SAMENVATTING SPRAAK DIAGNOSTIEK
Doelstellingen
• De student selecteert de geschikte opdrachten voor een screening bij een persoon met een Motorische Spraakstoornis
(MSS).
• De student legt de onderdelen uit van het protocol voor het assessment bij volwassenen met een MSS op functie-,
activiteiten en participatieniveau.
• De student benoemt en classificeert de oraal-motorische kenmerken en spraakkenmerken van MSS op functieniveau
• De student leert het Diagnostisch Instrument voor Apraxie van de Spraak (DIAS) te scoren en te interpreteren.
• De student selecteert de geschikte vragen en opdrachten voor een screening bij een persoon met een
Spraakklankstoornis (SKS)
• De student benoemt en classificeert kenmerken van SKS op functieniveau en activiteitenniveau en toont hierbij
zijn/haar klinisch redeneringsvermogen.
• De student selecteert een diagnostisch instrument voor SKS en kan dit scoren en interpreteren.
• De student stelt een diagnose van een SKS.
Indeling
- voorkennis
- spraakklankstoornissen: algemeen & ICF
- classificatie
- soorten spraakklankstoornissen
-> fonologische stoornis
- vertraagde fonolische ontwikkeling
- atypische fonologische stoornis
- inconsistente fonologische stoornis
-> neurogene SKS
- spraakontwikkelingsdyspraxie - SOD
- dysartrische spraakontwikkelingsdyspraxie - D-SKS
-> structurele SKS - bv schisis
-> andere-niet-organische SKS OF enkelvoudige SKS - E-SKS
-> auditieve SKS - A-SKS
- differentiaal diagsnose
- screening & onderzoek
Spraak - Diagnostiek 1
,VOORKENNIS
Spraak - Diagnostiek 2
, Spraak - Diagnostiek 3
Doelstellingen
• De student selecteert de geschikte opdrachten voor een screening bij een persoon met een Motorische Spraakstoornis
(MSS).
• De student legt de onderdelen uit van het protocol voor het assessment bij volwassenen met een MSS op functie-,
activiteiten en participatieniveau.
• De student benoemt en classificeert de oraal-motorische kenmerken en spraakkenmerken van MSS op functieniveau
• De student leert het Diagnostisch Instrument voor Apraxie van de Spraak (DIAS) te scoren en te interpreteren.
• De student selecteert de geschikte vragen en opdrachten voor een screening bij een persoon met een
Spraakklankstoornis (SKS)
• De student benoemt en classificeert kenmerken van SKS op functieniveau en activiteitenniveau en toont hierbij
zijn/haar klinisch redeneringsvermogen.
• De student selecteert een diagnostisch instrument voor SKS en kan dit scoren en interpreteren.
• De student stelt een diagnose van een SKS.
Indeling
- voorkennis
- spraakklankstoornissen: algemeen & ICF
- classificatie
- soorten spraakklankstoornissen
-> fonologische stoornis
- vertraagde fonolische ontwikkeling
- atypische fonologische stoornis
- inconsistente fonologische stoornis
-> neurogene SKS
- spraakontwikkelingsdyspraxie - SOD
- dysartrische spraakontwikkelingsdyspraxie - D-SKS
-> structurele SKS - bv schisis
-> andere-niet-organische SKS OF enkelvoudige SKS - E-SKS
-> auditieve SKS - A-SKS
- differentiaal diagsnose
- screening & onderzoek
Spraak - Diagnostiek 1
,VOORKENNIS
Spraak - Diagnostiek 2
, Spraak - Diagnostiek 3