen
- Germinale stadium = eerste en kortste stadium van prenatale geboorte -> zygote (= bevruchte eicel) begint
te delen & complexiteit neemt toe
- “trosje cellen” -> beweegt voort door eileider om na 5 – tal dagen in baarmoeder te nestelen (wand bevat
veel voedingsstoffen)
- Methodische celdeling (=principe van differentiatie) gaat van start: cellen van organisme nemen toe in aantal
& krijgen gespecialiseerde functie
- Moederkoek (=placenta), navelstreng & vruchtzak gevormd
- Placenta: voedingstoffen opslaan van bloed van mama opgenomen & afvalproducten van ongeborene hier
terecht
- Navelstreng: verbinding baby<-> mama, moederkoek
- via aders -> voedingsstoffen naar baby en afvalstoffen naar mama
- vruchtzak: rond kind & volledig gevuld met vruchtwater
o functie: veiligheid & geborgenheid, bescherming voor buitenwereld -> tot geboorte
! innesteling: cruciaal moment -> mislukking? Vroegtijdig afvloeien
- mislukking niet zeldzaam, vaak niet opgemerkt -> menstruatie begint enkele dagen later dan normaal
2