GOEDERENRECHT
DEEL 1 ALGEMEEN DEEL
VERMOGENSLEER
BEGRIP EN SAMENSTELLING VAN VERMOGEN
Vermogen = juridische algemeenheid van een in rechte erkend geheel van alle in geld waardeerbare rechten en
plichten, goederen en verbintenissen, van een persoon. (art. 3.35 BW)
Alle in geld waardeerbare rechten en plichten
o Patrimoniaal rugzakje (activa en passiva)
Van een persoon (rechtssubject)
o Elke persoon heeft een vermogen
o Enkel een persoon is een rechtssubject
o 1 persoon = 1 vermogen (ondeelbaarheid van vermogen)
Juridische algemeenheid
o Schulden niet op 1 of meerdere goederen, maar rusten op de abstracte algemeenheid vermogen is
dynamisch (fluctuerend karakter)
o Preventief: bepaalde goederen fixeren op voorhand einde gesteld aan het fluctuerend karakter
o Actio pauliana: als je uw vermogen op een manier beheert om u onvermogend te maken achteraf
het fluctueren karakter beëindigd
KENMERKEN EN FUNCTIES VAN HET VERMOGEN
Gehouden met het hele vermogen ter betaling van een schuld (art. 3.36 BW)
Uitzonderingen (wettelijke beperkingen):
o Niet-beslagbare goederen (art. 1408 ev Ger.W.)
o Art. 73 Wet 25 april 2007: onbeslagbaarheid van hoofverblijfplaats
Zelfstandige kan bij notaris verklaring afleggen dat zijn ZR op zijn hoofdverblijfplaats
onbeslagbaar zijn.
Zie Cassatiearrest: “die verklaring geldt slechts voor hoelang het de gezinswoning is en
blijft.”
o Doelvermogens
Recht van boedelschrijving aanvragen bij overlijden
o Kwaliteitsrekening of derdenrekening
Zie Cassatiearrest: “in de wet stond niets over de derdenrekening van een advocaat” nu
heeft de WG het aangepast (art. 3.37 BW)
Nu: notaris, makelaar, gerechtsdeurwaarder en advocaat
ALGEMENE PRINCIPES VAN ZAKELIJKE RECHTEN
ONDERSCHEID ZAKELIJKE – PERSOONLIJKE RECHTEN
ZAKELIJK RECHT VS. VERBINTENIS
Klassieke leer: principe
Zakelijk recht: patrimoniale rechtsverhouding tussen persoon en goed: usus, fructus of abusus
o Enkel actief en geen passief
1
, o Sterke werking tav anderen
Verbintenis: patrimoniale rechtsverhouding tussen SE en SA: recht op een prestatie doen, niet doen of geven
o SE: activa en SA: passiva
o Minder sterke werking tav anderen
Kritiek 1: obligatoir verband bij zakelijke rechten
Leer van het personalisme
Zakelijke rechten creëren wel verbintenissen
Alles zien in termen van verhoudingen tussen personen
Kritiek 2: externe werking is gradueel
Derde medeplichtigheid bij contractbreuk
Wet bv. inzake huur
NEOPERSONALISME (GINOSSAR)
“zakelijke rechten beschouwen in termen van verbintenissen”, ja dat klopt maar 2 preciseringen
1. Niet elk ZA is hetzelfde: eigendom is een buitenbeentje het is eigenlijk wel een rechtstreekse heerschappij
2. Onderscheid tussen de ZGR en verbintenissen verschil in de passiefzijde: wijze waarop de SA gebonden is
o Verbintenis: leidt in passieve kant tot persoonlijke verbintenis (door de SA gedragen met zijn
vermogen)
o Zakelijk recht: leidt in passieve kant tot kwalitatieve verbintenis (een schuld op een persoon mbt een
specifiek goed)
SYNTHESE
Zakelijk recht: art. 3.3 BW
Eigendomsrecht: art. 3.50 BW
Ginossar die kijkt vooral naar de passieve zijde: ofwel heeft het tanden op het vermogen van de persoon, ofwel heeft
het tanden op het goed. Onderscheid: zaakverbondenheid en persoonsverbondenheid
NUMERUS CLAUSUS EN ‘GECONTROLEERDE’ WILSAUTONOMIE
Goederenrecht is gesloten systeem, er zijn maar een aantal zakelijke rechten en geen andere.
