Inleiding
Begrippen
- Vermogensrecht = recht tot regeling van de patrimoniale subjectieve
rechten
o Goederenrecht is onderdeel van vermogensrecht
- Patrimoniaal = op geld waardeerbaar zaken
- 3 soorten patrimoniale subjectieve rechten :
o Zakelijke rechten
o Vorderingsrechten
o Intellectuele rechten
- VORDERINGSRECHTEN (verbintenissenrecht) (art 5.46, lid 2 BW)
o Bieden een rechtssubject een recht op een prestatie van een ander
rechtssubject
o Dus : gaat over rechtsverhoudingen tussen rechtssubjecten
o Prestatie = iets doen, iets niet doen (iets laten) of iets geven (iets
garanderen)
- INTELLECTUELE RECHTEN
o Geven de titularis een tijdelijk en exclusief exploitatierecht op een
originele creatie van de menselijke geest
o Laten aan auteur toe derden te verbieden om die creatie te
gebruiken of miskennen
Je maakt een saus en daar kan je een IR op krijgen
- ZAKELIJKE RECHTEN (art 3.3, lid 1 BW)
o Geven een rechtssubject een rechtstreekse zeggenschap over een
bepaalde zaak
o Dus : gaat over verhouding mens-zaak (rechtsobject)
o Met variabele draagwijdte in functie van de aard van het zakelijk
recht
Sommige titularissen hebben zeer veel macht over hun goed
& sommige niet alle macht
o In goederenrecht numerus clausus zakelijke rechten, burgers mogen
geen bijkomende zakelijke rechten creëren
- ZAKELIJKE HOOFDRECHTEN (hoofdrechten want hebben betrekking op
goed zelf) :
o Meest volkomen zakelijk recht = eigendomsrecht
o Mede-eigendom = variant van eigendomsrecht
Meerdere personen eigendom op een goed
o Zakelijke rechten met minder omvangrijke zeggenschap op de zaak
(art 3.3, lid 3 BW) = zakelijke gebruiksrechten – nl.
erfdienstbaarheden, vruchtgebruik, erfpacht en opstalrecht
- BIJKOMENDE ZAKELIJKE RECHTEN (art 3.3 lid 4 BW)
o = zakelijke zekerheden (geen rechtstreeks heerschappij)
o Zijn een accessorium (bijzaak) van een schuldvordering
1
, o Ze waarborgen deze schuldvordering nl. bijzondere voorrechten,
pand, hypotheek, en retentierecht
Bv: SE die zakelijk zekerheid heeft, zal bij voorrang worden
betaald met opbrengst van het goed waarop zekerheidsrecht
slaag.
Dus deze zakelijke rechten hebben betrekking op
geldwaarde van het goed, via het goed zelf
Modernisering van het goederenrecht
- Burgerlijk Wetboek van 1804 => gericht op een agrarische samenleving
o Vroeger focus lag op landelijke gegevens, de IR moest nog komen.
Toch hebben we met dit wetboek blijven werken, door RL die zorgt
voor evolutie & rechters die creatief waren en zo het boek
gemoderniseerd
- Nauwelijks gewijzigd tot recente hervorming
o 1 tak van goederenrecht heeft wel wijzigingen ondergaan namelijk
appartementsrecht, en dit is gewoon geïntegreerd in nieuw wb
- Met ingang van 1 september 2021: inwerkingtreding van Boek 3 van het
(nieuw) Burgerlijk Wetboek, begrepen in de wet van 4 februari 2020 (BS 17
maart 2020)
o Wetgeving wel gewijzigd maar niet revolutionaire, de evolutie die in
RL & RS geïmplementeerd.
Belang van het zakenrecht (waarom wordt dit geregeld?)
- Goede juridische regeling van de toekenning van zakelijke rechten =>
welvaart
o Omdat het belangrijk is voor welvaart bevolking, komen uit woelige
tijd. Men kwam op tegen ongelijkheid, hoe scherper ongelijkheden
hoe groter kans op revolutie. Vermogen was hard geconcentreerd bij
bepaalde mensen. Hebben dus gezorgd dat andere maatschappij tot
stand kwam & iedereen kans gaf om behoorlijk leven te leden. Er
moest een behoorlijke verhouding tussen goederen & mensen zijn
o (eigendomsrecht = grondrecht) (art 16 GW)
- Cruciaal = publiciteitssysteem
- Want : snel en met zekerheid weten wie welk vermogen heeft, is nuttig
voor de medecontractant en voor de overheid
o Belangrijk om te kunnen bepalen wie van wie is. Ook belangrijk in
kader kredietverlening, als je niet kan bewijzen dat je eigenaar bent
kan je ook niet in bewaring geven.
o Goederenrecht wordt ergens beperkt, je moet rekening houden met
bepaalde maatschappelijke belangen die overstijgen. Bv milieurecht,
je kan niet altijd alles doen.
