Indeling van de dieren Wat maakt een organisme een dier?
Dieren zijn:
- Meercellig
- Symmeterie - Heterotroof
- Diploblast of triploblast - Eukaryoten
- Coelomaten , pseudocoelomaten en acoelmaten - Bevatten nooit een celwand
- Spiraal- en radiaalklieving - 99% Geslachtelijke voorplanting
- Protostioma en deuterostioma - Hox-genen--> embryonale ontwikkeling
Symmeterie: Diploblast of triploblast
1) Tweezijdig symmeterisch of bilateraal
2) Meerzijdigsymmeterisch of radiaal Diploblast: weefsel ontstaat uit 2 kiembladen (holtedieren)
Triploblast: weefsel ontstaat uit 3 kiembladen (alle andere dieren
buiten sponsen)
, Coelomaten , pseudocoelomaten en acoelmaten
Coelomaten= triploblasten met een lichaamsholte, die begrensd
wordt door weefsel dat ontstaat uit het mesoderm. Deze holte
omringt het spijsverteringskanaal en wordt coeloom genoemd.
Pseudocoelomaten= triploblasten met een holte (oorsprong in de
blastocoel. Wordt enkel naar buiten toe begrensd door weefsel
afkomstig van het mesoderm. Deze holte is een pseudocoeloom
Acoelomaten= triploblasten die geen lichaamsholte vormen
Radiaal- en spiraalklieving
Bij de dieren kunnen de dochtercellen van de zygote zich op Protostomia en Deuterostomia
verschillende manieren delen: o.a. via een spiraalklieving of via
een radiale klieving (kan nog loskomen --> 2 individuen). Tijdens de gastrulatie doet er zich een instulping voor van de
buitenwand, waardoor een holte ontstaat: het archenteron
(oerdarm). Deze staat in verbinding met de buitenwereld via de
blastoporus. Uit het archenteron zal zich het spijsverteringskanaal
ontwikkelen.
1) Protostomia =de blastoporus -> mond en het kanaal groeit
verder door tot het aan een andere zijde uitmondt; deze
plaats wordt dan de anus
2) Deuterostomia = blastoporus -> de anus en treedt nadien
de vorming van de mondopening op.
Dieren zijn:
- Meercellig
- Symmeterie - Heterotroof
- Diploblast of triploblast - Eukaryoten
- Coelomaten , pseudocoelomaten en acoelmaten - Bevatten nooit een celwand
- Spiraal- en radiaalklieving - 99% Geslachtelijke voorplanting
- Protostioma en deuterostioma - Hox-genen--> embryonale ontwikkeling
Symmeterie: Diploblast of triploblast
1) Tweezijdig symmeterisch of bilateraal
2) Meerzijdigsymmeterisch of radiaal Diploblast: weefsel ontstaat uit 2 kiembladen (holtedieren)
Triploblast: weefsel ontstaat uit 3 kiembladen (alle andere dieren
buiten sponsen)
, Coelomaten , pseudocoelomaten en acoelmaten
Coelomaten= triploblasten met een lichaamsholte, die begrensd
wordt door weefsel dat ontstaat uit het mesoderm. Deze holte
omringt het spijsverteringskanaal en wordt coeloom genoemd.
Pseudocoelomaten= triploblasten met een holte (oorsprong in de
blastocoel. Wordt enkel naar buiten toe begrensd door weefsel
afkomstig van het mesoderm. Deze holte is een pseudocoeloom
Acoelomaten= triploblasten die geen lichaamsholte vormen
Radiaal- en spiraalklieving
Bij de dieren kunnen de dochtercellen van de zygote zich op Protostomia en Deuterostomia
verschillende manieren delen: o.a. via een spiraalklieving of via
een radiale klieving (kan nog loskomen --> 2 individuen). Tijdens de gastrulatie doet er zich een instulping voor van de
buitenwand, waardoor een holte ontstaat: het archenteron
(oerdarm). Deze staat in verbinding met de buitenwereld via de
blastoporus. Uit het archenteron zal zich het spijsverteringskanaal
ontwikkelen.
1) Protostomia =de blastoporus -> mond en het kanaal groeit
verder door tot het aan een andere zijde uitmondt; deze
plaats wordt dan de anus
2) Deuterostomia = blastoporus -> de anus en treedt nadien
de vorming van de mondopening op.