Typenzwang: beperking van de types ZR (rechtszekerheid)
Typefixiering: ook de inhoud ervan staat vast
Grondslag: art. 3.3 BW (opsomming)
Gecontroleerde wilsautonomie: afvragen of het van dwingend recht is of niet
o Art. 3.1 BW
2
,KENMERKEN VAN ZAKELIJKE RECHTEN
VOLGRECHT
Art. 3.4 BW (tanden worden in het goed gezet persoonlijk recht plakt niet zomaar aan het goed)
2 soorten botsingen:
Co-existentie
o Botsing waar er maar 1 door de deur kan, en de ander zich wat kleiner maakt en zo mee door de deur
kan mogelijk
o Volgrecht sensu stricto
Niet-tegenwerpbaarheid
o Botsing waar er maar 1 iemand wint niet mogelijk
o Volgrecht sensu lato
Wie wint? Oudste recht in principe: anterioriteitsbeginsel
o Uitzonderingen:
Derdenbescherming (infra)
Vrije beschikking
Wettelijke zuivering
Oorspronkelijke verkrijgingswijzen (infra)
BESCHERMING TEGEN INSOLVABILITEIT
Persoonlijke rechten: uitgangspunt is art. 3.36 BW
Eenheid en ondeelbaarheid van het vermogen (1 rugzak, hele rugzak)
Gelijkheid van SE’s
o Evenredige verdeling: ponds-ponds-gelijke verdeling
Zakelijke zekerheid:
Bescherming tegen insolvabiliteit: art. 3.36, lid 2 BW
Art. 3.5 BW: zakelijk gebruiksrecht valt buiten samenloop
BIJZONDERE VEREISTEN INZAKE HET VOORWERP VAN ZAKELIJKE RECHTEN
2 voorwaarden
1. Specialiteitsbeginsel
= een ZR heeft steeds een bestaand en bepaald goed, dan wel een bepaald geheel van goederen tot voorwerp.
o Art. 3.8, §1 BW
o Probleem met het goed, zal ook een probleem met het ZR betekenen: art. 3.15, 2° BW 2
nuanceringen hierop
i. Zakelijke subrogatie: art. 3.10 BW
Beschermende functie: beschermt de vermogenswaarde van het ZR door het te
laten voortleven op goederen die in de plaats gekomen zijn van het teloorgegane
voorwerp.
5 voorwaarden
Bv. art. 10 Hyp.W.
ii. Vermenging: art. 3.12 BW
3
, Feitelijke situatie waarin objectief vervangbare goederen van verschillende
eigenaars zodanig met elkaar samengevoegd worden dat het niet meer duidelijk is
aan wie elk van de bij de vermenging betrokken goederen oorspronkelijk
toebehoorde.
2. Eenheidsbeginsel
= zakelijke rechten slaan noodzakelijkerwijze op een goed in zijn geheel, niet op één of meerdere inherente
bestanddelen van het goed.