Zaak- voorwerp – goed – vruchten – opbrengsten – vermogen
- Zaak (algemeen) : al wat bestaat, met uitzondering van de mens
o In oud BW waren ze niet consistent met terminologie.
o Zaak in algemeen taalgebruik, is zeer ruim dus wij gaan enger
- Goederen : alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening met inbegrip
van de vermogensrechten (3.41 BW)
2
, o Vordering kan je verkopen
- Voorwerp (3.38 BW) : wat geen persoon en geen dier is, ongeacht of het
voorwerp natuurlijk (boom) of kunstmatig (pc), lichamelijk of onlichamelijk
(vorderingsrecht, is een goed) is
- Lichamelijke voorwerpen (art 3.40 BW) : voorwerpen die zintuiglijk kunnen
waargenomen worden en worden gemeten middels een momentopname
o Gas is lichamelijk idem voor elektriciteit
- Dieren (3.39 BW) : hebben een gevoelsvermogen en biologische noden
o Met nieuw bw zijn dieren geen voorwerp meer want
gevoelsvermogen & biologische noden. We gaan er wel de regels
van het goederenrecht op toepassen (bv bij scheiding moet er ook
regeling rond hond of kat. Dus de wettelijke bepalingen met
betrekking tot lichamelijke voorwerpen van toepassing op dieren
(met respect voor wettelijke & reglementaire bepalingen ter
bescherming van dieren & van de openbare orde
o Nieuwgeboren dieren & voortbrengselen worden als vrucht
beschouwd ( art 3.42, lid 3 BW)
- Vruchten (3.42, lid 1 BW) : datgene wat een goed periodiek voortbrengt
zonder dat dit de substantie van het goed wijzigt, ongeacht of dit uit
zichzelf gebeurt (bv appel die groeit aan boom) of als gevolg van de
valorisatie ervan(huurgelden, je moet er iets voor doen, je valoriseert je
goed)
- Opbrengsten (art 3.42, lid 2 BW) : datgene wat een goed opbrengt maar
waardoor de waarde van het goed onmiddellijk of geleidelijk wordt
verminderd ( bv: mijn)
o Onderscheid belangrijk op vele aspecten goederenrecht bv
vruchtgebruik
- Vermogen (3.35 , lid 1 BW) = juridische algemeenheid die het geheel van
de bestaande en toekomstige goederen (baten) en verbintenissen (lasten)
omvat (is dus niet statisch)
o => Belangrijk in het erfrecht en het verbintenissenrecht (3.36, lid 1
BW)
- Modern recht : principe van eenheid van het vermogen (3.35, lid 2
BW)
o Iedere persoon heeft in principe 1 vermogen (al u rechten &
plichten, als je goederen nu en in de toekomst). Er is dus eenheid
van vermogen. Als je lening niet op tijd terugbetaald kan SE u
richten op u hele vermogen, je staat met hele vermogen in voor u
rechten & plichten. Het is iets dynamisch. SE mag zich richten op
vermogen op moment dat vordering moet worden uitgevoerd.
o In erfrecht ook, als iemand sterft zal die actief & passief overgaan
naar erfgenaam dus ook schulden. Je hebt 3 mogelijkheden om
standpunt in te nemen met betrekking tot nalatenschap. Je kan het
nalatenschap verwerpen, je kan aanvaarden onder voorrecht van
boedelbeschrijving ( je gaat vermogen afscheiden, je gaat apart
vermogen van overledene afgescheiden van vermogen erfgenaam,
normaal vloeit dit gewoon in vermogen erfgenaam. Je gaat alle
goederen onder toezicht rechter moeten verkopen, afwijking op
eenheid vermogen)of je kan gewoon aanvaarden (art 4.41 ev BW)
- Uitzondering op dit principe : kwaliteitsrekening (3.37 BW)
3