Sociologie
Hoofdstuk 1: Een mens leeft nooit
alleen
Wat is sociologie?
Sociologie = wetenschap die onderzoekt over het ontstaan, voortbestaan
en veranderen van maatschappelijke patronen en structuren
bv. van patroon: mensen gaan hun werk doen en komen dan terug thuis
om een hobby te gaan doen
Zeer abstract
Gaat over hoe maatschappij in elkaar zit
Kijkt ook naar sociaal handelen van mensen binnen maatschappij bv. niet
in joggingbroek naar school komen
Als praktijkgericht ortho: nood aan sociologisch inzicht
Deze structuren zijn bouwstenen van maatschappij
Maatschappij heeft invloed op mensen bv. Het aantal zelfdodingen is al
jaren aan het dalen behalve in 2008 zag men lichte stijging de oorzaak
was een maatschappelijk probleem nl economische bankencrisis
Het gedrag van mensen wordt dus bepaald door wat er zich in de
samenleving afspeelt
1. De mens maakt de samenleving
1.1 individuen maken de samenleving (microniveau)
Samen-leven = we leven met anderen samen
We hebben veel ontmoetingen die heel verschillend zijn bv.
gewild/ongewild, verbaal/non-verbaal,…
Bij al deze ontmoetingen reageren we op elkaar en stemmen we ons
handelen af op de ander
Kan heel minimaal zijn bv. een knikje
Het feit dat we (moeten) samenleven met de ander maakt dat we in ons
handelen (on)bewust rekening houden met de anderen = sociaal handelen
(Weber)
Sociaal handelen bestaat uit 2 dimensies:
- Interactie = gaat over waarneembare handelingen in het
tussenmenselijk verkeer bv. bewaken van voldoende persoonlijke
ruimte
1
, - Communicatie = we brengen onze gedachten, gevoelens, wensen
over aan de ander. Het is invloed uitoefenen op anderen én invloed
ondergaan van anderen.
Komen meestal samen voor
Belangrijk bij communicatie en interactie is dat we de woorden, blikken,
lichaamstaal en gedrag van de ander interpreteren
Interpreteren = betekenis geven aan zo kan je de ander begrijpen
samenleven en een samenleving is pas mogelijk wanneer mensen aan
dezelfde situatie dezelfde interpretatie/betekenis geven. Bv. In de aula komt
iedereen met het idee om iets bij te leren, doordat iedereen dezelfde betekenis
hieraan geeft kan deze les doorgaan. MAAR wanneer bv. de helft zit te praten dan
kan deze les niet doorgaan.
Waarom is die gelijke interpretatie van de situatie belangrijk? we weten wat we
van elkaar kunnen verwachten, hoe we ons moeten gedragen in een situatie bv.
je weet dankzij de situatie hoe je je moet kleden, wanneer je serieus moet zijn,…
Routine
Voorspelbaarheid
Orde
hierdoor is er geen chaos
er ontstaan voorspelbare patronen in ons gedrag
Bv. Goffman: civil inattention/beschaafd negeren = bv. In de lift gaan we niet
altijd praten omdat dit kort is dus gaan we mensen ‘beschaafd negeren’ dit is niet
per se onbeleefd
Bv. experiment Garfinkel = gaf zijn studenten de opdracht om thuis een totaal
ander gedragspatroon te laten zien. Bv. ze moesten hun ouders aanspreken met
meneer. Garfinkel wou hiermee aantonen dat voorspelbare interacties vaak
verlopen volgens ongeschreven regels. Het wordt pas duidelijk dat deze regels er
zijn wanneer ze worden overtreden.
!! Kan ook voor misverstanden zorgen bv. Boeren laten bij ons is onbeleefd maar
in China is het net onbeleefd als je geen boeren laat na het eten
DUS: Als je je houd aan de norm in de situatie kom je niet in de problemen
2
,Hoe maakt de mens de mens de samenleving?
De mens creëert zijn eigen sociale realiteit
Tomas Theorema/bewering = Als mensen situaties als echt definiëren dan
zijn deze situaties ook echt in hun gevolgen
Bv. Als er iemand binnenkomt en die roept ‘brand’ dan zal iedereen
weggaan ook al zien ze geen rook of vuur
Bv. Een kind dat gelooft in spoken gaat niet kunnen slapen, ook al bestaan
deze niet
Bv. Economische crisis, als er nog maar geruchten komen van dat het
slecht gaat met de economie zullen mensen minder consumeren, sparen
waardoor er dus een crisis ontstaat
We doen dit omdat iemand dit heeft gezegd
Tomas-Theorema in de orthopedagogische praktijk
Voordelen = Onderzoek wijst uit dat als in drugshulpverlening de client en
hulpverlener denken dat het programma goed zal werken dat het ook
succesvoller zal zijn. Het is belangrijk om krachten/positieve punten te zien
bij mensen
Nadelen = als een praktijkgerichte orthopedagoog één jongere in de groep
als moeilijk behandelt dan gaan na een tijd de rest van de groep deze
jongere ook zo behandelen, na een lange tijd gaat de jongere zichzelf ‘de
moeilijke’ voelen
!!Belangrijk om mens te zien achter al de problemen!!