o Art. 3.8, §2 BW
o Dwingend recht: enkel de wet kan uitzonderingen toestaan
o Uitgangspunt= 3 regels
i. Een ZR heeft telkens betrekking op het goed in zijn geheel
ii. Iedere daad van beschikking mbt een goed zal van rechtswege en noodzakelijk slaan op alle
inherente bestanddelen
iii. Je kan geen ZR vestigen op een onderdeel als zodanig
o Bestanddelen ≠ accessoria
RECHTSVORDERING TER BESCHERMING VAN ZAKELIJKE RECHTEN
BEZITSVORDERINGEN
Art. 3.25 BW
Vordering die enkel door een zakelijk gerechtigde kan worden uitgeoefend
Bezitsvordering geldt enkel voor onroerende ZR
Is in de eerste plaats een ordemaatregel
ZAKELIJKE RECHTSVORDERING
Zijn inherent aan het ZR en dus bij de overgang van het goed, ook gewoon mee overgaan op de nieuwe titularis
Revindicatievordering (sensu stricto) = een goed wordt teruggenomen
Vaststellingsvordering
Stakingsvordering
Vinden we in art. 3.51 BW inzake eigendom, maar die vorderingen gelden eigenlijk ook voor ZR buiten eigendom, maar
dan andere theorie 2 specifieke situaties:
1. Actio negatoria: context waarbij men optreedt tegen de titularis van een ZR
a. Toepassing in art. 3.16, 4° BW
2. Actio confessoria: context waarbij de zakelijkgerechtigde zelf optreedt, die geen eigenaar is, en die de
uitoefening of bestaan van zij ZR claimt
Samenloop: naast ZRvordering ook nog een AHvordering (bv. tot SV)
Cassatiearrest: de schending van een eigendomsrecht is een fout in de zin van art. 1382 oud BW
HERKWALIFICATIE EN CONVERSIE
Strikt genomen is die problematiek geen goederenrecht verbintenissenrecht
HERKWALIFICATIE
Als we wat afgesproken echter niet in een ZR ‘potje’ kunnen duwen, dan vallen we buitengoederenrecht (consequentie
van het numerus clausus-beginsel)
4
,CONVERSIE
= onderdeel van de RH is nietig
VERKRIJGING EN OVERDRACHT VAN ZAKELIJKE RECHTEN
Een van de hoofdvragen: hoe kan men titularis worden van een ZR?
Wie: je moet leven (art. 3.13 BW)
Hoe: art. 3.14 BW – 2 manieren:
o De afgeleide wijze: je krijgt het van iemand anders, van een rechtsvoorganger
Algemene wijze: verkrijging van activa en passiva
Ten bijzondere titel: geen schulden, tenzij de schuld echt aan goed ‘plakt’
o De oorspronkelijke wijze: je krijgt een nieuw ZR
OVERDRAAGBAARHEID VAN GOEDEREN
Principe: alles dat een goed is, is overdraagbaar
Uitzondering:
Wettelijk onoverdraagbaar
Conventioneel onoverdraagbaar? Discussie over de mogelijkheid hiervan, maar in de wet staat dat je een
zekere mater van onoverdraagbaarheid kan bedingen
o Bepaalde tijd + legitiem middel
o Sanctie: derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk
VERKRIJGING
OORSPRONKELIJKE WIJZEN VAN (EIGENDOMS)VERKRIJGING
= wanneer iemand een ZR verkrijgt dat niet verworven is vanwege de rechtsvoorganger.
VERKRIJGENDE VERJARING (ART. 3.26 BW)
= een wijze waarop de eigendom van een goed of zakelijk gebruiksrecht wordt verkregen door bezit, met de
hoedanigheden vereist in art. 3.21 BW, dat gedurende een bepaalde tijd heeft voortgeduurd.
Vereisten:
Het bezeten goed moet vatbaar zijn voor verkrijgende verjaring
Een bezit, dat deugdelijk is (zie infra)
Gedurende een door de wet bepaalde verjaringstermijn: art. 3.27 BW
o 10j: GR-termijn
o 30j: verlenging voor bezitters TKT
o Dies a quo non computatur : de begindag wordt niet meegerekend in de termijn
o Art. 1.7, §4 BW
o Schorsing bij bezitsverlies §nieuw)
Verlies gedurende 1j
Schorsing vanaf ogenblik bezitsverlies
Enkel bij OG
o Stuiting
Dmv dagvaarding of varia
5
, Gevolgen van de verkrijgende verjaring
Verkrijging van ZR zoals je het bezeten hebt
o Trapsgewijze verkrijging (art. 2223 oud BW)
o Beperkt ZR (art. 3.170 en 3.181 BW)
Oorspronkelijke verkrijging (met uitzonderingen)
Lot van bestaande rechten
o Persoonlijke rechten: blijven kleven aan de persoon, geen gevolgen
o Zakelijke rechten:
Rechten die elkaar uitsluiten het recht waartegen verkrijgende verjaring liep gaat weg
Rechten die gevestigd zijn na inbezitneming de verkrijgende verjaring werkt terug tot op
het moment
Rechten die gevestigd zijn vóór inbezitneming indien geëerbiedigd, dan blijven de ZR
bestaan indien niet geëerbiedigd, dan discussie
Bekendmaking van verkrijgende verjaring
Vaststellingsvordering is nu algemeen mogelijk
Overschrijving van authentieke akte/vonnis in openbare registers (art. 3.26 en 3.30 BW)
o Sanctie hierop is niet duidelijk: volgens prof. enkel dat het niet tegenstelbaar is
Ongedaanmaking van de verkrijgende verjaring (omdat je bv denkt dat het gestolen is)
Afstand van de verkrijgende verjaring
o Enkel in de mate dat die verkrijgende verjaring al voltooid was
o Verzet mogelijk door belanghebbenden
Vergoeding betalen
o Principe: verkrijgende verjaring is niets dat je jezelf in de schoot werpt en dan heb je normaal geen
vergoeding te betalen, maar niet als je bezitter TKT was (art. 3.29, lid 2 BW)
Is de verkrijgende verjaring van dwingend recht?
