Abdomen - deel 1
Leerdoelen
Anatomie
De student kent de topografische regio’s van het abdomen
De student kent de verschillende spieren van de abdominale wand.
De student kent de anatomie van het lieskanaal.
De student kent de verschillende spieren en voornaamste zenuwen die lopen aan
de dorsale zijde van de abdominale holte.
De student kent het diafragma en de structuren die doorheen het diafragma lopen.
De student het begrip pariëtaal en visceraal peritoneum en kan de anatomie van
de peritoneaalholte beschrijven.
De student kent de verschillen tussen intra- en retroperitoneale organen. De
student begrijpt de embryonale origine hiervan.
De student kent de verschillende delen van de maag, en zijn positie.
De student kent de verschillende delen van de dunne en dikke darm en hun
positie.
De student kent de positie, structuren en de segmentatie van de lever.
De student kent de anatomie en ligging van de galblaas en van de galwegen,
evenals het verloop.
De student kan de verschillende delen van de pancreas benoemen en beschrijven.
De student kent de ligging van de milt.
De student kent de arteriële bloedvoorziening van alle organen.
De student kent de portale en/of veneuze drainage van alle organen.
De student kent de anatomie van het portaal systeem en begrijpt het specifieke
belang ervan.
De student kent de anatomie van het retroperitoneum met de grote bloedvaten en
de organen.
De student kent het urinewegenstelsel, de ligging en anatomie van de nieren, de
ureter en de blaas, evenals de bloedvoorziening.
De student kent de anatomie en ligging van de bijnieren, evenals de specifieke
bloedvoorziening en innervatie.
Radiologie
De student kent de topografische regio’s van het abdomen
De student kent de grote anatomische structuren in het abdomen, hun locatie en
hun voorkomen op de verschillende beeldvormingstechnieken.
De student kent de eventuele segmentatie van deze anatomische structuren.
De student kent de relaties binnen en tussen de verschillende anatomische
structuren en orgaansystemen.
, De student kan inschatten welke organen zichtbaar en welke niet goed of niet
zichtbaar zijn op de verschillende beeldvormingstechnieken. De student kent
verder welke anatomische structuren in normale omstandigheden (bij afwezigheid
van ziekte) niet zichtbaar zijn op de verschillende beeldvormingtechnieken.
De student kent het principe van de verschillende orthogonale vlakken van
beeldvorming en kan inschatten welke organen best in welk vlak beoordeeld
worden.
De student kent de systematiek van het bekijken van het abdomen.
Anatomie
Algemene begrippen en grenzen
De abdomen kunnen worden opgedeeld in 4 regio’s/kwadranten of in 9 regio’s:
We kunnen het abdomen algemeen beschouwen als een cilinder:
- Craniaal: afgerond door diafragma
- Caudaal: doorlopend in pelvis en onderste lidmaat
Buikwand - beenderig:
- L1-L5
- Rib 11 en 12
- Processus xiphoideus van het sternum
- De bekkenvleugels
, Buikwand - spieren:
- Paravertebraal: 3 spieren
- M. quadratus lumborum
- M. psoas (heupflexor)
- M. iliacus (heupflexor)
- Lateraal: 3 schuine buikspieren
- M. obliquus abdominis externus
- M. obliquus abdominis internus
- M. transversus abdominis
- Verticale buikspieren:
- M. rectus abdominis (anterior)
- M. pyramidalis
Er is een continuïteit tussen het abdomen en de pelvis. Belangrijk bij de kliniek want
klinische afwijkingen die ontstaan in het een kunnen overgaan naar het andere.
Dorsale buikwand: paravertebrale spieren - specifiek:
- M. quadratus lumborum → sluit ruimte af tussen ribben en
bekkenvleugel
- M. psoas major (heupflexor) → gaan van de lumbale wervelzuil
naar de binnenkant van het femur
- M. psoas minor → zelfde als major
- M. iliacus (heupflexor) → gaan van binnenkant bekkenvleugel naar
de femur
Door de relatie tussen de aanhechting van
het diafragma en de paravertebrale spieren
ontstaan er een aantal ligamenten, de
ligamenta arcuata. Zij vormen de achterrand
van het diafragma.
- Mediaan: lig. ligt rondom de aorta
- Mediaal: m. psoas
- Lateraal: m. quadratus lumborum