1.2 Groepen en organisaties maken de samenleving
(mesoniveau)
Mensen gaan altijd met elkaar in interactie bv. een klas
Ze vormen een groep
Een groep ontstaat door de interacties tussen de leden
Een groep:
Duurzame interacties
Van langere duur
Gezamenlijke betekenissen bv. leren over ortho
Gevoel van samenhorigheid
Spontane groepsregels maken het voorspelbaar, routine bv. Klasgenootje
helpen die iets niet snapt
3
, Maar ook formele regels
Leden hebben posities bv. Docent is de leider
Al deze kenmerken kan je toepassen op verschillende groepen
Verschillende soorten groepen: primair, peergroup, secundair, doelgroep
Primaire groep = eerste groep, interacties komen veel voor, mensen kennen
elkaar goed, interacties zijn intensief, er is een emotionele kant bv. Je haat je zus,
je ziet je mama graag bv. gezin, je kan niet zomaar uit een primaire groep
stappen bv. je kan niet zomaar uit je gezin weggaan
Peergroup = groep van gelijken, meestal zelfde leeftijd, die langdurig met elkaar
optrekken bv. chiro, vriendengroep
Secundaire groep = grotere groepen, minder intens contact, niet gevoelsmatig,
onpersoonlijker, meer gericht op zakelijk en taakgericht samenwerken, duidelijke
posities in groep bv. Aula met docent en studenten, sportclub
Doelgroep = gaat om mensen met deels dezelfde kenmerken maar ze vormen
niet noodzakelijk een groep, geen samenhangt, kennen elkaar niet perse, wel een
term in beleid, marketing, hulpverlening. Er kan een wij-gevoel ontstaan.
MAAR: In de werkelijkheid kan een groep evolueren
Bv. In eerste instantie zijn collega’s een secundaire groep, maar na lange tijd
kunnen dit je vrienden worden en wordt dit een peergroep
Organisatie bv. school
Mensen die samenWERKEN = niet altijd arbeid, ze willen doel bereiken
Gemeenschappelijk doel = bepaald doel bereiken
Vanuit duidelijk omschreven posities bv. wanneer je gaat solliciteren heb je
op voorhand functieomschrijving gekregen bv. docent
Herkenbaar als geheel bv. mensen kennen kdg, gebouwen zijn herkenbaar,
herkenbaar logo
Interageert met andere organisaties = samenwerken, relaties met andere
organisaties bv. kdg interageert ook met andere hogescholen zoals
Thomas More
een organisatie is ook een groep maar specifieker
4
Hoofdstuk 1: Een mens leeft nooit
alleen
Wat is sociologie?
Sociologie = wetenschap die onderzoekt over het ontstaan, voortbestaan
en veranderen van maatschappelijke patronen en structuren
bv. van patroon: mensen gaan hun werk doen en komen dan terug thuis
om een hobby te gaan doen
Zeer abstract
Gaat over hoe maatschappij in elkaar zit
Kijkt ook naar sociaal handelen van mensen binnen maatschappij bv. niet
in joggingbroek naar school komen
Als praktijkgericht ortho: nood aan sociologisch inzicht
Deze structuren zijn bouwstenen van maatschappij
Maatschappij heeft invloed op mensen bv. Het aantal zelfdodingen is al
jaren aan het dalen behalve in 2008 zag men lichte stijging de oorzaak
was een maatschappelijk probleem nl economische bankencrisis
Het gedrag van mensen wordt dus bepaald door wat er zich in de
samenleving afspeelt
1. De mens maakt de samenleving
1.1 individuen maken de samenleving (microniveau)
Samen-leven = we leven met anderen samen
We hebben veel ontmoetingen die heel verschillend zijn bv.
gewild/ongewild, verbaal/non-verbaal,…
Bij al deze ontmoetingen reageren we op elkaar en stemmen we ons
handelen af op de ander
Kan heel minimaal zijn bv. een knikje
Het feit dat we (moeten) samenleven met de ander maakt dat we in ons
handelen (on)bewust rekening houden met de anderen = sociaal handelen
(Weber)
Sociaal handelen bestaat uit 2 dimensies:
- Interactie = gaat over waarneembare handelingen in het
tussenmenselijk verkeer bv. bewaken van voldoende persoonlijke
ruimte
1
, - Communicatie = we brengen onze gedachten, gevoelens, wensen
over aan de ander. Het is invloed uitoefenen op anderen én invloed
ondergaan van anderen.
Komen meestal samen voor
Belangrijk bij communicatie en interactie is dat we de woorden, blikken,
lichaamstaal en gedrag van de ander interpreteren
Interpreteren = betekenis geven aan zo kan je de ander begrijpen
samenleven en een samenleving is pas mogelijk wanneer mensen aan
dezelfde situatie dezelfde interpretatie/betekenis geven. Bv. In de aula komt
iedereen met het idee om iets bij te leren, doordat iedereen dezelfde betekenis
hieraan geeft kan deze les doorgaan. MAAR wanneer bv. de helft zit te praten dan
kan deze les niet doorgaan.