Definitie dus dwingend recht
Overgangsrecht
Lopende verjaringen
o Oud recht tot 1/9/2021
o Nieuwe verjaringstermijn vanaf 1/9/2021
o Opmerking! De verjaring onder het nieuwe recht begint op 1/9/2021 kan niet langer zijn dan de
termijn die zou hebben gegolden onder het oude recht, dus als u nog 1j te gaan had volgens het oude
recht, dan heb je onder het nieuwe recht nog steeds 1j te gaan.
Nog te beginnen verjaringen: nieuw recht
DE ONMIDDELLIJKE VERKRIJGING VAN EEN ROEREND ZAKELIJK RECHT DOOR DE BEZITTER TGT ( ART. 3.28
BW)
Is bedoeld om de verkrijger van RG te beschermen: beperkte mogelijkheid om RG te volgen.
Vereisten:
Roerende goederen/zakelijke rechten
o Lichamelijke RG
o Onlichamelijke RG (wat moeilijker)
Schuldvorderingen op naam (§2)
Andere onlichamelijke goederen (§1)
o Uitgesloten goederen: pandrecht, openbaar domein, registergoederen
6
DEEL 1 ALGEMEEN DEEL
VERMOGENSLEER
BEGRIP EN SAMENSTELLING VAN VERMOGEN
Vermogen = juridische algemeenheid van een in rechte erkend geheel van alle in geld waardeerbare rechten en
plichten, goederen en verbintenissen, van een persoon. (art. 3.35 BW)
Alle in geld waardeerbare rechten en plichten
o Patrimoniaal rugzakje (activa en passiva)
Van een persoon (rechtssubject)
o Elke persoon heeft een vermogen
o Enkel een persoon is een rechtssubject
o 1 persoon = 1 vermogen (ondeelbaarheid van vermogen)
Juridische algemeenheid
o Schulden niet op 1 of meerdere goederen, maar rusten op de abstracte algemeenheid vermogen is
dynamisch (fluctuerend karakter)
o Preventief: bepaalde goederen fixeren op voorhand einde gesteld aan het fluctuerend karakter
o Actio pauliana: als je uw vermogen op een manier beheert om u onvermogend te maken achteraf
het fluctueren karakter beëindigd
KENMERKEN EN FUNCTIES VAN HET VERMOGEN
Gehouden met het hele vermogen ter betaling van een schuld (art. 3.36 BW)
Uitzonderingen (wettelijke beperkingen):
o Niet-beslagbare goederen (art. 1408 ev Ger.W.)
o Art. 73 Wet 25 april 2007: onbeslagbaarheid van hoofverblijfplaats
Zelfstandige kan bij notaris verklaring afleggen dat zijn ZR op zijn hoofdverblijfplaats
onbeslagbaar zijn.
