Samenvatting: A Lie and a Mistress
Doel van het onderzoek
Het onderzoek, uitgevoerd door Ricardo Nieuwkamp, Robert Horselenberg en Peter J. van Koppen, bestudeert hoe
de presentatie en inhoud (salaciousness) van een alibi de geloofwaardigheid ervan beïnvloeden, vooral wanneer een
alibi verandert (bijvoorbeeld van een leugen of misrekenening naar een ander verhaal).
Onderzoeksopzet
- 150 deelnemers (gemengde leeftijd en achtergrond).
- Zes condities met variaties in:
- Type alibi: salacious (bijvoorbeeld een affaire) vs. non-salacious (zoals helpen verhuizen).
- Tijdstip van presentatie: meteen vs. gewijzigd (na aanvankelijke leugen of vergissing).
- Metingen op o.a. geloofwaardigheid, sterkte van bewijs, steun aan onschuld, en mogelijkheid tot vervalsing.
Belangrijkste bevindingen
1. Verandering hoeft geloofwaardigheid niet altijd te schaden:
a. Een salacious alibi dat later werd gepresenteerd (na een leugen) werd geloofwaardiger gevonden
dan een oorspronkelijk gegeven non-salacious alibi.
b. Als de initiële fout een leugen was, werd de latere salacious alibi meer geloofd dan wanneer de fout
een misrekenening was.
2. Ongemakkelijke of genante details (salacious) kunnen de alibi geloofwaardiger maken, vooral als die details
pas later bekend worden.
3. Veranderingen in alibi’s worden vaak negatief beoordeeld, maar:
a. Dit blijkt niet altijd terecht.
b. Onschuldige mensen kunnen zich vergissen of stress ervaren, wat tot wijziging van het alibi leidt.
4. Bewijsvoorkeur:
a. Deelnemers vroegen vooral om fysiek bewijs (zoals camerabeelden), vooral bij salacious of
veranderde alibi’s.
5. Camera-opnames werden het meest gevraagd, ook al zijn die in de praktijk zeldzaam.
Kerninzicht
De geloofwaardigheid van een alibi wordt niet alleen bepaald door bewijskracht, maar ook door de inhoud van het
verhaal en context van presentatie. Het idee dat een veranderend alibi altijd verdacht is, wordt hiermee genuanceerd.
Conclusie
Veranderende alibi’s, vooral met persoonlijke of genante inhoud, kunnen juist als geloofwaardiger worden gezien —
vooral als ze logisch lijken (bijv. het verbergen van een affaire). Rechters, politie en jurypanels zouden bij de
beoordeling van alibi’s niet alleen naar consistentie of bewijssterkte moeten kijken, maar ook naar de context en
plausibiliteit van menselijke gedragingen.
Doel van het onderzoek
Het onderzoek, uitgevoerd door Ricardo Nieuwkamp, Robert Horselenberg en Peter J. van Koppen, bestudeert hoe
de presentatie en inhoud (salaciousness) van een alibi de geloofwaardigheid ervan beïnvloeden, vooral wanneer een
alibi verandert (bijvoorbeeld van een leugen of misrekenening naar een ander verhaal).
Onderzoeksopzet
- 150 deelnemers (gemengde leeftijd en achtergrond).
- Zes condities met variaties in:
- Type alibi: salacious (bijvoorbeeld een affaire) vs. non-salacious (zoals helpen verhuizen).
- Tijdstip van presentatie: meteen vs. gewijzigd (na aanvankelijke leugen of vergissing).
- Metingen op o.a. geloofwaardigheid, sterkte van bewijs, steun aan onschuld, en mogelijkheid tot vervalsing.
Belangrijkste bevindingen
1. Verandering hoeft geloofwaardigheid niet altijd te schaden:
a. Een salacious alibi dat later werd gepresenteerd (na een leugen) werd geloofwaardiger gevonden
dan een oorspronkelijk gegeven non-salacious alibi.
b. Als de initiële fout een leugen was, werd de latere salacious alibi meer geloofd dan wanneer de fout
een misrekenening was.
2. Ongemakkelijke of genante details (salacious) kunnen de alibi geloofwaardiger maken, vooral als die details
pas later bekend worden.
3. Veranderingen in alibi’s worden vaak negatief beoordeeld, maar:
a. Dit blijkt niet altijd terecht.
b. Onschuldige mensen kunnen zich vergissen of stress ervaren, wat tot wijziging van het alibi leidt.
4. Bewijsvoorkeur:
a. Deelnemers vroegen vooral om fysiek bewijs (zoals camerabeelden), vooral bij salacious of
veranderde alibi’s.
5. Camera-opnames werden het meest gevraagd, ook al zijn die in de praktijk zeldzaam.
Kerninzicht
De geloofwaardigheid van een alibi wordt niet alleen bepaald door bewijskracht, maar ook door de inhoud van het
verhaal en context van presentatie. Het idee dat een veranderend alibi altijd verdacht is, wordt hiermee genuanceerd.
Conclusie
Veranderende alibi’s, vooral met persoonlijke of genante inhoud, kunnen juist als geloofwaardiger worden gezien —
vooral als ze logisch lijken (bijv. het verbergen van een affaire). Rechters, politie en jurypanels zouden bij de
beoordeling van alibi’s niet alleen naar consistentie of bewijssterkte moeten kijken, maar ook naar de context en
plausibiliteit van menselijke gedragingen.