Waarom is die gelijke interpretatie van de situatie belangrijk? we weten wat we
van elkaar kunnen verwachten, hoe we ons moeten gedragen in een situatie bv.
je weet dankzij de situatie hoe je je moet kleden, wanneer je serieus moet zijn,…
Routine
Voorspelbaarheid
Orde
hierdoor is er geen chaos
er ontstaan voorspelbare patronen in ons gedrag
Bv. Goffman: civil inattention/beschaafd negeren = bv. In de lift gaan we niet
altijd praten omdat dit kort is dus gaan we mensen ‘beschaafd negeren’ dit is niet
per se onbeleefd
Bv. experiment Garfinkel = gaf zijn studenten de opdracht om thuis een totaal
ander gedragspatroon te laten zien. Bv. ze moesten hun ouders aanspreken met
meneer. Garfinkel wou hiermee aantonen dat voorspelbare interacties vaak
verlopen volgens ongeschreven regels. Het wordt pas duidelijk dat deze regels er
zijn wanneer ze worden overtreden.
!! Kan ook voor misverstanden zorgen bv. Boeren laten bij ons is onbeleefd maar
in China is het net onbeleefd als je geen boeren laat na het eten
DUS: Als je je houd aan de norm in de situatie kom je niet in de problemen
2
,Hoe maakt de mens de mens de samenleving?
De mens creëert zijn eigen sociale realiteit
Tomas Theorema/bewering = Als mensen situaties als echt definiëren dan
zijn deze situaties ook echt in hun gevolgen
Bv. Als er iemand binnenkomt en die roept ‘brand’ dan zal iedereen
weggaan ook al zien ze geen rook of vuur
Bv. Een kind dat gelooft in spoken gaat niet kunnen slapen, ook al bestaan
deze niet
Bv. Economische crisis, als er nog maar geruchten komen van dat het
slecht gaat met de economie zullen mensen minder consumeren, sparen
waardoor er dus een crisis ontstaat
We doen dit omdat iemand dit heeft gezegd
Tomas-Theorema in de orthopedagogische praktijk
Voordelen = Onderzoek wijst uit dat als in drugshulpverlening de client en
hulpverlener denken dat het programma goed zal werken dat het ook
succesvoller zal zijn. Het is belangrijk om krachten/positieve punten te zien
bij mensen
Nadelen = als een praktijkgerichte orthopedagoog één jongere in de groep
als moeilijk behandelt dan gaan na een tijd de rest van de groep deze
jongere ook zo behandelen, na een lange tijd gaat de jongere zichzelf ‘de
moeilijke’ voelen
!!Belangrijk om mens te zien achter al de problemen!!
1.2 Groepen en organisaties maken de samenleving
(mesoniveau)
Mensen gaan altijd met elkaar in interactie bv. een klas
Ze vormen een groep
Een groep ontstaat door de interacties tussen de leden
Een groep:
Duurzame interacties
Van langere duur
Gezamenlijke betekenissen bv. leren over ortho
Gevoel van samenhorigheid
Spontane groepsregels maken het voorspelbaar, routine bv. Klasgenootje
helpen die iets niet snapt
3
, Maar ook formele regels
Leden hebben posities bv. Docent is de leider
Al deze kenmerken kan je toepassen op verschillende groepen
Verschillende soorten groepen: primair, peergroup, secundair, doelgroep
Primaire groep = eerste groep, interacties komen veel voor, mensen kennen
elkaar goed, interacties zijn intensief, er is een emotionele kant bv. Je haat je zus,
je ziet je mama graag bv. gezin, je kan niet zomaar uit een primaire groep
stappen bv. je kan niet zomaar uit je gezin weggaan
Peergroup = groep van gelijken, meestal zelfde leeftijd, die langdurig met elkaar
optrekken bv. chiro, vriendengroep
Secundaire groep = grotere groepen, minder intens contact, niet gevoelsmatig,
onpersoonlijker, meer gericht op zakelijk en taakgericht samenwerken, duidelijke
posities in groep bv. Aula met docent en studenten, sportclub
Doelgroep = gaat om mensen met deels dezelfde kenmerken maar ze vormen
niet noodzakelijk een groep, geen samenhangt, kennen elkaar niet perse, wel een
term in beleid, marketing, hulpverlening. Er kan een wij-gevoel ontstaan.
MAAR: In de werkelijkheid kan een groep evolueren
Bv. In eerste instantie zijn collega’s een secundaire groep, maar na lange tijd
kunnen dit je vrienden worden en wordt dit een peergroep
Organisatie bv. school
Mensen die samenWERKEN = niet altijd arbeid, ze willen doel bereiken
Gemeenschappelijk doel = bepaald doel bereiken
Vanuit duidelijk omschreven posities bv. wanneer je gaat solliciteren heb je
op voorhand functieomschrijving gekregen bv. docent
Herkenbaar als geheel bv. mensen kennen kdg, gebouwen zijn herkenbaar,
herkenbaar logo
Interageert met andere organisaties = samenwerken, relaties met andere
organisaties bv. kdg interageert ook met andere hogescholen zoals
Thomas More
een organisatie is ook een groep maar specifieker
4