Zie Cassatiearrest: “die verklaring geldt slechts voor hoelang het de gezinswoning is en
blijft.”
o Doelvermogens
Recht van boedelschrijving aanvragen bij overlijden
o Kwaliteitsrekening of derdenrekening
Zie Cassatiearrest: “in de wet stond niets over de derdenrekening van een advocaat” nu
heeft de WG het aangepast (art. 3.37 BW)
Nu: notaris, makelaar, gerechtsdeurwaarder en advocaat
ALGEMENE PRINCIPES VAN ZAKELIJKE RECHTEN
ONDERSCHEID ZAKELIJKE – PERSOONLIJKE RECHTEN
ZAKELIJK RECHT VS. VERBINTENIS
Klassieke leer: principe
Zakelijk recht: patrimoniale rechtsverhouding tussen persoon en goed: usus, fructus of abusus
o Enkel actief en geen passief
1
, o Sterke werking tav anderen
Verbintenis: patrimoniale rechtsverhouding tussen SE en SA: recht op een prestatie doen, niet doen of geven
o SE: activa en SA: passiva
o Minder sterke werking tav anderen
Kritiek 1: obligatoir verband bij zakelijke rechten
Leer van het personalisme
Zakelijke rechten creëren wel verbintenissen
Alles zien in termen van verhoudingen tussen personen
Kritiek 2: externe werking is gradueel
Derde medeplichtigheid bij contractbreuk
Wet bv. inzake huur
NEOPERSONALISME (GINOSSAR)
“zakelijke rechten beschouwen in termen van verbintenissen”, ja dat klopt maar 2 preciseringen
1. Niet elk ZA is hetzelfde: eigendom is een buitenbeentje het is eigenlijk wel een rechtstreekse heerschappij
2. Onderscheid tussen de ZGR en verbintenissen verschil in de passiefzijde: wijze waarop de SA gebonden is
o Verbintenis: leidt in passieve kant tot persoonlijke verbintenis (door de SA gedragen met zijn
vermogen)
o Zakelijk recht: leidt in passieve kant tot kwalitatieve verbintenis (een schuld op een persoon mbt een
specifiek goed)
SYNTHESE
Zakelijk recht: art. 3.3 BW
Eigendomsrecht: art. 3.50 BW
Ginossar die kijkt vooral naar de passieve zijde: ofwel heeft het tanden op het vermogen van de persoon, ofwel heeft
het tanden op het goed. Onderscheid: zaakverbondenheid en persoonsverbondenheid
NUMERUS CLAUSUS EN ‘GECONTROLEERDE’ WILSAUTONOMIE
Goederenrecht is gesloten systeem, er zijn maar een aantal zakelijke rechten en geen andere.
Typenzwang: beperking van de types ZR (rechtszekerheid)
Typefixiering: ook de inhoud ervan staat vast
Grondslag: art. 3.3 BW (opsomming)
Gecontroleerde wilsautonomie: afvragen of het van dwingend recht is of niet
o Art. 3.1 BW
2
,KENMERKEN VAN ZAKELIJKE RECHTEN
VOLGRECHT
Art. 3.4 BW (tanden worden in het goed gezet persoonlijk recht plakt niet zomaar aan het goed)
2 soorten botsingen:
Co-existentie
o Botsing waar er maar 1 door de deur kan, en de ander zich wat kleiner maakt en zo mee door de deur
kan mogelijk
o Volgrecht sensu stricto
Niet-tegenwerpbaarheid
o Botsing waar er maar 1 iemand wint niet mogelijk
o Volgrecht sensu lato
Wie wint? Oudste recht in principe: anterioriteitsbeginsel
o Uitzonderingen:
Derdenbescherming (infra)
Vrije beschikking
Wettelijke zuivering
Oorspronkelijke verkrijgingswijzen (infra)
BESCHERMING TEGEN INSOLVABILITEIT
Persoonlijke rechten: uitgangspunt is art. 3.36 BW
Eenheid en ondeelbaarheid van het vermogen (1 rugzak, hele rugzak)
Gelijkheid van SE’s
o Evenredige verdeling: ponds-ponds-gelijke verdeling
Zakelijke zekerheid:
Bescherming tegen insolvabiliteit: art. 3.36, lid 2 BW
Art. 3.5 BW: zakelijk gebruiksrecht valt buiten samenloop
BIJZONDERE VEREISTEN INZAKE HET VOORWERP VAN ZAKELIJKE RECHTEN
2 voorwaarden
1. Specialiteitsbeginsel
= een ZR heeft steeds een bestaand en bepaald goed, dan wel een bepaald geheel van goederen tot voorwerp.
o Art. 3.8, §1 BW
o Probleem met het goed, zal ook een probleem met het ZR betekenen: art. 3.15, 2° BW 2
nuanceringen hierop
i. Zakelijke subrogatie: art. 3.10 BW
Beschermende functie: beschermt de vermogenswaarde van het ZR door het te
laten voortleven op goederen die in de plaats gekomen zijn van het teloorgegane
voorwerp.
5 voorwaarden
Bv. art. 10 Hyp.W.
ii. Vermenging: art. 3.12 BW
3
, Feitelijke situatie waarin objectief vervangbare goederen van verschillende
eigenaars zodanig met elkaar samengevoegd worden dat het niet meer duidelijk is
aan wie elk van de bij de vermenging betrokken goederen oorspronkelijk
toebehoorde.
2. Eenheidsbeginsel
= zakelijke rechten slaan noodzakelijkerwijze op een goed in zijn geheel, niet op één of meerdere inherente
bestanddelen van het goed.
o Art. 3.8, §2 BW
o Dwingend recht: enkel de wet kan uitzonderingen toestaan
o Uitgangspunt= 3 regels
i. Een ZR heeft telkens betrekking op het goed in zijn geheel
ii. Iedere daad van beschikking mbt een goed zal van rechtswege en noodzakelijk slaan op alle
inherente bestanddelen
iii. Je kan geen ZR vestigen op een onderdeel als zodanig
o Bestanddelen ≠ accessoria
RECHTSVORDERING TER BESCHERMING VAN ZAKELIJKE RECHTEN
BEZITSVORDERINGEN
Art. 3.25 BW
Vordering die enkel door een zakelijk gerechtigde kan worden uitgeoefend
Bezitsvordering geldt enkel voor onroerende ZR
Is in de eerste plaats een ordemaatregel
ZAKELIJKE RECHTSVORDERING
Zijn inherent aan het ZR en dus bij de overgang van het goed, ook gewoon mee overgaan op de nieuwe titularis
Revindicatievordering (sensu stricto) = een goed wordt teruggenomen
Vaststellingsvordering
Stakingsvordering
Vinden we in art. 3.51 BW inzake eigendom, maar die vorderingen gelden eigenlijk ook voor ZR buiten eigendom, maar
dan andere theorie 2 specifieke situaties:
1. Actio negatoria: context waarbij men optreedt tegen de titularis van een ZR
a. Toepassing in art. 3.16, 4° BW
2. Actio confessoria: context waarbij de zakelijkgerechtigde zelf optreedt, die geen eigenaar is, en die de
uitoefening of bestaan van zij ZR claimt
Samenloop: naast ZRvordering ook nog een AHvordering (bv. tot SV)
Cassatiearrest: de schending van een eigendomsrecht is een fout in de zin van art. 1382 oud BW
HERKWALIFICATIE EN CONVERSIE
Strikt genomen is die problematiek geen goederenrecht verbintenissenrecht
HERKWALIFICATIE
Als we wat afgesproken echter niet in een ZR ‘potje’ kunnen duwen, dan vallen we buitengoederenrecht (consequentie
van het numerus clausus-beginsel)
4
,CONVERSIE
= onderdeel van de RH is nietig
VERKRIJGING EN OVERDRACHT VAN ZAKELIJKE RECHTEN
Een van de hoofdvragen: hoe kan men titularis worden van een ZR?
Wie: je moet leven (art. 3.13 BW)
Hoe: art. 3.14 BW – 2 manieren:
o De afgeleide wijze: je krijgt het van iemand anders, van een rechtsvoorganger
Algemene wijze: verkrijging van activa en passiva
Ten bijzondere titel: geen schulden, tenzij de schuld echt aan goed ‘plakt’
o De oorspronkelijke wijze: je krijgt een nieuw ZR
OVERDRAAGBAARHEID VAN GOEDEREN
Principe: alles dat een goed is, is overdraagbaar
Uitzondering:
Wettelijk onoverdraagbaar
Conventioneel onoverdraagbaar? Discussie over de mogelijkheid hiervan, maar in de wet staat dat je een
zekere mater van onoverdraagbaarheid kan bedingen
o Bepaalde tijd + legitiem middel
o Sanctie: derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk
VERKRIJGING
OORSPRONKELIJKE WIJZEN VAN (EIGENDOMS)VERKRIJGING
= wanneer iemand een ZR verkrijgt dat niet verworven is vanwege de rechtsvoorganger.
VERKRIJGENDE VERJARING (ART. 3.26 BW)
= een wijze waarop de eigendom van een goed of zakelijk gebruiksrecht wordt verkregen door bezit, met de
hoedanigheden vereist in art. 3.21 BW, dat gedurende een bepaalde tijd heeft voortgeduurd.
Vereisten:
Het bezeten goed moet vatbaar zijn voor verkrijgende verjaring
Een bezit, dat deugdelijk is (zie infra)
Gedurende een door de wet bepaalde verjaringstermijn: art. 3.27 BW
o 10j: GR-termijn
o 30j: verlenging voor bezitters TKT
o Dies a quo non computatur : de begindag wordt niet meegerekend in de termijn
o Art. 1.7, §4 BW
o Schorsing bij bezitsverlies §nieuw)
Verlies gedurende 1j
Schorsing vanaf ogenblik bezitsverlies
Enkel bij OG
o Stuiting
Dmv dagvaarding of varia
5
, Gevolgen van de verkrijgende verjaring
Verkrijging van ZR zoals je het bezeten hebt
o Trapsgewijze verkrijging (art. 2223 oud BW)
o Beperkt ZR (art. 3.170 en 3.181 BW)
Oorspronkelijke verkrijging (met uitzonderingen)
Lot van bestaande rechten
o Persoonlijke rechten: blijven kleven aan de persoon, geen gevolgen
o Zakelijke rechten:
Rechten die elkaar uitsluiten het recht waartegen verkrijgende verjaring liep gaat weg
Rechten die gevestigd zijn na inbezitneming de verkrijgende verjaring werkt terug tot op
het moment
Rechten die gevestigd zijn vóór inbezitneming indien geëerbiedigd, dan blijven de ZR
bestaan indien niet geëerbiedigd, dan discussie
Bekendmaking van verkrijgende verjaring
Vaststellingsvordering is nu algemeen mogelijk
Overschrijving van authentieke akte/vonnis in openbare registers (art. 3.26 en 3.30 BW)
o Sanctie hierop is niet duidelijk: volgens prof. enkel dat het niet tegenstelbaar is
Ongedaanmaking van de verkrijgende verjaring (omdat je bv denkt dat het gestolen is)
Afstand van de verkrijgende verjaring
o Enkel in de mate dat die verkrijgende verjaring al voltooid was
o Verzet mogelijk door belanghebbenden
Vergoeding betalen
o Principe: verkrijgende verjaring is niets dat je jezelf in de schoot werpt en dan heb je normaal geen
vergoeding te betalen, maar niet als je bezitter TKT was (art. 3.29, lid 2 BW)
Is de verkrijgende verjaring van dwingend recht?
Definitie dus dwingend recht
Overgangsrecht
Lopende verjaringen
o Oud recht tot 1/9/2021
o Nieuwe verjaringstermijn vanaf 1/9/2021
o Opmerking! De verjaring onder het nieuwe recht begint op 1/9/2021 kan niet langer zijn dan de
termijn die zou hebben gegolden onder het oude recht, dus als u nog 1j te gaan had volgens het oude
recht, dan heb je onder het nieuwe recht nog steeds 1j te gaan.
Nog te beginnen verjaringen: nieuw recht
DE ONMIDDELLIJKE VERKRIJGING VAN EEN ROEREND ZAKELIJK RECHT DOOR DE BEZITTER TGT ( ART. 3.28
BW)
Is bedoeld om de verkrijger van RG te beschermen: beperkte mogelijkheid om RG te volgen.
Vereisten:
Roerende goederen/zakelijke rechten
o Lichamelijke RG
o Onlichamelijke RG (wat moeilijker)
Schuldvorderingen op naam (§2)
Andere onlichamelijke goederen (§1)
o Uitgesloten goederen: pandrecht, openbaar domein, registergoederen
6